De jacht op de sabeltandtijger
Pieter Van Oudheusden
Pieter Van Oudheusden (Auteur), Isabelle Vandenabeele (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2010 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : AVONTUUR : VERHALEN : VANO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Eenhoorn, 2010 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : OUDH |
00/00/0000
Een cirkel van verlies
'Hij heette Tito. Alleen Tito, meer niet.' Onder deze openingszin van Het circus van Dottore Fausto staat een illustratie over een dubbele bladzijde, waarop een man heel alleen in de drommende massa staat die het circus bezoekt. Een vreemd circus is het wel, dat uit het niets lijkt te komen, dat niemand had verwacht, en dat met zijn oude, verwaarloosde dieren en stuntelende artiesten ook weinig spektakel biedt. De dompteur temt een blinde leeuw met brokkelige tanden, de beer danst hinkend op een wijsje uit een zuchtend instrument, de hond weigert zijn kunstjes te doen. Het publiek lust dit schrale schouwspel niet en wil weer weg. Tot Dottore Fausto zelf in de ring verschijnt. Hij geeft een paar opzienbarende nummers weg en de andere artiesten vinden in zijn bijzijn als vanzelf hun talenten terug. Na een illusionistische voorstelling met draken en griffioenen, en een waarlijk bovennatuurlijke act, buigt Dottore Fausto voor zijn publiek en verdwijnt, als was hij in rook opgegaan. De mensen gaan naar huis, Tito verstopt zich onder een dekzeil en reist met het circus af.
De mythische figuur van Dokter Faust, de man die een pact met de duivel sloot en daardoor superieure kennis verwierf, ligt aan de basis van dit verhaal. Er zijn de bovennatuurlijke krachten, en in het contrast tussen Fausto's kunnen en de slonzigheid van zijn hebben en houden, ligt al meteen de spanning van het faustische thema: wie zoekt 'wat niet gevonden wil worden' betaalt een onmenselijke prijs. Het circus van Fausto is doorlopend op de vlucht om aan dat lot te ontkomen, de duivel is hier ene meneer Beuling. Tito, die te werk wordt gesteld als circusknecht, ervaart dat na elke voorstelling de zaak meteen wordt opgebroken en dat het gezelschap spoorloos verdwijnt, alsof ze van de aardbodem zijn verdwenen. En ze zijn vigilant, de circusmensen. Ze houden een loeder van een hond, half hond half wolf, die waakt als geen ander:
'Hij ziet wat wij niet zien: een schaduw die geen schaduw is, een boze gedachte die onuitgesproken blijft, een nachtmerrie die zich roert in ons binnenste.'
Van een aantal personages uit het circus wordt het levensverhaal verteld. Margaritha, een dwergvrouw, voelt zich door liefde aan Fausto gebonden. Ooit was ze een mooie, rijzige vrouw, maar het leven in zijn nabijheid deed haar gaandeweg krimpen. 'Verlaat het circus nu het nog kan,' zei hij, maar ze bleef. Dat is de prijs voor haar liefde. Dat de liefde soms meedogenloos straft, blijkt ook uit de verhalen van artiesten. Colombo is de zoon van trapezewerkers. Als kleuter al zweefde hij in de nok van het circus, maar nu lijdt hij aan hoogtevrees en is hij slechts nog tot een twijfelachtige act in staat, waarin hij lijkt op 'een kikker die probeert te vliegen'. Zijn vader greep bij een trapezestunt op een keer verkeerd, zijn moeder stortte in de diepte. Was het wel een ongeluk? Was de liefde van zijn ouders misschien gebroken? Er gaan geruchten. Colombo's vader pleegde niet veel later zelfmoord. Erasmo de Clown was eens een getalenteerd zanger, wiens geliefde spoorloos verdween. Hij is alleen nog tot stuntelen en jammeren in staat. De ezel van het circus was eens een mens die zijn liefde heeft verkwanseld. Hij heeft nu de gedaante van de ezel die hij altijd al was.
En dan doet Fausto zelf zijn verhaal aan Tito. Hij had een onstilbare honger naar kennis en was vastbesloten 'het getal van de onsterfelijkheid' te vinden. Hij wordt op een dag bezocht door een man met een steenrood hoofd en gouden tanden, die hem een magisch telraam aanbiedt in ruil voor zijn ziel. Fausto kreeg twintig jaar de tijd. Hij zoekt tevergeefs en krijgt maar geen vat op het telraam. Twintig jaar later tracht hij Beuling, de man die zijn ziel komt opeisen, te misleiden en hij is nog altijd voor hem op de vlucht.
Er komt een moment waarop Tito het circusleven achter zich laat. Hij heeft een meisje ontmoet en mist het vertrek. Op de plaats waar het circus stond, loopt een man met een rood aangelopen hoofd en gouden tanden. Tito trouwt met zijn meisje en neemt de draad van het gewone leven op. Wanneer jaren later het circus zijn weg opnieuw kruist, is het bevolkt met andere mensen. In de wagen van Dottore Fausto woont nu de man met gouden tanden.
Fausto is, in overeenstemming met de Faust-overlevering uit de wereldliteratuur, een vereenzaamde en duistere figuur, die evenzeer ontzag afdwingt of zelfs angst inboezemt, als medelijden opwekt. Aan de historische figuur uit de vijftiende en zestiende eeuw zijn uiteenlopende literaire verdichtingen gewijd, maar de dubbelheid van het personage en een pact met de ziel als inzet is zo goed als overal aanwezig. Dottore Fausto's tomeloze streven naar de ultieme kennis heeft hem tot een dubieuze leider gemaakt van een groep mensen die door het leven geknot zijn. De man met gouden tanden zal Fausto's ziel niet meer kunnen ontnemen als hij hem vindt, die is hij onderweg immers lang kwijtgeraakt. Fausto heeft niets over dan wat onbetekenende truken voor wie zo dwaas is om te geloven wat zijn ogen zien. Dat maakt zijn eindeloze vlucht des te zinlozer.
Tito is een onbestemd personage, zonder achtergrond en zonder kenbaar doel. Hij is niet veel meer dan een toeschouwer, een passant, een vertelinstantie. Dat hij het circus op een bepaald moment achter zich moet laten, is iets wat Margarita hem influistert: 'Binnenkort moet je kiezen [...] Het circus of het leven. Je kunt ze niet allebei hebben.' Tito's keuze voor het leven maakt dat hij ontsnapt uit een eindeloze cirkelgang. Het circus is jaren later immers nog altijd dezelfde armzalige bedoening, maar de artiesten zijn vervangen. De directeur is dat ook, maar het is nog maar de vraag waarin Beuling en Fausto van elkaar verschillen. In de tekst krijgt Fausto al bovenmenselijke krachten en een erg sinister opzicht ? 'zijn ogen leken een gat in je ziel te branden' ? op de prenten heeft hij onmiskenbaar duivelse allures.
Pieter van Oudheusdens verhaal bevat een aantal boeiende denksporen die in min of meerdere mate met de Faust-materie te verbinden zijn: het circus als context, de eindeloze vlucht en de onafwendbare confrontatie met jezelf, al die gebroken harten die geleid worden door de man die zijn leven cijfermatig wilde vastleggen. De tekst is fragmentarisch opgebouwd en de structuur is los. Het verhaal lijkt op bepaalde momenten nogal doelloos verder te gaan en je hebt het raden naar de relevantie van sommige hoofdstukken. Allemaal bevatten ze weliswaar een element dat bij de Faust-interpretatie kan aansluiten, maar de opbouw en de samenhang hebben iets vrijblijvends. Het mysterie is de hele tijd aanwezig, maar het raakt je niet en evenmin word je door de gebroken levens en de uitzichtloze liefdes gegrepen. Met Tito blijf je een toeschouwer op afstand.
De houtsneden van Isabelle Vandenabeele hebben een heel ander effect. Ze meet haar Faust-verhaal breed uit in doorgaans paginagrote prenten en de tekst wordt regelmatig onderbroken door een opeenvolging van spreads. De impact van Vandenabeeles werk op een verhaal is altijd groot; ze schept dwingende beelden die de verhaallijn ondersteunen, maar die een weloverdachte, onafhankelijke omgang met de tekst laten zien. Ze kreeg hier opvallend veel ruimte ter beschikking en met een tekst die zich nergens op de voorgrond dringt, wordt dit verhaal in grote mate door de prenten gedragen. Ze greep voor dit boek terug naar de eenvoudige kleurcombinatie zwart, rood en wit uit Rood Rood Roodkapje (2003), een combinatie die ik onovertroffen vind, en die in dit faustisch verhaal het drama en de tragiek ten volle tot hun recht laten komen. Van de zware zwart-roodcontrasten gaat een grote heftigheid uit en met de nachttaferelen, waarop de contouren ? zwart op donkergrijs ? haast niet te onderscheiden zijn, heeft ze gedurfde platen gemaakt. Vandenabeele geeft Fausto een dreigend, mysterieus voorkomen, hij is volledig in zwart gehuld en heeft een maskerachtig gezicht ? een dodenmasker, lijkt het wel. Zijn figuur, die zich vaak tegen een rood vlammende achtergrond aftekent, creëert dramatiek en een intense spanning. Spanning en suspense evoceert Vandenabeele ook op een minder spectaculaire manier, door in een groot feestelijk tafereel, bijvoorbeeld wanneer het publiek na de voorstelling blijgemoed het circus verlaat, een paar detonerende details op te nemen: Fausto die in het duister van zijn woonwagen, nauwelijks zichtbaar, de mensen gadeslaat, of de werklui, die inderhaast al bezig zijn de tenten af te breken.
Tussen heel wat drukke, beweeglijke taferelen zet Vandenabeele vaak stille, statische beelden neer: de lege plek waar het circus heeft gestaan, de gesloten woonwagens, de dichte beschutting van het bos. Zwijgende getuigen van een leven dat door angst beheerst wordt.
Op het einde van het verhaal voegt ze voor de lezers een aantal vraagtekens toe aan een toch al mysterieus gegeven. Beuling, die in de loop van het verhaal nergens in beeld werd gebracht, ziet er, wanneer hij Fausto's plaats heeft ingenomen, precies uit zoals hij. De nieuwe circusartiesten zijn een stel schertsfiguren, een man met een dierenkop, een vogelman, eentje met een staart..., waardoor de cirkelgang van het faustisch circus iets uitgesproken grotesks krijgt. Zowel visueel als inhoudelijk is dit prentenboek voor de jonge tieners voor wie het bedoeld is, een hele hap. [Jen de Groeve]
Anja van Geert
Tito, een tienerjongen, is gefascineerd door het sjofele circus van Dottore Fausto, dat in het dorp belandt. Na het merkwaardige optreden besluit Tito diezelfde avond mee te reizen met het circus. Hij ondervindt snel dat er niet veel vragen mogen worden gesteld, maar maakt langzamerhand toch kennis met de merkwaardige circusartiesten en hun duistere verleden. Dit verhaal is een bewerking van de oude legende van dr. Faust, die een pact sloot met de duivel om het geheime cijfer van de onsterfelijkheid te kennen. In deze versie is Faust een circusdirecteur die met zijn aftandse circus van stad naar stad trekt, zonder rust te kennen, met de duivel die hem op de hielen zit. Het zijn vooral de illustraties die de aandacht trekken. De houtsneden in zwart, wit en rood zijn intrigerend en roepen een griezelige sfeer op. Zij trekken het verhaal op gang. Het verhaal zelf kent een voorspelbaar einde, maar toch blijft het nazinderen. Beperkte en genummerde oplage, met groen linnen omslag. Genomineerd voor een Boekenpauw. Vanaf ca. 10 jaar.
Ilse Verhulst
ua/an/22 j
De jongen Titus gaat naar een circusvoorstelling van Dottore Fausto. In het begin loopt alles mis, totdat Dottore Fausto opkomt. Hij betovert als het ware het publiek. En Tito is betoverd door hem. Hij verstopt zich en blijft in het circus achter. Omdat Tito niemand heeft om naar terug te keren, besluit Dottore Fausto dat hij in het circus mag blijven.
Tito vindt het vreemd dat ze na elke voorstelling snel moeten opkramen en vertrekken. Ze blijven nooit lang op één plaats. Wanneer hij vraagt waarom ze dit doen, wordt hij aangeraden erover te zwijgen. Tijdens de reizen leert Tito de levensverhalen kennen van de anderen die in het circus wonen. Het zijn verhalen over liefde en leed, vaak met een bitter einde.
Uiteindelijk krijgt Tito te horen waarom ze steeds maar weer snel moeten vertrekken. Dottore Fausto heeft zijn ziel aan de duivel, Beuling, verkocht. Hij probeert zijn lot te ontlopen. Maar of hem dit zal lukken …
In de oeroude legende van Dokter Faust sluit deze dokter een pact met de duivel om het geheime cijfer van de onsterfelijkheid te kennen. In dit verhaal is het Dottore Fausto, circusdirecteur, die achtervolgd wordt door het kwade, Beuling genaamd, nadat hij er een pact heeft mee afgesloten.
Toen ik het boek in handen kreeg, voelde ik de duisternis er afstralen. De kaft intrigeerde me. De rode letters op de groene stoffen achtergrond hadden iets mysterieus, ze trokken me aan. Bij het openslaan van het boek schreeuwen de rode prenten je toe. Het verhaal is krachtig geschreven maar de prenten zorgen voor de perfecte aanvulling, het puntje op de i. Door de prenten voel je als het ware de liefde en het leed waarover het gaat in het boek. Je voelt dat de duivel Fausto achterna zit. En je ziet het ook in de prenten en doorheen de prenten. In de prenten zitten andere prenten verstopt die alleen een waakzaam oog zal opmerken.
Het verhaal is geschreven vanuit het gezichtspunt van Tito, een jongen die eenzaam is en een thuis zoekt. Hij vindt die thuis bij het circus. Maar dan heeft hij er ineens genoeg van. Er is een vrouw in zijn leven gekomen en Tito kiest ervoor om samen met haar verder door het leven te gaan. Met welke gevoelens hij het circus verlaat, wordt hier niet duidelijk. Opeens had hij er genoeg van. Hier mis ik een link, een stuk. Hij had toch zonet een gesprek gehad met Beuling, het kwade zelf? Bij dit moment had ik graag wat meer diepgang gezien dan gewoon te lezen: “plots …” Het belette me echter niet om van dit verhaal te houden, ook al is het een duister verhaal.
Te weten dat je dan nog een van de weinige exemplaren die er gedrukt zijn voor je hebt liggen, geeft je toch wel een speciaal gevoel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.