Sound tracks
Yves Peeters Group
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Sherpa, cop. 2010 |
MAGAZIJN : STRIPS VOLWASSENEN: ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BEELDROMAN : PEET |
00/00/0000
Liefde in tijden van aids
Een onconventioneel liefdesverhaal, een genuanceerde kijk op het probleem van hiv-besmetting, een persoonlijke analyse van een psychologische ontwikkeling... Blauwe pillen is een gelaagde en subtiele strip, die in al zijn eenvoud weet te boeien. Terecht dus dat negen jaar na zijn verschijning deze beeldroman van de Zwitser Frederik Peeters een vertaling krijgt.
Deze autobiografische graphic novel mag een verrassend succes genoemd worden. De auteur won er wel de stripprijs van zijn woonplaats Genève mee, de Prix Rodolphe Töpffer, en later een nominatie voor het Franse internationale stripfestival in Angoulême, maar met een onderwerp als hiv mik je natuurlijk niet op commerciële veelverkoop. Toch zou die ook hier, net zoals in zijn thuisland, niet onverdiend zijn.
De strip is een volwassen genre geworden, voor wie er nog niet van overtuigd was, en kan alle onderwerpen en stijlen aan. Toch verrast deze uitgave zelfs nog de liefhebbers met zijn keuze voor en subtiele behandeling van een niet-alledaagse relatie en thema.
Na een expressionistische/fauvistische openingssequens die in de oersoep roert dan wel een bacteriecultuur onder de loep neemt, maak je kennis met het 'discordante' (zo noemde een arts het) koppel Fred en Cati. Ze zijn elkaars grote liefde maar Hollywood-romantiek is ver weg. Terwijl zich eerst in flashbacks een klassiek verhaal van jongen-ontmoet-meisje ontwikkelt, blijkt voor Fred al snel dat met Cati alles anders is en altijd zal zijn. Van de wilde tiener voor wie hij een boontje had is ze een een alleenstaande moeder met hiv geworden.
'Ik ben seropositief', krijg dat te horen op je eerste intieme dineetje. In enkele tekeningen weet Peeters een waterval van emoties zichtbaar te maken. 'Gedurende een seconde van mijn leven gaf ik mij over aan mijn meest intense emoties', zegt Fred-het-personage en staart in de peilloos diepe ogen van zijn angstige gesprekspartner. 'Passie, medelijden, begeerte, vlucht, verdriet, afkeer, liefde...' Ze passeren alle de revue terwijl ze in kapitalen rond Freds hoofd hangen. Toch weet hij dat hij haar wil en zo beginnen ze aarzelend aan een relatie, een nieuw leven ? 'God, ik heb de indruk dat mijn leven opnieuw begint. Of dat het zojuist voorgoed is veranderd.'
Die omwenteling in zijn bestaan wordt daarna in pakkende scènes uitgewerkt, die variëren van eenvoudige dialogen naar therapeutische hersenspinsels. Er is bijvoorbeeld die sequens waarin Cati Freds haar knipt, terwijl ze vraagt om over haar ziekte met zijn familie te spreken en na te denken over de impact op hun relaties. Nog beklijvender is de ziekenhuisscène wanneer Cati's zoonje ? die ook besmet is ? behandeld moet worden. Er is het schuldgevoel van de moeder, maar dit is ook het moment dat Fred voor het eerst evolueert in zijn nieuwe ouderrol. Eerst is hij nog toeschouwer aan de bedrand, observerend en piekerend, later creëert hij voor het eerst een band met de kleine.
Die wordt ook verder geïllustreerd met andere anekdotes en herinneringen; nu heeft zich bij het verhaal ook een (volwassen) individuele ontwikkeling gevoegd. Die wordt ook vastgehouden, want dit is al bij al een positief verhaal, die het 'liefde overwint alles'-credo zonder schmalz of vals sentiment beschrijft en toont.
Natuurlijk zijn er ook moeilijke en harde momenten tussen. De paniek na een gescheurd condoom, de angst in de wachtkamer van de dokter. Diens personage tekent voor een sympathieke interventie: de man is zeer geïnformeerd en weet het koppel volledig gerust te stellen, juist te informeren en hun vertrouwen te geven. Hij vergelijkt de kans op besmetting met die op het tegenkomen van 'een witte neushoorn in hartje Genève'. (De informatie is bijna tien jaar later trouwens al enigszins gedateerd, tegenwoordig zijn virusdragers er zelfs nog iets beter aan toe.) 'Er is toch geen circus in de stad hé', repliceert Fred nog ironisch en ongerust, maar de neushoorn, die in het dokterskabinet nog 'lijfelijk' achter hen staat, kan al snel vervangen worden door beelden van losknappende dwangbuizen.
Dat soort symbolische grafiek die Peeters gebruikt, lijkt daarna zelfs nog iets losser te worden. Eerder was er onder andere al een dreigende protoypische rechter die hen veroordeelde en later gebruikt hij ook nog eens prikkeldraad om Cati's relatie met haar lot te visualiseren. Af en toe kijkt Fred eens over zijn schouder maar de neushoorn die hem volgt, blijkt ingebeeld.
Die aanpak vindt zijn hoogtepunt wanneer hij het grootste deel van een hoofdstuk doorbrengt op de rug van een mammoet terwijl hij een soort van psychotherapeutische sessie met zichzelf heeft. Met het beest gaat hij een filosofische dialoog aan over medelijden en woede. Zijn conclusie is dat medelijden negatief is omdat het een slechte basis is voor een liefdesrelatie. ('Medelijden is eng. Je ontfermt je niet over je geliefde zoals je doet bij een hulpeloos, verdwaald hondje. Je zorgt voor het hondje omdat het zo kwetsbaar is, maar dat is geen liefde. In het begin wilde ik zeker zijn dat ik me in mijn relatie niet door dat soort gevoelens liet leiden', zegt Peeters daarover op Weliswaar.be). Als culminatiepunt van het boek is deze lange sequens wat tweeslachtig en niet helemaal geslaagd. Het laat Peeters toe alles nog eens op een rijtje te zetten en tegelijk zijn wat onderdrukte emoties toch nog eens te laten stomen. Maar het beeld van dit beest is lukraak gekozen en doet wat af van de vondst met de neushoorn.
Maar tot hier toe werkte zijn visuele syboliek wel prima en ze heeft een krachtige en efficiënte wisselwerking met de alledaagse taferelen, zoals wanneer Fred condooms bespreekt met een vriend of wanneer de kleuter zijn yoghurt met medicijnen krijgt. De eenvoud daarvan werkt in de context ontroerend en integer emotioneel.
Sowieso zijn die veelzeggende herkenbare momenten de ruggengraat van dit boek, dat overeenkomstig daarmee ook toegankelijk vormgegeven is. Peeters tekent in eenvoudig zwart-wit, vaak met zware zwarte vlakken, veel close-ups ? vaak van Cati's ogen maar ook van details in de setting.
Het is de tekenstijl die je vaker vindt in autobiografisch werk, zoals dat van Craig Thompson of Baudoin. Door dat snelle gestift wordt het verhaal ongedwongen en dus spontaner. De auteur geeft regelmatig aan dat deze worp improviserend tot stand gekomen is, in een korte periode. Dat verklaart ook de wat zwakkere punten: de overdachte maar niet helemaal juist uitgewerkte structuur met terugblikken en terzijdes, de heterogene scènes, de vaak praterige delen terwijl hij slechts hier en daar de echte stripkracht uitbuit ? om met enkele tekeningen meer te zeggen dan wat je leest.
Hij doet dat bijvoorbeeld wel als hij de achtergronden laat vervagen wanneer hij en Cati hun intiemste of emotioneelste momenten beleven. Of als hij in de wachtkamer bij de dokter een hele situatie en zijn gemoedstoestand overbrengt door enkel de gezichten van personages te tonen. Het gamma van expressies die hij in zijn gelaatsuitdrukkingen legt, terwijl hij toch niet echt realistisch tekent, is ook een van de sterke punten van zijn stijl. En zijn aandacht voor camerastandpunten levert dan weer een geslaagde bedscène op, waarbij je tolt boven een intiem gesprek boven de lakens.
Blauwe pillen blijft een hele prestatie, alvast in die zin dat je de hoofdpersonages het open, maar duidelijk behoorlijk happy end van harte toewenst. Van Frederik Peeters is ook nog het eerste deel van Lupus vertaald, over een roadtrip van twee vrienden door het heelal. Ondanks de sciencefictionsetting raakt de auteur hier alweer veel actuele en relevante thema's aan, maar een verdere vertaling laat alweer op zich wachten. (Het vierde deel won nochtans de prijs voor beste strip in Angoulême.) Dat geldt eveneens voor zijn avonturenkinderstrip Koma op scenario van Pierre Wazem. Blauwe pillen bewijst dat dat niet terecht is en dat Peeters als stripauteurs een plek verdient tussen meer illustere collega's. [Wilfried Poelmans]
Gerard Zeegers
In het veelvuldig bekroonde 'Blauwe pillen' beschrijft Frederik Peeters zijn relatie met Cati, die besmet is met het HIV-virus. Als de twee elkaar voor het eerst ontmoeten, gebeurt er nog niet zoveel. Pas jaren later op een nieuwjaarsfeestje waar Cati zit te somberen, worden de twee smoorverliefd. Cati is dan al moeder van een zoontje dat ook HIV-positief is. Beiden gebruiken medicijnen om de ziekte onder controle te houden. Wat dat in de praktijk betekent voor een relatie (paniek als een condoom is gescheurd), vertelt Peeters op meeslepende wijze. Aan het einde van dit verrassend lichtvoetige stripverhaal plaatst Peeters de gebeurtenissen in een filosofische context. In een absurde droomscène discussieert Fred met een mammoet ('Als simpele mammoet denk ik dat je je innerlijke twijfels op de wereld projecteert'). Peeters tekende dit verhaal in een zwierige zwart-witstijl die het verhaal vaart geeft en goed bij de inhoud past.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.