De verjaardagenkoper
Adolfo García Ortega (Auteur), Heijo Alting (Vertaler)
Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Mouria, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6829 |
Besprekingen
00/00/0000
Op ervaring met de letteren kan Adolfo García Ortega (°1958) ruimschoots bogen: sinds begin de jaren negentig is hij actief in de uitgeverswereld, onder meer als directeur van Seix Barral. Verder heeft hij dichtbundels, verhalen en romans geschreven en werken vertaald van diverse auteurs, onder wie Roland Barthes en André Breton. De verjaardagenkoper (in 2002 verschenen in Spanje) is zijn eerste naar het Nederlands vertaalde roman. In het boek belicht García Ortega de verschrikkingen van de Holocaust, een onderwerp dat hem van jongs af aan ? na het zien van documentaires en foto's en het lezen van boeken ? heeft beziggehouden. Om de gruwelen van de Shoah uit te beelden én om de vele anonieme doden te redden van de vergetelheid, construeert hij zijn roman rond een onbekend driejarig jongetje dat in maart 1945 in Auschwitz is overleden. Over de echte Hurbinek, zo wordt het kind door zijn barakgenoten genoemd, is vrijwel niets bekend. Primo Levi wijdt in zijn boeken Het respijt en Is dit een mens enkele alinea's aan het trieste, uitdovende leven van het jongetje wiens benen verschrompeld zijn en dat niet kan praten en enkel uit felle, brandende ogen lijkt te bestaan. Alinea's die García Ortega hebben aangezet tot het verbeelden van Hurbineks verleden én toekomst als hij de oorlog zou overleefd hebben.
Ortega laat een Spaanse ik-verteller, vader van twee jonge kinderen, een soort bedevaartstocht naar Auschwitz ondernemen. Onderweg krijgt de man echter een auto-ongeval en komt hij in een ziekenhuis in Frankfurt te liggen. 'Ik was op weg naar Auschwitz, maar nu niet meer.' Deze zin komen we herhaaldelijk tegen en zijn betekenis wordt steeds beladener. De verteller trekt regelmatig parallellen tussen zijn verblijfplaats ? een moderne, goed geoutilleerde ziekenzaal in een Frankfurts ziekenhuis ? en de armzalige ziekenbarak in het vernietigingskamp Auschwitz, waar ruim een halve eeuw eerder Primo Levi en Hurbinek verbleven. De context is volstrekt anders, maar de Duitssprekende artsen maken hem onrustig en herinneren hem aan experimenterende nazi-artsen als Mengele.
De verjaardagenkoper is geen opwekkende literatuur; dat is ook onmogelijk gezien het thema. Rauwe, misselijkmakende scènes en taferelen worden niet geschuwd. Maar naast het beest in de mens vinden ook zijn tederheid en goedheid een plekje, bijvoorbeeld in de vijftienjarige gevangene Henek, die in de ziekenbarak liefdevol de zorg voor Hurbinek op zich neemt. García Ortega heeft de stilte van Hurbinek ingevuld met een mengeling van feit en fictie; hij heeft hem mogelijke ouders gegeven en via hem de wereld der beulen en slachtoffers geschetst. Met het verbeelden van Hurbineks geschiedenis heeft de schrijver een monument opgericht voor alle kinderen van Auschwitz, aldus de omslag van het boek. Het zijn echter niet alleen zij voor wie dit monument is opgericht, maar iedereen die slachtoffer is geworden van de Holocaust. [Jacqueline Visscher]
Drs. Michael A. Vissers M.Ed.
De verteller, een Spanjaard van kinds af aan bezig met de Holocaust, besluit het leven van het driejarige slachtoffer Hurbinek aan de vergetelheid te ontrukken en te fantaseren hoe het hem als overlevende zou zijn vergaan. Door een auto-ongeluk strandt hij in Frankfurt, terwijl hij op weg was naar Auschwitz. Hurbinek kent hij door een terloopse vermelding van de schrijver Primo Levi in zijn roman 'De wapenstilstand'. De Spaanse auteur (1958) heeft een aantal dicht- en verhalenbundels naast romans en vertalingen van Barthes en Breton op zijn naam staan. Daarnaast is hij directeur van de literaire uitgeverij Seix Barral. Deze bloedstollende roman is een monument voor de talloze kinderen die door de hel van Auschwitz in vergetelheid zijn gestorven. De impact is groot door de originele menging van fictie, ooggetuigenissen en historische gegevens in een bijna klinisch taalgebruik. Qua thematiek verwant met 'Wat een mooie zondag' (1997) van J. Semprún over zijn tijd in Buchenwald en Suso de Toro 'Hombres sin nombre' (2006). Voor een brede lezerskring. Paperback; normale druk, volle bladspiegel.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.