Del sentimiento trágico de la vida en los hombres y en los pueblos
Miguel De Unamuno
Miguel De Unamuno (Auteur), Bart Peperkamp (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Menken Kasander en Wigman, 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : UNAM |
29/02/2012
Personages in opstand
Miguel de Unamuno als vernieuwend romancier
De Spaanse auteur Miguel de Unamuno (1864-1936) schreef onder meer enkele filosofische traktaten, heel wat essays en artikelen, door de Engelse en Italiaanse romantiek beïnvloede gedichten (het indrukwekkende poëtisch dagboek Cancionero werd in 1953 postuum gepubliceerd) en toneelstukken. Maar op zijn best is Unamuno in zijn romans. Daarin gaf hij aan al zijn twijfels en contradicties vrij spel, wat leidde tot een diepgaande vernieuwing van de klassieke roman. Voor deze latere Unamuno is alles conventie, zowel het personage als de schrijver en de lezer. De nieuwe vorm die hij uitprobeerde, heet nívola (geënt op het Spaanse novela, wat 'roman' betekent). Hierin liet de schrijver datgene aan de oppervlakte komen wat hem écht interesseerde: de reële of impliciete rebellie van de personages tegen hun auteur, de totale doorzichtigheid van alle romanconventies. Bij Menken Kasander en Wigman verschenen de voorbije twee jaar vier van Unamuno’s latere romans in vertaling.
Liefde en pedagogiek (1902) is een van de vier ideeënromans waarmee Unamuno zich afzette tegen de traditionele romankunst. In deze typische nívola houdt de auteur bewust een dubbelzinnigheid in stand die zich ook in de structuur van het boek uit. De identiteit van de auteur en zijn personages wordt ondergraven. Is het boek een weergave van de werkelijkheid? Of is de werkelijkheid zo complex en meerduidig dat ze niet rechtlijnig kan worden beschreven? In zijn nívola's is Unamuno de laatste bewering toegedaan. Centraal staat de kritiek op een te blind vertrouwen in de wetenschap als voorwaarde voor vooruitgang, vooral wanneer dit niet gepaard gaat met geestelijke ontwikkeling. In dit boek vormt het absolute vertrouwen in de pedagogiek voorwerp van spot, maar tegelijkertijd zoekt de schrijver naar de waarheid, naar wezenlijke kenmerken van de menselijke ziel en de zin van het bestaan. Aan de hand van het korte leven van Apolodoro, die van jongs af aan op pedagogisch 'verantwoorde' wijze wordt opgeleid tot genie, wordt niet alleen het mislukken van dat experiment beschreven, maar vooral ook het in ieder mens opspelende conflict tussen hart en rede. De (mannelijke) logica en pure wetenschap moeten zich de mindere betonen van de (vrouwelijke) liefde, die uiteindelijk lijkt te overwinnen. Maar dat gebeurt pas nadat Apolodoro slachtoffer is geworden van het experiment.
Ook in Nevel (geschreven in 1907 en pas in 1914 gepubliceerd) zette Unamuno zich af tegen de traditionele romankunst. Augusto Pérez, het dromerige en besluiteloze hoofdpersonage, krijgt geleidelijk wat meer greep op het leven maar overweegt toch om zelfmoord te plegen. Deze beslissing wordt echter door de auteur genomen en in de roman zelf wordt het personage met die deus ex machina geconfronteerd. In een veelgelezen hoofdstuk informeert Unamuno zijn protagonist over het besluit tot zelfmoord dat hij, de auteur, nam. Na de dood van Augusto neemt zijn vriend Victor Goti het voor hem op. Goti is ervan overtuigd dat de personages de enige authentieke wezens zijn: hun wil is vrij en de auteur is slechts een voorwendsel om hen tot leven te brengen. Unamuno installeert hier opnieuw een dubbelzinnigheid in het hart van de roman, zowel in zijn personages als in de romanstructuur zelf. Nevel is een van de beste nívola's die hij schreef. Het heeft vandaag nog niet veel van zijn frisheid ingeboet. In deze aanvankelijk wat oppervlakkig lijkende vertelling zal de actieve en oplettende lezer al vanaf het eerste begin een dreigende ondertoon bespeuren, een dreiging die op het einde zijn hoogtepunt bereikt, waarbij essentiële vragen opkomen zoals: Wat is de zin van het menselijk bestaan? Beschikt de mens wel over zoiets als een vrije wil? En weten wij wel met zekerheid dat wij echt bestaan?
Abel Sánchez (1917) kreeg als ondertitel ‘een geschiedenis vol passie’ mee. De nevelle (zo vertaalt Peperkamp Unamuno's nívola) is een analyse van de afgunst in de vorm van een nieuwe versie van het Bijbelse verhaal van Kaïn en Abel. Bij Unamuno grijpt de broedermoord echter niet plaats. Ook hier houdt de auteur een absolute twijfel aan: het goede in absolute zin wordt niet tegenover het kwade geplaatst, want in het goede kan heel goed het kwaad schuilen en vice versa. De met zichzelf en met zijn gepassioneerde afgunst worstelende Joaquín is zelfs meer een slachtoffer dan de oppervlakkige en succesvolle Abel, die niet hoeft te lijden. De arts Joaquín is al vanaf zijn vroegste jeugd jaloers op de in alle opzichten succesvolle kunstschilder Abel, die bovendien bij iedereen geliefd is. Wanneer Abel het hart weet te veroveren van Helena, Joaquíns grote liefde, wordt zijn haat alleen maar sterker. Hij gaat zichzelf zien als de vleesgeworden afgunst. Op zijn sterfbed komt hij tot de conclusie dat de liefde van zijn vrouw Antonia hem had kunnen redden, maar dat hij die kans niet heeft benut.
In Tante Tula (1921) beschrijft Unamuno een vrouwelijk personage dat een combinatie is van moederlijke zorg en maagdelijke zuiverheid. In tegenstelling tot de eerder besproken romans, verlaten de personages haast nooit het eerste niveau van de vertelling. De auteur concentreert zich op het thema van het boek en laat formele ingrepen die de romanvorm problematiseren grotendeels achterwege. De actie wordt in de personages geconcentreerd en de bijna altijd fysische en vaak ook gewelddadige beelden moeten de toon van de roman ondersteunen. Het grootste deel van de actie wordt weergegeven in dialogen, die meer emfatisch en polemisch dan wel realistisch zijn. Passies zijn altijd aanwezig en reveleren de geheime twijfels die de personages van binnenuit aantasten. Personages die zich maatschappelijk onvervangbaar willen maken, blijken innerlijk onherroepelijk verscheurd.
In Tante Tula worstelt een vrouw met haar gevoelens: enerzijds haar hang naar absolute zuiverheid en anderzijds haar verlangen om moeder te zijn. Wanneer de knappe Rosa door Ramiro wordt benaderd als potentiële verloofde, en niet haar serieuze, zelfs wat strenge zuster Getrudis, dringt deze laatste erop aan dat het huwelijk snel wordt voltrokken. Zelf belast Getrudis zich met de rol van tante, Tante Tula. Na het overlijden van zowel Ramiro als zijn tweede vrouw, wordt Tula feitelijk de moeder van inmiddels vijf kinderen. In haar hart worstelt zij al die tijd met haar afkeer van mannen en haar verdrongen liefde voor Ramiro, die in feite ook altijd op haar verliefd is geweest. Was haar verlangen naar zuiverheid dit allemaal waard? Hoe goed kan een mens zijn werkelijke gevoelens kennen?
Bart Peperkamp tekent voor de vertaling van de vier romans. Hij blijft dicht bij de oorspronkelijke tekst, en imiteert ook de soms zware syntaxis die Unamuno bezigt. Zulk een vertaalstrategie benadrukt mijns inziens terecht het gekunstelde en geconstrueerde karakter van Unamuno's romans: de romanvorm is een onverdroten spel met conventies die de oneerlijkheid van de personages over hun eigen motieven en leven blootlegt. Naast een keurige vertaling tekent Peperkamp ook voor de vier nawoorden, die een intelligente duiding zijn van Unamuno's persoonlijke romanopvatting met alle daarbij betrokken procedés en van de oppervlakkige en diepere (vaak geheime) drijfveren van de personages.
Met deze reeks romans (en het in 2002 door Erik Coenen vertaalde San Manuel Bueno, heilige en martelaar (1930)) maakt Miguel de Unamuno een nieuw debuut in Nederlandse vertaling. En terecht. Unamuno is een uitermate hedendaags auteur, die aantoont dat er in Spanje al vóór de Franse 'nouveau roman' een kritische benadering bestond van de klassieke, alwetende roman. Hij is misschien niet de filosoferende essayist die hij zo graag had willen zijn, maar veeleer een inventieve romancier (en dichter) die in zijn literaire vormen optimaal aan bod bracht wat hij in zijn filosofische geschriften minder treffend kon verwoorden. [Bart Vonck]
Maarten Steenmeijer
Miguel de Unamuno (1864-1936) is een van Spanjes grootste schrijvers van de twintigste eeuw. Dit is zijn tweede roman, uit 1902, die de toon zette voor de baanbrekende ideeënromans die hij hierna zou schrijven. De filosofische inslag van deze roman stond haaks op het realisme dat toen de toon aangaf in de Spaanse literatuur. Vandaar dat er veel kritiek was. Later zou Unamuno evenwel worden omarmd als een briljante voorloper van het postmodernisme. Hoofdpersoon is Avito Carrascal, die heilig gelooft in de wetenschap en, in het bijzonder, in de positivistische pedagogiek. Op grond van strikt wetenschappelijke principes wil hij een genie op de wereld zetten en opvoeden. Deze uitzinnige ambitie en de tragische afloop ervan stellen Unamuno in staat essentiële filosofische kwesties ter sprake te brengen zoals de menselijke identiteit, de tegenstelling tussen ratio en geloof, het mannelijke en het vrouwelijke, leven en dood... De lichte toonzetting en de vele dialogen behoeden de roman voor zwaarwichtigheid. Unamuno's hartstochtelijke stijl maakt nog altijd indruk. Mooi dus dat deze roman, die deel uitmaakt van een reeks van vier nieuwe Unamuno-vertalingen, nu eindelijk ook in het Nederlands is vertaald. Met een uitvoerig nawoord van de vertaler. Gebonden; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.