Jij en ik en alle andere kinderen : de verzamelde verhalen en kindergedichten
Bart Moeyaert
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
't Verschil, 2009 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : SOLL |
Aanwezig |
't Verschil, 2009 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : GEDICHTEN : SOLL |
31/12/2010
In Tjongejonge verzamelt André Sollie twintig gedichten uit zijn vorige bundels die met jongensliefde te maken hebben. De bundel is opgesplitst in twee afdelingen, gescheiden door een katern met zeven schetsen van portretten. De eerste afdeling, 'Het voelt als dorst', bevat tien gedichten die te maken hebben met de kindertijd. De ik ontdekt er zichzelf, met wat hem bijzonder maakte: hoe hij zich graag verkleedde als meisje, verlangde naar een pop, niets voelde voor meisjes en een pappie had die 'de allerliefste homo' was. Opvallend is het verschil tussen de direct herkenbare gedichten in een klassieke versvorm uit zijn eerste bundels en de meer gesloten verzen uit de latere bundel Het ijzelt in juni, waar de lezer zelf verbanden moet leggen en emoties interpreteren. De afdeling eindigt met twee gedichten rond de overgang van kindertijd naar volwassenheid. In 'Zondag' denkt de ik terug aan zijn jeugd, met een zekere afstand: 'De jongen achterin / is de Mechelse bloemenfee'. Hij draagt nog een korte broek en 'kiezen hoeft nog niet'. 'Vlinders' houdt de belofte van verandering in: 'Een doodgewone jongen / dat was ik tot voor kort. / Ik voel het aan mijn vlinders / dat het nu anders wordt.'
In de tweede afdeling 'Mijn tijd gaat in' staat de relatie met de partner centraal, met de verliefdheid die vleugels geeft, maar ook de teleurstellingen en de bitterzoete herinneringen nadat de relatie stukliep. De meeste gedichten komen uit Het ijzelt in juni en bevatten veel open plekken. Het eerste gedicht van de afdeling, 'Vleugels', is een scharniergedicht. Vleugels staan voor de overgang naar volwassenheid, een metafoor die bijvoorbeeld ook bij Ted van Lieshout voorkomt. De ik treedt uit de schaduw, 'een kind op hoge jongensbenen' en herkent zichzelf: 'Dit is dus het begin. // Mijn tijd / gaat / in.' Sollie gebruikt ook andere symbolen, zoals de spiegel en de kijkdoos om ? net als in de gedichten ? herinneringen te bewaren. Typerend zijn nog de paradoxen, waarin hij de botsende gevoelens probeert te vatten: 'Haal me alsjeblief / weg naar je toe.' Het slotgedicht maakt de cirkel rond en gaat terug naar de kindertijd. Net zoals zijn liefde de traditionele rollen omkeert ('de man bij de haard. / De vrouw met de baard'), zo keert de dichter sprookjesconventies ondersteboven. Er kwam geen varkentje met een lange snuit, maar 'een dochtertje / met een staart'. Wat bij sprookjes het begin is, komt hier op het eind en luidt daarmee een nieuw begin in: 'Er was eens, / heel lang geleden.'
Niet alleen de ik in de gedichten is zoekend, ook de dichter zelf is dat. In meerdere gedichten, vooral uit zijn eerste bundels, brengt Sollie veranderingen aan. Hij werkte vrijwel alle uitroeptekens weg en haalde gewrongen regels uit het te strakke, metrische keurslijf. Het meisje uit 'Iets' wordt een jongen en in 'Alles' voegt hij een strofe toe, die de verkleedpartij bij oma ambigu maakt: 'Het gemaquilleerde jochie / in de spiegel is wel eng.'
Hoewel alle gedichten over jongensliefde gaan, wordt het woord nergens gebruikt en zouden veel gedichten ook over relaties in het algemeen kunnen gaan. Sommige gedichten reiken overigens verder en confronteren de lezer met vragen over tijd, vergankelijkheid en keuzes maken. Vooral die verzen blijven bij. [Jan Van Coillie]
Redactie Vlabin-VBC
In deze bundel verzamelt de Vlaamse jeugdauteur André Sollie twintig gedichten rond homoseksualiteit uit zijn vorige bundels. De bundel is opgesplitst in twee afdelingen, die worden gescheiden door een katern met zeven zwart-wittekeningen van Sollie zelf. De eerste afdeling, 'Het voelt als dorst', bevat tien gedichten over de kindertijd. De ik ontdekt hier wat hem bijzonder maakte: hoe hij verlangde naar een pop, niets voelde voor meisjes. Opvallend is het verschil tussen de klassieke gedichten uit Sollies eerste bundels en de meer gesloten verzen uit 'Het ijzelt in juni'. In de tweede afdeling, 'Mijn tijd gaat in', staat de relatie met de partner centraal: de verliefdheid die vleugels geeft, de teleurstelling nadat een relatie stuk loopt. De meeste gedichten komen uit 'Het ijzelt in juni' en vragen om een actieve inbreng van de lezer. Hoewel alle gedichten focussen op jongensliefde, zouden ze ook vaak over relaties in het algemeen kunnen gaan. Sommige gedichten reiken nog verder en confronteren de lezer met vragen over tijd, vergankelijkheid en keuzes maken. Vooral die verzen blijven bij. Vanaf ca. 13 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.