Een tuin in het niks : vijf opstellen over Gerrit Kouwenaar
Wiel Kusters
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vantilt, cop. 2010 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851.6 KEMP |
00/00/0000
Wiel Kusters is als dichter, maar ook als literatuuronderzoeker al lang gefascineerd door de figuur en het werk van Pierre Kemp (1886-1967). Net als Kusters was Kemp een Maastrichtenaar en een auteur die zich relatief afzijdig hield in de literaire actualiteit. Het werk van Kemp is daarbij enkel nog bekend bij streekgenoten en literaire fijnproevers. Nochtans is Kemp in meer dan een opzicht een uniek dichter, al is het maar door de geheel eigen wijze waarop hij klassieke poëzie wist te combineren met moderne, soms surrealistisch aandoende beelden en motieven. Tegelijk probeerde de dichter op een bescheiden manier zijn eigen versie van 'kleingedichtjes' te schrijven. Kusters raakte geboeid door de 'zwarte man' achter dat oeuvre (Kemp ging het grootste deel van zijn leven onafgebroken gekleed in een zwart pak), speurde in allerlei (vaak obscure) archieven en zocht alle nog levende getuigen op. Het resultaat van die jarenlange zoektocht is een indrukwekkende monografie van meer dan 700 bladzijden. De biograaf stelt zich daarbij bijzonder terughoudend op: meermaals wijst hij op een gebrek aan documenten of formuleert hij zijn hypothesen op een erg voorwaardelijke wijze. Zelfs voor psychologisering schrikt Kusters veelal terug. In plaats van die courante biografische middelen kiest hij meer voor een brede cultuurhistorische invalshoek. In Pierre Kemp: een leven staat vooral de schrijverscarrière van Kemp centraal. Kusters laat op uitmuntende wijze zien hoe de schilder en debuterende dichter aanvankelijk zijn eerste stappen zet in eigen kring. Pierre Kemp droomt van een carrière als schilder en wordt daarin begeleid door mentoren en een paar mecenassen, maar gaandeweg neemt zijn literaire loopbaan het voortouw. Parallel daarmee verandert Kemp van een regionale en religieus verankerde dichter ? die daarenboven in het spoor van zijn literaire broer Mathias loopt ? in een belangrijk exponent van de Nederlandse literatuur, wat gaandeweg resulteert in een aantal toonaangevende bekroningen. Kusters schetst het verloop van die loopbaan met oog voor alle details, en citeert daarbij ook vaak uit contemporaine recensies, waardoor de lezer getuigenissen uit eerste hand krijgt. Ook de soms complexe publicatiegeschiedenis van het literaire werk wordt gedetailleerd uit de doeken gedaan. In die zin biedt dit boek allerlei informatie die van algemeen nut is bij een studie van de naoorlogse Nederlandse literatuur.
Wiel Kusters beperkt zich (gelukkig) niet louter tot die uitwendige biografie. Ook het privéleven van de dichter Kemp komt aan bod, ook al blijft de biograaf zeker op dit vlak bijzonder terughoudend. De intimiteit van Kemps familiekring blijft grotendeels gerespecteerd, en ook de psychologische frustraties van de dichter blijven gedeeltelijk onbesproken; pas met de kwaaltjes van de ouderdom krijgt de lezer een helderder portret van de persoonlijkheid van Kemp. De aandacht gaat in deze biografie vooral uit naar wat Kemp als dichter drijft. Een eerste, belangrijke sleutel daarvoor vormt de discrepantie tussen realiteit en droom. De dichter schept zich een fantasierijke wereld die grotendeels als surrogaat voor het dagelijkse bestaan moet dienen. Kusters laat zien hoezeer kinderlijke motieven daarbij een grote rol spelen; het narcistische kind staat inderdaad model voor wat de dichterlijke ik veel later met goedgekozen woorden wil oproepen. Misschien wel de markantste bladzijden van deze studie zijn gewijd aan de vele 'Muzen' van de dichter, jonge vrouwen die hij toevallig ontmoette of die de dichter opzochten. Met hen onderhield hij een drukke, onderhuids erotische correspondentie en heel wat gedichten blijken aan hen opgedragen. Het lijkt erop dat Kemp, in contrast met de routine van zijn dagelijkse leven, als dichter een grote mate van erotomanie vertoonde. Hier gaat de biograaf Kusters trouwens meermaals over in de voortreffelijke lezer die hij is; op een aantal ogenblikken wordt het biografische relaas onderbroken voor enkele beschouwingen over het dichterlijke werk zelf. Hoe schetsmatig ook, Kusters slaagt erin om de band tussen leven en werk, maar ook het vakmanschap van de dichter te tonen. Pierre Kemp: een leven is daardoor een veel te rijk en boeiend boek om het hier in enkele schetslijnen te karakteriseren. Neem en lees, en lees daarna (opnieuw) de verzen van een uniek en onterecht verwaarloosd dichter. [Dirk De Geest]
Drs. Cees van der Pluijm
Hoogleraar Nederlandse letterkunde en dichter Wiel Kusters (1947) is onder meer een groot kenner van de Limburgse cultuur. De biografie van de dichter Pierre Kemp (1886-1967), die in 1958 de P.C. Hooftprijs kreeg voor zijn oeuvre, getuigt daarvan. Deze lijvige studie staat vol levensfeiten, Limburgse geschiedenis, katholicisme, literatuurhistorie en beschouwingen over Kemps poëzie. Daarnaast belicht Kusters Kemps schilderwerk en schetst hij gaandeweg ook fraaie portretten van vrienden en tijdgenoten, onder wie Kemps broer Matthias en Kemps "profeet" Karel Reijnders. Kusters is op zijn best in de duiding van Kemps poëzie. De rijkdom aan informatie en details weegt zeker op tegen Kusters' niet altijd handige of fraaie formuleringen en de soms weinig kritische houding jegens Kemps werk. Het boek bevat tal van illustraties en fraaie kleurenreproducties van Kemps schildersoeuvre.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.