"Al lijk ik er wankel bij te staan, vergis je niet: ik heb een fundament diep in mezelf" : een onderzoek naar thematische en stillistische evolutie en een verkenning van de talige en metatalige laag in de poezië van Anton Korteweg
Reinout Verbeke
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Bezige Bij Antwerpen, 2011 |
Woord Volwassenen Poezie : VERB |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij Antwerpen, 2011 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 12958 |
31/12/2011
Poëzie: het is taal tussen muziek en betekenis, zo is vaak gezegd, iets tussen roes en redenering in. Want er is ritme en klank en sommige klankgedichten mogen bijzonder geslaagd heten in wat, ondanks de betekenisloosheid, toch een zekere betekenis suggereert. Omgekeerd ontlenen bijvoorbeeld leerdichten of politieke poëzie een meerwaarde aan de zich bijna van de inhoud loszingende muzikaliteit (denk aan Luceberts ‘Minnebrief aan onze gemartelde bruid Indonesia’).
Maar poëzie blijkt ook vaak genoeg toch steeds weer net iets anders te zijn dan muziek. Sommige liedjesschrijvers begaan de fout hun teksten uit te geven als was het poëzie — in een boek zonder muzikale begeleiding. Meestal verkruimelen de songteksten tot flauwiteiten of zelfs banaliteiten, iets wat mét muziek zelden stoort. En de korte opvlucht van de rappoëzie liet ook al zien dat wat op een podium met beats en bas goed werkt, niet per se op papier overeind blijft.
Wat wel vaak goed werkt, is poëzie met muzikale begeleiding. Diana Ozon trad jarenlang op met een celliste; Vinkenoog deed het met Spinvis; de gebroeders Peter en Stefan Hertmans brengen sinds enige tijd een programma waarbij de speciaal daarvoor gecomponeerde muziek precies is toegesneden op de teksten. Maar ook dan gaat het toch steeds vooral om begeleiding.
Dat lijkt me niet de inzet te zijn van Reinout met Nevenwerking, een project van Reinout Verbeke. Verbeke debuteerde onlangs met de bundel De achterkant van flatgebouwen en daarbij zat ook een cd met twaalf nummers. Op zich corresponderen die nummers met twaalf van de in het totaal 33 gedichten in de bundel, en het feit dat Verbeke hier de cd bij de bundel voegt, maakt dat de poëzie hier blijkbaar dan toch als het voornaamste wordt beschouwd. Verbeke had ook alleen de cd uit kunnen brengen en zijn gedichten als vooral songteksten kunnen presenteren. De gedichten waarmee de nummers op de cd zijn gemaakt, worden namelijk soms in functie van de muziek wat aangepast, al gaat het daarbij vooral om herhalingen van regels en een enkele keer om de weglating van een woord. En hoewel Verbeke de teksten meestal gewoon uitspreekt, laat hij zich hier en daar verleiden tot zang. Je hebt de indruk dat Verbeke hier nummers (songs) heeft willen maken van wat daarnaast ook nog eens gewoon gedichten in de bundel zijn en blijven.
Maar gaat dat? Eigenlijk niet. De meerlagigheid en taligheid van de gedichten maakt ze vaak als songtekst ongeschikt, althans toch in het genre muziek waarvoor Reinout met Nevenwerking koos. Rock ’n roll zou ik het niet meteen willen noemen. Evenmin sluit het aan bij wat Bob Dylan of Leonard Cohen in het verleden hebben gedaan, musici wier teksten vaak tot de poëzie worden gerekend. Het zit meer in het alternatieve/indie-genre en dat maakt dat ik toch vooral het gevoel heb te luisteren naar de botsing van twee verschillende communicatiesystemen die elk op zich wel werken, maar niet samen. Op zich kan zo’n botsing interessant zijn, maar ik heb uiteindelijk toch het gevoel dat Verbekes poëzie zich voor dit soort muziek niet leent. Of misschien hoor ik te duidelijk dat de poëzie er eerst was, dat tekst en muziek niet samen zijn geconcipieerd — het één (de muziek) zich hier en daar wellicht wel naar de poëzie heeft geplooid, maar eigenlijk nooit werkelijk andersom. De botsing blijft bij herbeluisteren voor mij niet interessant genoeg.
De bundel intussen, is een haast klassiek te noemen debuutbundel. Klassiek vooral omdat het een paar typische ‘credogedichten’ bevat — gedichten waarin de dichter zijn bedoelingen met poëzie, zo niet zijn visie op de bedoelingen van poëzie überhaupt, op papier heeft gezet. ‘Het geluid van het gedicht’, zo heet het openingsgedicht, en daarin wordt de Australische liervogel opgevoerd: een vogel die perfect geluiden uit de omgeving kan imiteren: de zang van andere vogels, maar ook het geluid van een kettingzaag (er is een beroemd YouTube-filmpje waarop het beestje te zien is: http://www.youtube.com/watch?v=VjE0Kdfos4Y). Vermoedelijk refereert Verbekes gedicht aan dit filmpje, om dan verrassend te besluiten met: ‘Het geluid van het gedicht / is de liervogel die de dood / op zijn stembanden heeft gezet’.
Het gedicht is voor Verbeke de kruising tussen de dingen, mensen en hun verdwijnen en opgaan in de taal: ‘Taal is ons mooiste verraad / want het woord verkruimelt op vrijdag / tot twee adjectieven in nat gras // En jij / opgespannen als ik // wij gaan in hun lege plekken liggen’, heet het in ‘Net voor de grasmachine’. Het is in die kruising dat het gedicht de achterkant van al het zichtbare en meetbare openbaart. Het is de plek waar vloeibaar wordt wat vast lijkt te liggen, zoals in de afdeling ‘Manieren van water’. In die afdeling is ook het titelgedicht van de bundel opgenomen: ‘Aan de achterkant van flatgebouwen / heerst wederzijdsheid van kijken, loeren / we elkaar uit het koraal. We vinden er / onze vinnen als vanouds’.
Het is een mooi verraad, inderdaad. De meeste gedichten laten in hun schriftuur duidelijk zien hoe wat ze beschrijven pas in dat schrijven zelf ontstaat, of het daarbij nu om lichamelijke lust gaat of om de meer aan in memoriams herinnerende, prachtige vadergedichten in de afdeling ‘Vadermin’. Sommige gedichten combineren archeologie met evolutie en verraden zo iets van Verbekes achtergrond (hij is redacteur van het wetenschapsblad Eos). Maar overal gaat het om dynamiek, beweging, verandering van het een in het ander. Als dat nu toch ook nog eens in combinatie met de muziek zou willen lukken…
[Marc Reugebrink]
Jan van Bergen en Henegouwen
Reinout Verbeke (Roeselare,1981) zoekt in deze debuutbundel naar de juiste symbiose tussen poëzie en rock-'n-roll. Hij voegt de daad bij het woord: de bundel bevat een cd waarop 12 rocknummers staan gebaseerd op zijn eigen gedichten die hij uitvoert met de band Nevenwerking. Dit concept is eerder beproefd, met wisselend resultaat, maar in het geval van Verbeke en Nevenwerking werkt samenwerking bijzonder goed. De gedichten staan op zichzelf en zijn het werk van een talentvolle dichter, met een voorkeur voor (lichamelijke) liefde en dood, waarbij hij gebruik maakt van metaforen die verwijzen naar de dierenwereld. De muziek is meer dan een soundtrack. Door de muziek weeft de dichter (vaak parlando) zijn gedichten. Al met al is het niet verwonderlijk dat Verbeke met Nevenwerking reeds optrad op Crossing Border en vergelijkbare festivals. Een moedige en geslaagde poging om poëzie en rock-'n-roll samen te laten gaan, zonder dat het flauw en bedacht overkomt overkomt op de lezer en luisteraar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.