Op safari naar Armoeland
Darren McGarvey
Nigel Williams (Auteur), Patrick De Witte (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vrijdag, 2011 |
VERDIEPING 3 : FEESTPALEIS : COMEDY : 796 WILL |
15/07/2012
Had ik maar een vak geleerd heeft, voor wie de intussen vijf shows van Nigel Williams heeft gezien, op enkele details na weinig nieuwswaarde. Williams en Patrick De Witte beginnen het verhaal in 1976, wanneer Williams de boot van Dover naar Oostende neemt op weg naar een broer die een café in Antwerpen heeft. Hij heeft geen diploma op zak, maar sleept wel een gereedschapskist mee, zodat iedereen kan zien dat hij komt om te werken. Nederlands leert Williams op de fabrieksvloer, dus alle taalfouten die hij maakt, wijt hij aan zijn Vlaamse leermeesters. Hij besluit om in Vlaanderen te blijven, want het Thatcheriaanse Engeland bevalt hem helemaal niet. In 1998 begint hij met stand-upcomedy in café Buster in Antwerpen. Na al die jaren zegt hij niet meer te weten of hij een Brit of een Vlaming is, en dus noemt hij zichzelf een Vlaming van wie de familie Engels is. Daarom irriteert het hem dat hij soms nog als een vreemde wordt beschouwd.
Omdat Williams niet houdt van platte humor danst hij dikwijls op een slappe koord, want ‘comedy is a counter culture: je zegt wat je denkt.’ Toch legt hij heel dikwijls de vinger op de wonde, zelfs als hij het heeft over een gevoelig item als de ‘hete zomer’ in Groot-Brittannië: ‘In Londen zijn miljoenen ponden uitgegeven voor de Olympische Spelen maar als misnoegde jongeren vragen om meer geld voor onderwijs of jobs of degelijke woningen is het op... Als je een hele generatie geen uitzicht geeft op beterschap dan ben je schuldig.’ Met dezelfde kritische blik analyseert hij onder meer de ‘verdraagzamen’, de ‘hardwerkende Vlaming’, de roddelpers, en zelfs Flanders Fields.
Had ik maar een vak geleerd is een boekje voor de fans of voor wie uit is op een eerste kennismaking. Het is vlot geschreven, met de nodige dosissen ironie en verontwaardiging. Maar waarom de ik-persoon gebruiken als je zelf de pen niet hanteert? Ook opvallend: er worden meer Engelse woorden en uitdrukkingen gebruikt dan in de voorstellingen. En ja, 'de Nigel op de kop' is een flauwe woordspeling. [Myriam Bellens]
Redactie Vlabin-VBC
Voor mensen die de comedyshows van Nigel Williams hebben gezien, heeft dit boekje weinig nieuwswaarde. Hij komt in 1976 met de boot van Dover naar Oostende, op weg naar zijn broer die een café in Antwerpen heeft, zonder diploma maar mét een gereedschapskist, omdat iedereen moet zien dat hij komt om te werken. De taal leert hij op de fabrieksvloer, dus alle taalfouten die hij maakt, wijt hij aan zijn Vlaamse leermeesters. Na al die jaren weet hij niet meer of hij een Brit of een Vlaming is. Daarom irriteert het hem dat hij soms nog als een vreemde wordt beschouwd. Hij besluit om in Vlaanderen te blijven (het Engeland van Thatcher bevalt hem helemaal niet), waarna hij in 1998 begint met stand-up comedy in café Buster in Antwerpen. Omdat Williams niet houdt van platte humor, danst hij dikwijls op een slappe koord door gevoelige onderwerpen aan te raken. Dit boekje is leuk voor de fans of voor wie uit is op een eerste kennismaking. Het is vlot geschreven, met de nodige dosis ironie en verontwaardiging. Vreemd is echter de gehanteerde ik-vorm, aangezien hij het boek niet zelf heeft geschreven.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.