De velden van eer
Jean Rouaud
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Oorschot, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6258 |
00/00/0000
Vluchtelingen van de liefde
Wie de majestueuze duomo van Firenze betreedt, wordt overweldigd door de omvang van zoveel schoonheid, en in het bijzonder door de adembenemende fresco's van Vasari in de koepel. De soms wat dreigende figuren doen levensecht aan en die illusie wordt nog versterkt door de manier waarop sommige van hen letterlijk uit het geschilderde (en dus artificiële) kader lijken te stappen. Bij nader inzien is dat effect opmerkelijk te noemen: om de realiteitsillusie te bewerkstelligen zag de kunstenaar zich verplicht een extra gefingeerde barrière op het plafond te toveren. Kortom, paradoxaal genoeg lijkt het wel of die afstand 'in het kwadraat' (het werkelijke kader van het plafond en daarbinnen een tweede gecreëerde ruimte) het kunstwerk alleen maar dichterbij brengt.
De techniek die Vasari toepaste bij zijn fresco's vertoont een treffende gelijkenis met de manier waarop Jean Rouaud in De beloofde vrouw de nadruk legt op het artificiële karakter van zijn literaire creatie. Rouaud slaagt er op een gelijkaardige manier in om de eigenlijke intrige te vrijwaren van een soort smet die haar bestaansreden in vraag zou kunnen stellen. Dat doet hij door een verteller aan het woord te laten die zichzelf in de eerste plaats presenteert als een getuige van een gebeurtenis die hij tracht te beschrijven en te interpreteren. Belangrijk hierbij is dat die vertelinstantie een toeschouwer is (een soort medelezer eigenlijk) die zich zo eerlijk en zo rechtstreeks mogelijk richt op de gebeurtenis zelf. Daardoor ziet hij zich genoodzaakt om de auteur (die een vervelend personage wordt) af en toe te verdringen omdat die alleen maar roet in het eten kan komen gooien, door de zaken te vertekenen of te romantiseren ? dat is namelijk zijn job.
Is De beloofde vrouw dan een zoveelste postmodern spel tussen auteur, verteller, personage en lezer? Allerminst: in weerwil van het prominent aanwezige metaliteraire discours, bestaat de hoofdbetrachting van de verteller er precies in om de intrige voor zich te laten spreken. Hij wil het hebben over de dagelijkse realiteit. Het nevenpersonage mevrouw Moineau is hierbij typerend: met haar vaak humoristische boerenverstand steekt ze schril af tegen de têtes en l'air die de hoofdpersonages soms zijn. In een interview liet de auteur optekenen dat hij stamt uit een generatie (met name die van de nouveau roman) voor wie de evidentie van de literatuur en in het bijzonder van de roman radicaal in vraag gesteld werd. In De beloofde vrouw laat Rouaud die metaliteraire dimensie allerminst onbetuigd, maar geeft hij er een duidelijk antwoord op door via de verteller constant te verwijzen naar de superioriteit van de realiteit die in en door de verteller wordt opgeroepen. Alleen is die realiteit niet altijd zo vanzelfsprekend. Dat blijkt al bij de aanvang van het verhaal: een man in kikvorspak en een vrouw komen onafhankelijk van elkaar aangifte doen bij de politie. In het geval van de vrouw, Mariana, gaat het om een inbraak bij haar thuis. Bij de man, Daniel, is het zijn vrouw die er letterlijk met alles vandoor is gegaan, terwijl hij een namiddag ging diepzeeduiken. Daniels appartement werd volledig leeggehaald: meubels, kleren, boeken, gewoonweg alles is meegenomen.
Zowel bij de naamloze verteller als in het verhaal zelf worden de zaken bijna letterlijk 'uitgekleed' tot op het bot: terwijl de verteller met man en macht probeert de naakte feiten weer te geven, worden Daniel en Mariana bij elkaar gebracht in een situatie van 'dépouillement total', zoals Rouaud het zelf noemt. Het is slechts in crisissituaties dat een echte, totale ontmoeting kan plaatsvinden. De bespiegelingen over het mysterie van de ontmoeting en de liefde die Rouaud bij monde van de verteller uit zijn pen tovert zijn indrukwekkend en hoewel vaak erg erudiet, toch heel treffend en herkenbaar. In de vele overpeinzingen verwijst hij naar een uitgebreid intertekstueel referentiekader ? inclusief zijn eigen literaire productie ? dat af en toe door de vertaalster in een noot wordt toegelicht. Die eruditie blijkt ook uit de vele thema's die aangeraakt worden en die zich niet beperken tot cultuur in de enge zin van het woord. Rouaud heeft het over de rol van de Tweede Wereldoorlog in het naoorlogse Frankrijk, hij waagt zich aan een aantal wetenschappelijke uitweidingen over fysica, meteorologie of speleologie, en gaat in op het belang van familierelaties bij het doorgronden van de eigen persoonlijkheid.
Dat laatste is overigens een favoriet thema van de auteur, die in zijn vorige werken een heuse familiecyclus heeft uitgewerkt. Zo heeft hij het in De velden van eer over de dood van zijn grootvader en van een tante van zijn vader. In De beloofde vrouw verwijst hij geregeld naar dit werk, waarmee hij de prix Goncourt binnenhaalde. 'Om te weten wie je bent, moet je weten waar je vandaan komt', schrijft hij ergens in De beloofde vrouw. Ook hier wordt de aandacht voor familierelaties ingegeven door een verlangen op zoek te gaan naar zichzelf. Dit verlangen krijgt bij uitstek vorm in wat de liefde kan teweegbrengen, datgene waardoor het hoofdpersonage telkens weer zichzelf tegenkomt.
Boven alles brengt De beloofde vrouw inderdaad het verhaal van de liefde, dat ? in de woorden van de Griekse dichteres Sappho ? zowel 'pijn veroorzaakt als sprookjes vertelt'. De typering is treffend: de twee kanten komen uitgebreid aan bod. De liefde volgt hier geen klassiek romantisch patroon ? dat is meer iets voor de auteur, die in zijn werk met zijn fantasie 'tot de verbeelding' wil spreken. Niet zo hier: ontdaan van alles en iedereen worden de personages voorgesteld als een soort vluchtelingen die slechts in hun vlucht elkaar en de liefde vinden. En dan nog heeft ook die liefde zelf een vluchtig karakter. Zij openbaart zich in één moment ? een vluchtig uitgewisselde kus bijvoorbeeld ? dat in de herinnering telkens opnieuw en herbeleefd wordt. Van die overpeinzingen is de lezer getuige: is dit nu wat men liefde noemt? De vraag keert herhaaldelijk terug. Of zoals Mariana het verwoordt in een cruciaal citaat: 'Zou jij voor mij dat soort geliefde zijn?' In zekere zin gaat het in De beloofde vrouw inderdaad nooit over het heden, maar over wat geweest is (het interpreteren van gestelde handelingen) of over wat komt (wat heeft hij of zij met die woorden willen bewerkstelligen?). Daarom ook: de beloofde vrouw. Niettemin blijft de titel ietwat enigmatisch, aangezien de vraag wie die belofte dan wel mag uitgesproken hebben hiermee niet opgelost is.
Het is alweer een tiental jaar geleden dat er een werk van Rouaud in een Nederlandse vertaling verscheen. Toen zijn debuut De velden van eer in 1990 uitkwam, werkte hij nog in een Parijse krantenkiosk. Op slag werd hij beroemd, waarna hij zijn werk voortzette in wat een vijfluik zou worden over zijn familie. Alle delen van de cyclus werden voortreffelijk vertaald. De beloofde vrouw staat hier in principe los van, maar behandelt wel gelijkaardige thema's. Hoewel Rouaud een artistieke duizendpoot is (hij schreef nummers voor Johnny Hallyday, werkte mee aan scenario's voor stripverhalen en radio- en televisiedrama's, schreef in Duitse en Zwitserse kranten etc.), ziet hij de literatuur als de hoogste vorm van artistieke creatie, die moet beantwoorden aan een hedendaagse nood aan een complexere manier van denken. Met De beloofde vrouw is hij dit vooropgestelde doel hoegenaamd niet uit het oog verloren.
[Francis Mus]
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.