Taal zonder mij
Kristien Hemmerechts
Kristien Hemmerechts (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Geus, © 2010 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HEMM |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, © 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : HEMM |
Dirk Leyman
rt/aa/10 m
Negen maanden lang hield Kristien Hemmerechts een publiek dagboek bij, waarin bespiegelingen over de dood de boventoon voeren. Het maakt de balans op van een hardnekkig gevecht tegen de leegte.
Toen Kristien Hemmerechts in haar dagboek Een jaar als (g)een ander (2003) haar privéleven in de etalage zette, kreeg ze meermaals te horen dat ze zich aan 'exhibitionisme' bezondigde. We kregen inderdaad nogal wat voor de kiezen: een soms ontluisterende inkijk in Hemmerechts' literaire inner circle tot haar seksuele krachttoeren met haar toenmalige nieuwe vriend Bart. Menige Vlaamse schrijver stond met de billen bloot in deze geanimeerde roddelkroniek, al ging Hemmerechts de zelfanalyse evenmin uit de weg. In deze krant torpedeerde de criticus van dienst haar vlijtig tot de "Betty-met-brains van de Cogels Osylei".
Voor haar eerste boek bij uitgeverij De Geus knoopt Hemmerechts weer aan bij de dagboekformule. Ditmaal heeft ze het iets omzichtiger aangepakt en kiest ze voor een thematische kapstok om haar ontboezemingen in het gareel te houden. In De dood heeft mij een aanzoek gedaan - de titel verwijst naar een vers van Herman De Coninck - zit Hemmerechts negen maanden lang de dood op de hielen. Ze hamstert nieuwsfeiten over moordzaken (van de zaak-Fritzl en Kim De Gelder tot Geneviève Lhermitte), wiegendood, terminaal zieken, beroemde sterfgevallen (Yasmine en Michael Jackson) en euthanasie en geeft daar uit de losse pols commentaar bij. Vaak is het alsof je een beduimeld pak krantenknipsels over je hoofd krijgt uitgestrooid, ook omdat Hemmerechts' oprispingen niet meer dan haastige krabbels in de marge lijken.
Verlies
Hemmerechts werd tot dit dagboek geprikkeld door de Britse schrijver Julian Barnes, die in Nothing to be Frightened of zijn angst voor de dood poogde te tackelen. Zelf kampt de 54-jarige Hemmerechts kennelijk met een hardnekkig "afrondingsverlangen". Ze is vaker bezig met de dood dan haar lief is. Niet geheel verbazend voor iemand die op jonge leeftijd haar twee zoontjes verloor en op het publieke forum nog steeds wordt gecast als de weduwe van Herman De Coninck. In oktober 2007 overleed bovendien haar beroemde vader Karel Hemmerechts, wat leidt tot de meest gedreven fragmenten. Wanneer ze vaststelt hoe ze onbewust bepaalde gedragingen van hem dupliceert, luidt het: "Ongemerkt is hij naar binnen geglipt, wat dan ook meteen verklaart waarom ik hem absoluut niet mis." Dat is te boud gesteld. Uit tal van innige passages blijkt hoe het verlies schrijnt, maar achter een stevig pantser wordt gebarricadeerd.
Leegte
Hemmerechts knokt regelmatig tegen een gevoel van nutteloosheid: "Ik ben als de dood voor leegte. Dus prop ik mijn dagen vol." Toch heeft ze het moeilijk met haar publieke rol. Meer en meer ergert ze zich blauw aan achterbakse kritiek en "aan de gemene tong" en "het venijn" van de mensen. Voortdurend bestrijdt Hemmerechts in dit dagboek haar imago van 'harde tante' en benadrukt ze haar gevoeligheid en haar talent om te luisteren. De bedreigende buitenwereld krijgt de volle lading: "Misschien is mijn doodsverlangen van die orde: ik wil nog leven, maar wil mezelf behoeden voor ontgoocheling, belediging en pijn." Al spoedig krijgt het dagboek daardoor pathetische trekjes. Zelfanalyse maakt plaats voor nogal rudimentair zelfbeklag. "Ik voel de gênante behoefte om banale inzichten neer te schrijven als: 'Falen mag! Je hoeft niet de beste te zijn!'" Het martelaarschap is niet meer veraf: "In hoeverre is mijn doodsverlangen het gevolg geweest van de soms virulente aanvallen op mij in de pers?" Toch blijkt die somberte haar dadendrang niet in de weg te zitten. Op 12 mei gloort er hoop, "ik ben de dood van me aan het afschudden, zoals een hond die uit een rivier op de oever klimt dat met water doet." Hemmerechts kiest uiteindelijk voor de "onthechting zonder verbittering".
De dood heeft mij een aanzoek gedaan is een wispelturige leeservaring, waarbij te zelden de vonk overslaat. Een strengere selectie had dit rommelige publieke dagboek veel meer panache kunnen geven. Intimiteiten als "Het is achterlijk om op je drieënvijftigste nog te menstrueren!" en haar zweem van verliefdheid op de bekende journalist Chris komen allicht tegemoet aan de voyeuristische lezer, maar doen in deze context wat misplaatst aan. Hemmerechts zelf zal ze ongetwijfeld catalogeren als een staaltje 'eerlijke kwetsbaarheid'.
Mark Cloostermans
ru/eb/26 f
17 februari 2010
De dood heeft mij een aanzoek gedaan is Kristien Hemmerechts' tweede dagboek. Het vorige, Een jaar als (g)een ander (2003), groeide uit een opdracht die ze gaf aan haar studenten Creatief Schrijven. Dit tweede dagboek is anders van opzet: 'Dit is een project. Het project bestaat uit het zoeken naar een antwoord op de vraag: waarom wil ik mijn leven afronden?'
Als Hemmerechts het dagboek begint, overweegt ze ernstig een einde te maken aan haar leven. Zelfmoord mag het niet heten: zelfmoord is 'een wanhoopsdaad', je leven afronden 'een weldoordachte, rustige keuze'.
Haar motivaties somt ze niet expliciet op: het is per slot van rekening een dag-, geen klaagboek. En bovendien: 'De hele waarheid kun je nooit vertellen. De gitzwarte put kun je niet laten zien.'
Blijkbaar was het project succesvol, schrijf ik haar, in een mail om een interview te regelen. Heeft ze nu nog steeds dat 'afrondingsverlangen'? 'Het belangrijkste argument tegen zelfmoord is: kinderen', antwoordt ze. 'Mijn dochter gaat trouwen deze zomer. Ik kan het nu toch niet maken om er uit te stappen?'
Trouwens, schrijft ze, ze is nog maar 54 en dat wordt als veel te jong beschouwd voor zelfmoord. 'Ik hoorde laatst over een weduwnaar van begin zeventig die uit het leven is gestapt. Zijn omgeving kon weinig begrip opbrengen voor zijn daad. Op euthanasie krijg je gelijkaardige verontwaardigde reacties. Het is een egoïstische beslissing, zegt men dan. Terwijl mensen soms op de drempel van de dood staan. Wat maakt het uit dat ze een paar weken eerder van hun pijn verlost willen zijn?'
18 februari
Bij haar reflecties over het levenseinde laat Hemmerechts zich leiden door de media. Wat verschijnt er in de kranten over de dood? Veel euthanasie, zo blijkt. Zowel in de Britse, Vlaamse als Nederlandse media wordt er heftig gediscussieerd over euthanasie. Het is onvermijdelijk, zal ze later, tijdens het interview, zeggen: 'De discussie over de uitbreiding van de euthanasiewet zal de komende jaren gevoerd moeten worden. De generatie die geboren is rond 1940 is de zelfbewuste generatie, die haar vruchtbaarheid, haar liefdesleven, àlles heeft willen controleren. Die gaan ook hun dood in eigen hand willen nemen.'
De Britse schrijver Martin Amis moedigt dat luidkeels aan. Hij suggereerde dat er op straathoeken 'euthanasiecellen' zouden moeten staan. In deze variant op de telefooncel vindt een bejaarde de middelen om zich vlot van kant te maken. Deze provocatieve suggestie is Amis' antwoord op de vergrijzingsgolf die ook Engeland te wachten staat, en die volgens hem kan leiden tot een burgeroorlog tussen jong en oud in 2025.
'Dat zegt iets over zijn karakter en over mijn karakter', lacht Hemmerechts, als ik haar Amis' uitspraken voorleg. 'Ik vind dat ik er voorzichtig over schrijf, hij gaat voor de provocatie. Dat levert niets op. De Britten zijn zeer tegen euthanasie. Zelfs een linkse krant als The Guardian schrijft over euthanasie alsof het gelijkstaat aan Auschwitz. Ze zijn er heel bang voor om door hun kinderen onder druk te worden gezet. Misschien komt het doordat ze een andere erfenisregeling hebben.'
'Ik ben er een grote voorstander van dat elk mens voor zichzelf kan beslissen wanneer het einde komt. Euthanasie is toch heerlijk? Je krijgt een prik en je valt in slaap; je krijgt een tweede prik en je hart stopt. Ik moest laatst een onderzoek ondergaan en terwijl de arts mij afleidde, gaf hij me een prik in mijn arm. Ik ben letterlijk midden in een zin weggegleden. Achteraf dacht ik: als hij me nu een tweede spuitje had gegeven, was ik weggeweest. Een rustige dood.'
Tegenstanders van euthanasie zeggen telkens weer dat het recht kan omslaan in een plicht. Gelooft Hemmerechts daar wat van? 'Ik kan me daar wel iets bij voorstellen. Vergelijk het met hoe wij omgaan met het Down-syndroom. Men doet nu standaard de test voor Down-syndroom en als die positief is, wordt het kindje, heel vanzelfsprekend, geaborteerd. Ik schrik ervan hoe normaal we dat vinden. Ouders worden, denk ik, onder druk gezet om hun kindje effectief te aborteren. Er zijn nochtans ouders die heel gelukkig zijn met hun Down-kinderen en die kinderen kunnen een volwaardig leven leiden.'
19 februari
Ergens in dit boek wordt Hemmerechts door een oude vriend omschreven als 'een kat die soms krabt', omdat het krabben nu eenmaal in haar natuur zit. Nochtans zet de schrijfster dit keer vooral de klauwen in haar eigen huid. Ze bekritiseert haar doodsverlangen, haar luimen, haar omgang met vrienden en met het verleden. Nu eens probeert ze onthecht in het leven te staan, dan weer eist ze het recht op om geïrriteerd te zijn.
Nogal wat van die irritaties ontstaan op de trein: luidruchtige jongeren, dwaze gsm-gesprekken, het gesis dat uit iPod-oortjes ontsnapt... Aan dat laatste ergerde ze zich ook al in haar bijdrage aan het leuke boekje Woordkramerij. De woorden die Moeder de Taal vergat te baren (Vrijdag, 2009). Misschien wordt een mens wel gelukkiger van wat vaker de auto nemen?
Herman de Coninck, vertelt Hemmerechts, had zijn eigen manier om dingen die hem niet aanstonden te aanvaarden: hij schreef ze op. Dat resulteerde in gênant eerlijke brieven, die hij gewoon op zijn bureau liet liggen. 'Praten ging moeilijk, hij moest de dingen op papier zetten', herinnert Hemmechts zich. 'Je leert leven met die dubbelheid. Ik geloof sowieso niet dat je maar één gevoel hebt ten opzichte van anderen. Er is altijd een andere kant, die je vooral geen stem mag geven. Stel je voor dat vrije meningsuiting absoluut is, dat iedereen maar tegen iedereen zegt wat men echt denkt. Het zal wel heerlijk zijn om mensen in hun gezicht te zeggen wat ik van hen denk, maar daar heb ik het karakter niet voor. Trouwens, ik verkies dat andere mensen niet hún waarheid in mijn gezicht gooien.'
20 februari
De dood heeft mij een aanzoek gedaan is opgedragen aan Karel Hemmerechts (1925-2007). Zoals Hemmerechts in Taal zonder mij over Herman de Coninck schreef aan de hand van zijn gedichten, zo probeert ze nu over haar vader te schrijven aan de hand van televisiebeelden en de uitvoerige mailtjes met herinneringen die hij haar stuurde. Doorheen het dagboek zie je de schrijfster zoeken naar de juiste vorm: eerst citeert ze haar toespraak bij haar vaders begrafenis, daarna volgen losse herinneringen, opgesomd met rapport-achtige bullet points. Maar de zoektocht loopt vast: 'Mijn vader was de man van de boutades', schrijft ze. 'Daarachter stopte hij zich weg tot er uiteindelijk niets meer weg te stoppen viel.' En: 'Hij doet me denken aan de migrant die zijn vertrouwde taal en cultuur achter zich laat en noodgedwongen een nieuwe probeert te verwerven.'
Wat opvalt, is dat Hemmerechts haar 'geliefde afgestorvenen' dichtbij houdt. Overlijdensdata zitten in haar geheugen gegrift. Het schrijven over haar vader is verre van een poging afscheid van hem te nemen. Integendeel, het gaat er om greep te krijgen.
'De dode is weerloos', zegt de schrijfster, 'de overlevenden moeten aan hen blijven denken, moeten de foto op het dressoir laten staan. Ik ben er vrij zeker van dat mijn vader wilde dat ik over hem zou schrijven. Al die mailtjes met herinneringen die hij me stuurde... Impliciet gaf hij me toestemming. Ik houd dingen bij, ik houd de geliefde afgestorvenen in leven. Een normaal mens zou veel sneller dingen gaan weggooien. Voor mij zijn alle dingen die geweest zijn, nog heel aanwezig. Laatst had ik ontzettend veel zin om naar mijn grootmoeder te gaan en het deed mij iets dat ik die reis alleen nog maar ruimtelijk kan maken. Ik denk dat daar mijn doodsverlangen vandaan komt. Er is al zo veel leven geweest en het blijft zo intens bij mij.'
21 februari
Op de dag van het interview zoeken we verder naar de oorzaken van het doodsverlangen. Het dagboek vernoemt ook 'de prijs van het schrijverschap'. Hemmerechts is al twintig jaar schrijfster. Het dagboek toont maar weer eens hoe actief ze is: ze schrijft, leest voor, geeft les, maakt reportages en writert in residence. Wat haal je daar nog uit, vraag ik haar.
'Het schrijven is een doorgedreven zoektocht naar zin en betekenis. Ik heb lang meegedaan aan het leven waarin niet werd nagedacht, niet werd geschreven, niets werd geproblematiseerd. Chapeau voor de mensen die daarmee tevreden zijn, maar ik had meer nodig. Misschien moet je juist tevreden zijn met de oppervlakte, misschien zit er niets onder. Dat zou wel eens de kunst van het leven kunnen zijn.'
'Ik zoek communicatie met een publiek. Het allerfrustrerendste is als je merkt dat je iets niet duidelijk gemaakt krijgt. Als iemand je boek leest en dat wegwuift met de opmerking: ik heb niets met de dood. Dat is een mislukking. Ik vermoed dat Louis Paul Boon deels uit frustratie daarover uit het leven gestapt is. Omdat schrijven en communiceren soms geen zin lijken te hebben. Je krijgt niet eens negatieve reacties; mensen lopen domweg voorbij aan wat je zegt. Daarentegen, àls mensen je begrijpen... dat is exciting.'
Toch neemt Hemmerechts ook in dit dagboek weer de nodige afstand: ze stapelt gebeurtenissen op krantenberichten, losse citaten op meer uitgewerkte anekdotes, zonder de lezer interpretaties of conclusies aan te reiken. Het typeert Hemmerechts als non-fictie-schrijfster: ook in haar pamflet De man, zijn penis en het mes, bracht ze feiten samen, zonder de lezer naar een conclusie te dwingen.
22 februari
We zien vaak noodsignalen over het hoofd, lezen we in het dagboek. Psychisch lijden - zij het dat van Kim De Gelder, of dat van Yasmine - moet zichtbaar zijn, maar we kijken er liever overheen, met alle gevolgen vandien. Ook de professionele hulpverleners falen vaak. Hemmerechts verwijst o.m. naar Geneviève Lhermitte, die haar wanhoopsdaad aankondigde in een brief aan haar psychiater, maar die reageerde niet, omdat hij één dag later pas een afspraak met haar had.
'Die psychiaters zijn allemaal overwerkt en moeten op heel korte tijd inschatten hoe ernstig het met iemand gesteld is', zegt Hemmerechts. 'Het klopt wel dat ik in het boek kritiek op hen heb, maar van de andere kant zou ik niet in hun schoenen willen staan. Hun verantwoordelijkheid is groot. Wie krijgt hulp en wie moet weer de straat op?'
Ook de verantwoordelijkheid van dokters tegenover mensen die hun leven willen (laten) beëindigen komt aan bod. Volgens Hemmerechts moet je euthanasie niet aan dokters overlaten: 'Een arts zal het verschrikkelijk vinden als een patiënt vraagt om een einde te maken aan zijn leven: dat gaat in tegen zijn hele beroep. Het rare is dat ze wel allemaal aan palliatieve sedatie doen. Het speelt mee dat ze liever niet hebben dat de patiënt zich met hun werk bemoeit. Als patiënten vinden dat hun levenskwaliteit te diep gezakt is, wordt dat weggewuifd. Dan heb je zogenaamd een slechte dag en morgen gaat het wel weer beter. Over levenskwaliteit zullen zij wel beslissen.'
In het boek ziet Hemmerechts meer heil in een nieuwe functie: 'Misschien moet er een nieuw beroep worden gecreëerd: de omgekeerde vroedvrouw [...], die ons niet alleen emotioneel maar ook met een verlossend spuitje helpt sterven. Zij (of hij) zou ook de prethanatale sessies kunnen geven ter voorbereiding van het afscheid.'
23 februari
Terwijl ik luister naar de tape met het interview, blader ik nog eens door de drukproef van De dood heeft mij een aanzoek gedaan. In de passages over de laatste jaren van haar vader, gebruikt Hemmerechts meermaals het werkwoord 'aanvaarden', valt me op. Dat is blijkbaar het enige probate middel tegen doodsverlangen: aanvaarden als dé uitdaging van het leven. Het inspireert Hemmerechts tot deze bikkelharde zinnen: 'Aanvaarding is het mooiste èn droevigste gevoel (ik heb zin om te schrijven 'sentiment') dat een mens kan overkomen. Het betekent dat je geen dromen meer hebt. Je legt je neer bij de onverbiddelijke feiten. Niet alleen leg je je erbij neer, maar je neemt ze in je armen en je probeert ervan te houden.'
DE AUTEUR: Kristien Hemmerechts (54) schrijft al twintig jaar romans, essays en verhalen.
HET BOEK: een dagboek om zelfmoord te vermijden.
ONS OORDEEL: een voorzichtig, tastend boek over zelfmoord, euthanasie en ieders behoefte aan hulp.
Jo De Ruyck
rt/aa/05 m
Het is even slikken wanneer je de eerste zin van De dood heeft me een aanzoek gedaan leest: 'Ik ben een blanke vrouw van drieënvijftig jaar en ik overweeg mijn leven af te ronden.' Die eerste woorden van het dagboek dat ze negen maanden lang zou bijhouden schreef Kristien Hemmerechts op donderdag 9 oktober 2008, om 21u54 om precies te zijn.
'Natuurlijk meende ik dat toen', antwoordt ze op onze vraag of we dit mogen klasseren bij het soort gekoketteer met de doodsgedachte waarin schrijvers zich wel eens durven te wentelen. 'Het was echt zo, en ik denk niet dat het zo uitzonderlijk is. Wel meer mensen zullen het gevoel herkennen dat ze in hun leven alles hebben gehad en dat zwaar om dragen kan zijn. Ik maak trouwens een onderscheid tussen zelfmoord en levensafronding. Zelfmoord is de wanhoopsdaad à la Yasmine, dat crisismoment dat misschien vermeden had kunnen worden was de juiste persoon er geweest om haar op te vangen.'
'De levensafronding waarover ik het heb, komt voort uit de vaststelling dat ik met 54 geen piepkuiken meer ben. Ik heb mijn liefdesleven gehad, kinderen gekregen, professioneel aardig wat meegemaakt, veel gereisd en eigenlijk zit ik niet te wachten op meer. Het is genoeg geweest.'
Waarom zat u net tóen met dat gevoel en niet na de dood van uw vorige man Herman De Coninck of nadat u twee van uw kinderen verloor?
Kristien Hemmerechts: 'O, maar ik leef daar al lang mee. Ik had het ook sterk na de dood van mijn eerste kindje. Je blijft dat meedragen en het stapelt zich wellicht op, al kunnen volgens mij ook mensen die niet met verlies zijn geconfronteerd het gevoel kennen van het is voldoende geweest.'
'Na Hermans dood wenste ik mezelf overigens niet dood. Bij het verlies van mijn twee kinderen was ik telkens bodemloos diep gegaan in het rouwen. Toen Herman stierf, wist ik dat ik niet nog eens zo diep kon gaan. Als ik dat deed, zou ik er nooit meer uitkomen. Met ouder worden kunnen mensen zich niet meer veroorloven zo heftig te rouwen. Daar hebben ze gewoon de energie niet meer voor.'
'Voorts heb ik mezelf vaak gecensureerd in het verlangen mijn leven af te ronden. Enkele keren begon ik er over te schrijven, maar die aanzetten verdwenen telkens in een donkere lade. Tot ik die avond besloot het eindelijk eens op papier te zetten. Niet dat ik er toen depressief bij liep, maar met het idee dat mijn leven rond was, zat ik wel. Het zal vreemd klinken, want ik ben een erg actieve vrouw en ik doe boeiende dingen, maar toch kan het ook allemaal zwaar op me wegen. Precies door het eens uit te spreken kon ik die last lichter maken en daarin ben ik niet alleen, merk ik. Ik kreeg al verschillende reacties van mensen die herkennen wat ik zeg, die ook weten hoe moeilijk het is om te praten over doodsverlangen en verlangen naar afronding.'
'We leven in een cultuur waarin we ten onder gaan aan de tirannie van leuk en gezellig. Ik kreeg ook al telefoon van iemand die vond dat ik weer eens iets leuks moest schrijven. Tja, alles moét tegenwoordig fantastisch zijn, maar vaak is het leven dat allerminst. Vandaar dat ik het in dit dagboek ook heb over een Fritzl en een Kim De Gelder. Veel mensen krijgen nogal wat op hun bord gesmeten door het leven, alleen zie je het niet altijd of willen we het niet zien.'
Maar niet iedereen overweegt er een eind aan te maken.
'Ik overwoog het in het besef dat ik het niet zou doen. Om te beginnen heb ik geen zin me voor een trein te gooien. Dat zou erg onprettig zijn voor mij en voor de machinist. Bovendien heb ik een dochter van wie ik heel veel hou. Dit boek voert geen argumenten aan voor zelfmoord, maar het is wel een sterk pleidooi om het zelfbeschikkingsrecht bij levensafronding te vergroten.'
Is het niet wat unfair tegenover uw man Bart en dochter Kathy om met uw wens tot levensafronding naar buiten te komen terwijl zij wel proberen een goede echtgenoot en dochter te zijn?
'Ze kennen me, dit komt niet uit de lucht vallen. De dood is geen taboe onder ons. Bovendien geniet ik ervan als mijn dochter of mijn stief- en kleinkinderen komen en ik doe hele fijne dingen met mijn man... Daar gaat het niet om. Wel dat we gedwongen worden in een fabeltje van liefde en vriendschap terwijl mensen elkaar ongelooflijk de duivel kunnen aandoen. Dát kunnen zeggen werkt voor mij bevrijdend. Pin je vooral niet vast op Oei Kristien, wil je niet meer leven? Bekijk dit boek als een uitnodiging om na te denken over leven, dood én levenseinde. Want vergis je niet, euthanasie blijft een heikele kwestie. Kijk maar de ophef rond de dood van Hugo Claus.'
U wilt nog een stapje verder gaan dan wat de wet nu toelaat qua levensbeëindiging?
'Het leven is een recht maar wordt soms ook voorgesteld als een plicht. Dit boek sterkt me in mijn overtuiging dat mensen boven de 75 het recht moeten krijgen te kiezen voor sterven, ook als ze niet terminaal ziek zijn en niet ondraaglijk lijden. Je kunt tegenwoordig op zulke prachtige wijzen sterven. Je krijgt een spuitje en je valt in slaap, je krijgt een tweede prik en je hart valt stil. Heerlijk toch?'
Liever zo dan af te takelen?
'Ik ben niet bang van dood zijn, maar er zijn wel vreselijke manieren om te sterven. Omkomen in een brand, verdrinken of dagenlang gekneld zitten onder het puin na een aardbeving... Afschuwelijk. Net als sommige zware behandelingen en operaties die patiënten vaak op hoge leeftijd nog moeten verduren.'
Begrijpt u de dokter die euthanasie weigert terwijl het volgens de wet kan?
'Ergens wel. Een dokter zweert met de eed van Hippocrates het leven te zullen verlengen, niet te verkorten. Ik kan me ook voorstellen dat je een mens niet zomaar een prikje geeft en doei zegt. Vandaar mijn pleidooi om euthanasie niet aan dokters over te laten maar aan een soort omgekeerde vroedvrouw.'
'Tegelijk kun je je afvragen waar het verschil zit tussen euthanasie en dokters die patiënten almaar zwaarder verdoven naar het einde toe. Bij palliatieve sedatie houdt de dokter de touwtjes in handen. Dat verkiezen ze. Ik vind dat de patiënt de controle over zijn levenseinde moet krijgen. Dat blijft, ondanks alles, nog een taboe. De dood wordt buiten het leven gehouden en als die dan toch komt, volgt er snel een uitvaart om weer naar de orde van de dag te kunnen. Jammer, want als je ermee verzoend bent dat de dood een deel van het leven is in plaats van een vijand die verslagen moet worden, bereik je een grote rust. Of zoals Marc Cosyns (een dokter die ijvert voor het recht op euthanasie, nvdr) het formuleert: de levenskwaliteit van veel mensen zou verbeteren als ze wisten dat ze op een bepaald moment kunnen zeggen: ik stop ermee.'
Heeft u uw levenseinde geregeld?
'Ik heb de papieren van 'Recht op waardig sterven' ingevuld. Ik geef toe dat het een ingewikkeld gedoe is want ze blijven slechts een beperkt aantal jaren geldig. Veel mensen vullen die papieren niet in vanuit het idee: als het zover komt, zal er wel op de juiste manier voor mij worden gezorgd. Dat is niet zo. Je moet het zélf regelen.'
Hoe moet uw uitvaart er uitzien?
'Ik was opgelucht toen ik las dat je niet meer in een kist móet, want dat idee vind ik eng. Doe mij maar een lijkwade en een crematie.'
En géén gedichten van Herman, zegt u in uw boek.
'Ach, ik heb zelf zoveel geschreven, dus het mag iets uit mijn werk zijn, toch? Maar ik heb nog geen stukje gekozen, je moet vanuit je graf niet te veel dwang uitoefenen op de overlevenden.'
Leeft de wens uw leven af te ronden nu nog?
'Op dit moment niet, maar het verlangen is wel al terug geweest sinds het boek af is. Het boek is een soort coming out: voilà, nu weten jullie wat er in mijn hoofd omgaat.'
Heeft u dit boek ook geschreven om, zoals Herman het ooit verwoordde: 'Ik oefen mij in de dood om het op een dag te kunnen?'
'Misschien is het wel een voorbereiding op wat komt. Veel mensen verliezen dat uit het oog en razen door alsof ze het eeuwige leven hebben. Dat resulteert vaak in egoïsme en onverzadigbaarheid. Vreemd, want eigenlijk zijn we allemaal ter dood veroordeelden.'
www.kristienhemmerechts.be
www.uitvrijewil.nl
Tom Van Imschoot
rt/aa/31 m
Niemand ontsnapt aan de dood, maar de dood ontsnapt aan iedereen. In haar nieuwste dagboek, De dood heeft mij een aanzoek gedaan , zoekt Kristien Hemmerechts (°1955) een antwoord op de vraag waarom zij haar leven wil afronden. Van 9 oktober 2008 tot 8 juli 2009, niet toevallig de duur van een zwangerschap, noteerde ze haar gevoelens en gedachten bij de dood die het nieuws beheerste en die vaak kindermoord betrof: van Geneviève Lhermitte over de zaak-Fritzl tot Kim De Gelder. Tegelijk tracht ze in het reine te komen met het lijden en de leegte die de dood in haar eigen leven en liefde heeft veroorzaakt: haar vreselijk vroeg gestorven zoontjes, haar man Herman de Coninck en haar in 2007 overleden vader Karel Hemmerechts, aan wie het boek is opgedragen. De kwestie die haar ontboezemingen daarbij aandrijft, is haar eigen levenspositie in het maatschappelijke debat over euthanasie, de kansen die de samenleving biedt om waardig afscheid van het leven te nemen. In die zin leest haar 'project' als een poging om de dood letterlijk een plaats in haar leven te geven, voorbij de wanhoop die tot zelfmoord drijft.
Dat klinkt therapeutisch, en schrijvend vindt Hemmerechts inderdaad enige lichtheid ten aanzien van wat haar bedrukt, niet het minst de perceptie van haar publieke persoon. Maar het boek is ook tekenend voor de doods-thematiek die Hemmerechts' hele schrijversgeneratie vandaag bezighoudt, als was het een literaire midlifecrisis. In Engeland schreef haar inspiratiebron Julian Barnes erover en provoceerde Martin Amis met een satirisch pleidooi voor euthanasiecellen op de straathoeken. Bij ons wijdden Koen Peeters en Tom Lanoye een roman aan de dood van (een van) hun ouders. Anders dan hen weet Hemmerechts de nabijheid van de dood echter veel minder literair te vertalen. Dat ligt niet aan de dagboekvorm, maar aan het feit dat ze een directe communicatie van haarzelf nastreeft die de verbeelding van de lezer miskent. Dat leidt tot een overdaad die op den duur niet meer te denken geeft. Je moet zozeer luisteren naar elk intiem detail van haar verhaal dat zwijgen het enige is wat je nog kunt doen. En dat is toch wel zonde voor het debat dat ze wil aanwakkeren.
31/12/2010
De dood heeft mij een aanzoek gedaan (naar een vers van wijlen Herman de Coninck) bevat de dagboeknotities die Kristien Hemmerechts van 9 oktober 2008 tot 8 juli 2009 bijhield binnen het kader van wat ze zelf omschrijft als een 'project'. Bij de aanvang wordt het project geduid als een vorm van een 'afrondingsverlangen': de schrijfster is 53 en in de ban van een aantal pijnpunten in haar leven. 'Wat ik mis is vreugde. Die is uit mijn leven weggemept. Door wat men het lot noemt. Maar ook door mijn lieve medemens. Ik ben bang geworden voor mensen.' Verder luidt het: 'Ik heb er geen zin meer in, het hoeft voor mij allemaal niet meer. Als je de kaap van de vijftig genomen hebt, [...] is het misschien volstrekt normaal dat je het allemaal voor bekeken houdt. Er kan alleen nog herhaling volgen van het heel vertrouwde.' De drang, de bijna dwingende eis van onze moderne tijd dat alles steeds weer nieuw moet zijn? Moet het vertrouwde dan eenzijdig worden beschouwd als geestes- en initiatiefdodend?
Hemmerechts maakt gretig gebruik van wat in de media verschijnt over euthanasie, zinloze slachtpartijen, onverklaarbare ontsporingen die onschuldige slachtoffers maken. Het wordt allemaal over de lezer uitgestort, vaak zonder veel commentaar erbij. Of en hoe het schrijven zelf helend kan werken, blijft een open vraag, maar Hemmerechts noteert toch maar op 14 november, één maand nadat ze begonnen is met haar dagboek: 'Hoe langer ik dit dagboek over de dood bijhoud, hoe meer mijn afrondingsverlangen wegebt.' Zo gaat snel de indruk overheersen dat haar optie zichzelf met dit afrondingsverlangen te confronteren, in wezen een afleidingsmanoeuvre is. Hemmerechts raakt actuele discussiepunten aan, maar anders dan we van haar gewoon zijn, worden meer vragen gestéld dan beantwoord: 'Misschien is het belangrijkste inzicht dat er niet één, allesomvattend inzicht bestaat.' Veel 'misschiens' inderdaad bij de vragen rond de dood, die ook in haar persoonlijk leven zo aanwezig is. Hemmerechts verwijst naar het verlies van haar twee zoontjes, van Herman de Coninck, en vooral van haar vader. Zo wordt het dagboek een oefening in afscheid nemen die tezelfdertijd een poging is om de vader weer dichterbij te halen. 'Ik wil jou niet kwijt; want dan verlies ik ook mezelf', noteert ze op de dag waarop het dagboek wordt afgesloten. Hemmerechts wil de afwezige vader een plaats geven in haar leven zoals het zich verder ontwikkelt. Zij heeft het over zijn kwetsbaarheid die hij verborg onder het pantser waarin hij zich inkapselde en dat zij nu schrijvend wil doorbreken. Of het haar lukt? Dat blijft in een waas van onzekerheid gehuld. Maar toch: 'In mijn hoofd, hart en lijf heerst er meer rust dan bij het begin van dit project, en die rust heeft veel ? zo niet alles ? te maken met aanvaarding.' Zo wordt De dood heeft mij een aanzoek gedaan het relaas van een eerlijke zoektocht naar zingeving, waarmee meteen ook veel stof tot discussie wordt aangereikt. [Jooris Van Hulle]
Gonny Biezeveld
Dit boek heeft als ondertitel: Over dood, leven en liefde. De Vlaamse schrijfster (1955) heeft het over een 'project' wanneer ze over dit in dagboekvorm geschreven boek spreekt. Op de eerste bladzijde introduceert ze zichzelf als 'een blanke vrouw van drieënvijftig jaar en ik overweeg mijn leven af te ronden'. De ruim 300 pagina's van dit 'project' staan vol met herinneringen aan dood en verlies, moorden en zelfmoorden, euthanasie, ondraaglijke levenseinden. Maar dat is lang niet alles. (Zelf)reflectie is alom aanwezig en vormt de kern van deze prachtige poging om woorden te geven aan het ongrijpbare, maar onontkoombare van de dood, die zo onrechtvaardig kan lijken, zo hard kan aankomen, maar evenzeer gewenst en barmhartig kan zijn. Het boek is een caleidoscoop, zeker niet alleen maar donker en somber stemmend. Alle kleuren van het leven en de dood komen voorbij. Prachtig, oprecht, ontroerend. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.