De bleke koning : een onvoltooide roman
David Foster Wallace
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Wereldbibliotheek, cop. 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4189 |
31/12/2011
Dood van een priester
‘Wil je een eerlijk of een katholiek antwoord?’, is een zinnetje dat in Walter een paar keer opduikt. Eerlijk: Rovers bevestigt met zijn tweede roman zijn grote talent. In Elf levens (De Leeswolf 2010, p. 83), de kleine roman in verhalen waarmee hij als fictieschrijver debuteerde, toonde hij zich al een scherp observator met een groot psychologisch doorzicht en een briljante stijl. Hetzelfde kan en moet opnieuw gezegd worden na lezing van Walter. Een katholiek antwoord zou het hierbij laten; aangezien we voor de optie eerlijkheid hebben gekozen, wil ik echter ook de kritische vraag formuleren die mij tijdens de lectuur bekroop: waarom schrijft iemand anno 2011 nog een katholieke probleemroman, zeker na een debuut met een flitsende stadsroman over hippe dertigers? Waren we met het trauma van het geloof niet al lang klaar ondertussen? Heeft een hele generatie schrijvers van Gerard Walschap over Marnix Gijsen en Jef Geeraerts tot Hugo Claus en Maria Rosseels in de jaren zestig en zeventig — ten laatste — niet afdoende afgerekend met de kerk? Op het moment dat van de romankunst een zekere urgentie wordt gevraagd (wat dat ook moge betekenen) lijkt Walter, het knappe portret van een priesterstudent die twijfelt aan zijn roeping, een beetje een ontijdig boek.
Walter Cosijn is het titelpersonage van Rovers’ nieuwe roman. We volgen hem van begin de jaren 1950. Het is de zomer voor hij de overstap maakt naar het kleinseminarie, de middelbare school waar jongens met het plan om priester te worden, voorbereid werden op de priesterstudies aan het grootseminarie. In het dorp wordt met eerbied gekeken naar de pastoor in wording. Walter is vroom, maar hij en zijn klasgenoten verschillen verder in niets van andere leeftijdsgenoten. Op het internaat wordt minstens evenveel pret gemaakt en kattenkwaad uitgehaald als in een ‘gewone’ school. Walter lijkt een onbezorgde jeugd te hebben en in het eerste deel van de roman is het de verdrinkingsdood van zijn beste vriend die het dramatische hoogtepunt vormt. Van twijfel is nog lang geen sprake, over geloof lijkt deze roman dan nog niet te gaan. Het tweede deel van de roman beschrijft de priesteropleiding aan het seminarie. Ondertussen zijn we begin jaren zestig en is er een en ander in beweging in de wereld en in de kerk. Het eerste hoofdstukje is een conversatie onder seminaristen over de vraag hoe het katholieke Westen zich tegenover het communisme moet verhouden. Het is volop Koude Oorlog en van barsten in het grote katholieke bastion lijkt op dat moment nog geen sprake. In het tweede hoofdstukje, dat een jaar later speelt, krijgen Walter en zijn studiegenoten les van een vooruitstrevende docent wijsbegeerte die Nietzsche, de voor vele katholieken verderfelijke filosoof die God dood verklaarde, weet te integreren in zijn theologische opvattingen. Walter is onder de indruk en hij noteert aan het einde van de les ‘Amen’ onder zijn notities. Hier wordt zijn blik verruimd, zijn verstarde denken geprikkeld, maar tegelijk — en niet toevallig met behulp van Nietzsche — is dit het moment waarop hem, weliswaar nog onbewust, de eerste twijfels bekruipen. Ondertussen vindt in Rome het Tweede Vaticaans Concilie plaats, de poging van Paus Johannes XXIII om de kerk aan te passen aan de twintigste eeuw. Dat is de achtergrond waartegen Walters verhaal zich afspeelt: de in razend tempo veranderende maatschappij en de onbeholpen en veel te late reactie daarop van de kerk. Het wordt bij Rovers niet expliciet beschreven, maar de roering die in de jaren zestig in katholiek Nederland ontstaat, wordt subtiel via krantenartikelen in de roman geïntegreerd: berichtjes die zich kritisch uitlaten over seminaries of mededelingen over missiehulp tonen een kerk die op zoek is naar een moderner elan.
De maatschappelijke verschuivingen botsen echter op de wereld van Walter, die tussen de vier muren van het seminarie toch redelijk geïndoctrineerd blijkt te zijn: van een open visie op de realiteit is geen sprake. Cruciaal is de passage waarin hij op een Pax-Christiwandeling de uitgetreden non Dymph ontmoet. Zij doet hem inzien dat hij van het echte leven afgesneden is. Met dat inzicht raakt ze hem innerlijk zeer sterk, maar ook door haar aanraking raakt hij onthutst. Wanneer ze hand in hand de kathedraal inlopen, is dat fysieke contact een symbool voor een tweede grote moment van twijfel. Halverwege de kerk laat hij echter los en kiest daarmee toch voor zijn roeping. Net zoals met het college over Nietzsche zijn de gesprekken met Dymph voor Walter geen reden om de priesteropleiding te staken, ook al geven links en rechts vrienden het op. Hij weet ze te plaatsen in zijn zoektocht naar een hedendaags priesterschap en laat zich, tot ontzetting van het meisje, tot diaken wijden. De twijfel heeft echter zo sterk toegeslagen dat hij afziet van een priesterwijding, waarna hij als kapelaan wordt aangesteld. Het hem voorgespiegelde aanzien en makkelijke leventje (‘Elken avend wijn uit Frankrijk drinken in de salon van de pastorie. En de bedienden die scheken ‘t in vor zulliejen herder’, zoals een melkboer Walter voorhoudt als hij nog misdienaar is) staat in schril contrast met de eenzaamheid die hij ervaart als celibatair. Ondertussen hebben we mei ’68 gehad en is de bevrijdingstheoloog Schillebeeckx door Rome openlijk op de vingers getikt; de secularisatie neemt hand over hand toe en wat enigszins naar vernieuwing en openheid neigt, wordt door het Vaticaan in de kiem gesmoord. Wanneer Walter in zijn parochie een erg progressieve preek houdt en een aantal gelovigen daarvan roepend en tierend afstand neemt, breekt er iets in hem, hoewel hij van de meerderheid van de geloofsgemeenschap veel steun krijgt. Wanneer hij vervolgens moet vaststellen dat hij, in een geval van mishandeling binnen het gezin, als geestelijke machteloos staat, is dat de dood van de priester in hem. Hij wil écht helpen, echte actie ondernemen en gaat als sociaal werker aan de slag.
Het derde deel van het boek speelt in de jaren zeventig en volgt Walter in zijn pogingen om zijn leven buiten de kerk op het spoor te krijgen en maatschappelijke relevantie te geven. Hij ontmoet een vrouwelijke collega door wie hij gefascineerd raakt en na een uitje naar de cinema belanden ze samen in zijn kamer. Hij reageert evenwel zo onhandig op haar avances dat het bijna niets wordt. Nadat ze alsnog een tijdje een koppel zijn geweest, loopt de relatie stuk op een discussie over anticonceptie en abortus. Walter lijkt nog steeds niet helemaal los van de conservatieve katholieke ideeën op dit terrein, wat het in haar denken veel vooruitstrevender meisje doet besluiten dat het niet zal lukken tussen hen. Wanneer ze het uitmaakt, is Walter, die dat helemaal niet had zien aankomen, stomverbaasd, ontsteld, ontredderd. Het leidt uiteindelijk ook letterlijk tot de dood van deze priester.
Rovers beschrijft de ontwikkeling van Walter bijzonder fijnzinnig aan de hand van vijfentwintig tekenende episodes uit zijn leven. De snel ontwikkelende tijdgeest weerspiegelt zich in zijn werdegang. Daarbij heeft Rovers een scherp oog voor details. De veranderende taal (van het dialect in het dorp van de jaren vijftig tot de stadstaal in het Rotterdam in het laatste hoofdstuk), de zich in razend tempo wijzigende zeden en gewoonten, de fotootjes die aan elk hoofdstuk voorafgaan: ze dragen allemaal bij aan de sfeer en de setting die Rovers perfect weet op te roepen. Hoe Walter zich voelt, wordt zelden expliciet beschreven, je leidt het af uit kleine zinnetjes, uit handelingen en gebaren. Dat maakt van Walter een invoelend portret. Zo is Walters onhandigheid met vrouwen zowel hilarisch als schrijnend, wat erg ontroerende passages oplevert. Hoewel Rovers dus meestal trefzeker en haarscherp formuleert, laat hij zich een enkele keer gaan in mooischrijverij, maar de al te nadrukkelijke stijlbloempjes vergeef je de schrijver graag in ruil voor het grote psychologische doorzicht in zijn personage dat hij tentoonspreidt.
Walter is het drama van iemand die tussen twee werelden valt. Tegelijk is de worsteling van het titelpersonage een metafoor voor de moeizame verhouding van de kerk tot de moderne werkelijkheid. Voor wie het boek zo leest, is de boodschap duidelijk: de kerk is hopeloos verouderd en elke aanpassingspoging is tot mislukken gedoemd doordat de katholieke moraal in alles botst op de wereld van vandaag. In die zin is Walter meer dan het particuliere verhaal van een gebroken leven. De vraag is alleen: wie zat op een dergelijke analyse te wachten? Misschien is Walter toch eerder een — overigens zeer geslaagde — oefening in de psychologische typering van een romanpersonage dan een maatschappelijk relevant boek of een werkelijk aangrijpende roman.
[Carl De Strycker]
Arjen van Meijgaard
Knap gestileerde roman over de jonge Walter, een Brabantse boerenzoon, die voorbestemd lijkt om priester te worden en als twaalfjarige achter op de fiets bij zijn vader naar het seminarie wordt gebracht. Het is 1952 en de schrijver weet treffend weer te geven hoe het leven op het platteland en binnen het seminarie er toen aan toeging. De 24 hoofdstukken geven een beeld van de ontwikkeling van Walter op verschillende tijdstippen en in verschillende situaties, tot aan 1971. Langzaam komt hij ook in contact met de wereld buiten de muren van de kerk. Ieder hoofdstuk begint met een archieffoto en eindigt met een krantenartikel of brief, om de tijdgeest weer te geven. De stijl is beeldend en vertolkt op die manier mooi de observaties van Walter, hij ondergaat wat hem overkomt, lijkt er soms geen invloed op te hebben. Net als de vrouwen die op een gegeven moment zijn pad kruisen en met wie hij niet goed weet om te gaan. Ook de liefde voor een vrouw is iets werelds en nieuw voor hem. Boeiend verhaal over de aanloop naar het priesterschap halverwege de vorige eeuw, een roeping die steeds minder gehoord wordt. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.