Debussy
Samson François
Claude Debussy (Auteur), Lucas Bunge (Vertaler)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2010 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1935 |
00/00/0000
Veel meer dan een brievenboek
De prestigieuze reeks 'Privé-Domein' van De Arbeiderspers telt sinds kort een 271e nummer: Hartstochtelijk houd ik van muziek. Het zijn woorden van de componist Claude Debussy (1862-1918), die de Franse muziek rond de eeuwwisseling een nieuwe weg deed inslaan. Ex-uitgever en cellist Lucas Bunge selecteerde en vertaalde meer dan tweehonderd brieven van Debussy, en verzamelde ze in een prachtige bundel die ver buiten de oevers van de bloemlezing treedt.
In zijn inleiding brengt de samensteller hulde aan de musicologen François Lesure en Denis Herlin, voor hun levenswerk Claude Debussy: correspondance 1872-1918. Deze monumentale bundel verscheen in 2005 bij Editions Gallimard en telt meer dan 2500 brieven van Debussy aan 368 verschillende correspondenten. Alleen al een zinvolle selectie uit dit duizelingwekkende brievenarsenaal zou bewonderenswaardig zijn, maar Lucas Bunge gaat veel genereuzer te werk dan dat.
Hartstochtelijk houd ik van muziek opent met een goede inleiding waarin de contouren van Debussy's leven en persoonlijkheid worden geschetst. Daarop volgt een alfabetische lijst met korte portretten van zijn correspondenten. Wie stelselmatig naar deze bladzijden terugkeert bij het lezen van de brieven, maakt gaandeweg kennis met collega's, vrienden en geliefden van de componist, en krijgt zo een steeds vollediger beeld van diens sociale netwerk en van de broeierige tijd waarin hij leefde. De brieven zelf zijn ingedeeld in tien chronologische hoofdstukken die elk door een biografische schets worden voorafgegaan. Aan het begin van ieder hoofdstuk beschrijft Bunge zijn persoonlijke impressies bij het beluisteren van één compositie uit die welbepaalde periode. Zo bespreekt hij meesterwerken als Prélude à l'après-midi d'un faune, Fêtes, Pelléas et Mélisande en La Mer. Niet alleen leggen deze fragmenten meer dan eens de vinger op essentiële eigenschappen van Debussy's muziek; ze stimuleren de lezer ook om het leven en werk van deze componist simultaan te (her)ontdekken.
Bij de selectie van de brieven hanteerde Bunge naar eigen zeggen geen objectieve criteria ? gelukkig maar. Hartstochtelijk houd ik van muziek omvat de meest uiteenlopende brieven, van praktische vragen aan uitgevers en geldschieters tot liefdesverklaringen; van brieven aan vrienden en collega's tot bespiegelingen over muziek en over de (heerlijke) kwellingen van het componistenbestaan. Tussen een nieuwjaarsbrief die de tienjarige Debussy aan zijn oma schreef en de eerste berichten over zijn dood speelt zich een rijk kunstenaarsleven af, dat de lezer van op de eerste rij kan volgen.
Een stapsgewijze kennismaking is meer dan welkom, want Achille-Claude Debussy maakt geen al te fraaie eerste indruk. Het leven valt hem zwaar en dat laat hij duidelijk
merken in zijn brieven, die niet van pathetiek en zelfbeklag gespeend zijn. Zelfs de felbegeerde Prix de Rome en het bijbehorende verblijf in de Villa Medici kunnen hem niet opbeuren. Vanuit Rome schrijft hij aan Henri Vasnier: 'Ik voel me niet goed en niet slecht, ik heb de onuitsprekelijke malaise van de dingen
die zich niet op hun plaats voelen.' Hoewel Debussy zich nooit ergens wezenlijk op zijn plaats zou voelen, spreekt in de loop der jaren
toch iets meer zelfrelativering uit zijn brieven. Nu en dan maakt hij zelfs een fijn grapje of een ironische opmerking. De vermeende zuurpruim blijkt vooral een man van paradoxen, een meerdimensionale persoonlijkheid die zich niet zo gemakkelijk laat ontcijferen.
Alleen al Debussy's verhouding met zijn thuisbasis Parijs is behoorlijk tegenstrijdig. Enerzijds stond hij met beide voeten in het Parijse cultuurleven en circuleerde hij in artistieke middens die nog steeds tot de verbeelding spreken. Mallarmé, Maeterlinck, Satie, Dukas, Monet, Degas, Oscar Wilde en vele anderen frequenteerden dezelfde cafés en salons als hij en behoorden tot zijn kennissenkring. Anderzijds heeft hij in zijn brieven geen goed woord over voor de stad en haar inwoners. Zo verwijt hij de Parisiens een 'ziekelijk dilettantisme' en schrijft hij aan zijn vriend Robert Godet: 'Het is nu hoogseizoen. U hebt geen idee hoezeer daarmee het aantal idioten dat je hier normaal al ontmoet, toeneemt.' Het mondaine Parijs dwong Debussy overigens tot een levensstandaard die veel te hoog gegrepen was, met chronische financiële ellende tot gevolg. In tijden van nood moest hij meermaals bij vrienden aankloppen voor een lening.
Ook vrouwen speelden een complexe rol in Debussy's bestaan. Hij had verschillende kortstondige relaties en trouwde twee keer: eerst met de eenvoudige mannequin Lilly Texier, daarna met de meer gesofistikeerde Emma Bardac. Samen met Emma kreeg hij een dochtertje, Chouchou, voor wie hij de pianosuite Children's Corner componeerde. Geen van beide huwelijken had het grote geluk voor Debussy in petto. 'Hij was fundamenteel niet uitgerust met de eigenschappen voor een harmonisch leven in een gereguleerd bestaan,' schrijft Bunge, 'en de wens om daar toch bij te horen, bracht hem meer problemen dan voldoening.' De manier waarop Debussy aan Lilly meedeelt dat hij haar verlaat, toont aan dat hij behoorlijk geslepen uit de hoek kon komen wanneer het uit was met de liefde. Toch lopen andere brieven aan Lilly én Emma haast over van tederheid, soms zelfs op het melige af. De grappige prentbriefkaarten die de componist aan Chouchou stuurde, spreken dan weer boekdelen over de aandoenlijke genegenheid die hij voelde voor zijn dochter.
Dit brievenboek is op zijn boeiendst wanneer Debussy het heeft over muziek, want zelfs zijn kunstopvatting is niet zonder dubbelzinnigheden. Zo verraadt de correspondentie van deze 'antiromantische' componist toch restanten van een negentiende-eeuwse visie op het kunstenaarschap. 'We moeten toch erkennen dat wij tegenover de Kunst niets meer zijn dan het instrument van onze lotsbestemming!' schrijft een geëxalteerde Debussy aan Ernest Chausson. Elders worden kunstenaars die zich door de muze laten meeslepen nochtans zwaar op de korrel genomen: 'De lieden die huilen terwijl ze meesterwerken schrijven, zijn aartshuichelaars.'
Ook in zijn waardeoordeel over het werk van collega's was Debussy behoorlijk wispelturig. Componisten als Fauré, Stravinsky, Franck en Wagner valt nu eens bewondering, dan weer scherpe kritiek te beurt. Zo reisde Debussy tweemaal naar het 'Wagnermekka' Bayreuth, waar hij erg onder de indruk raakte van Tristan und Isolde. Maar na een uitvoering van Siegfried in 1903 schreef hij aan Lilly dat hij 'zich nog nooit zo [had] verveeld', en in een andere brief wrijft hij Wagner een 'aanstellerige diepzinnigheid' aan. Onverdeeld positief is Debussy eigenlijk alleen over de transparante en elegante muziek van de Franse barokmeester Rameau.
Als componist zag Debussy dan ook een belangrijke taak voor zichzelf weggelegd. 'U moet weten,' schrijft hij aan Pierre Lalo, 'dat ik eigenlijk alleen maar heel voorzichtig probeer de muziek te bevrijden van een erfenis van zware tradities die verkeerd worden geïnterpreteerd, en waardoor deze kunst zeer wel ten onder zou kunnen gaan, als men dat niet voorkomt!' Tegenover de harmonische en formele regels van de Duitse klassiek en romantiek plaatst Debussy het ideaal van een Franse, fantasierijke muziek die vrij spel geeft aan kleurrijke akkoorden, vernieuwende timbres en originele vormen. Dat hij die Franse muzikaliteit hoog in het vaandel droeg, blijkt uit de manier waarop hij zijn werken tijdens de Eerste Wereldoorlog ondertekende: 'Claude Debussy, musicien français'.
Het moge duidelijk zijn dat Debussy geen gebrek aan beroepseer verweten kon worden. Hij nam zijn werk buitengewoon serieus en ging tot het uiterste om zijn muzikale ideaal te verwezenlijken. Afgewerkte composities bleef hij eindeloos bijschaven, en wanneer zijn werk werd uitgevoerd woonde hij zo veel mogelijk repetities bij. Dit perfectionisme verklaart het leidmotief van overschreden deadlines in de brieven aan zijn uitgevers, en zou de componist tot het einde van zijn leven slapeloze nachten bezorgen. 'Aan een nieuw werk beginnen heeft voor mij iets van een gevaarlijke sprong waarbij je het risico loopt je nek te breken,' schrijft hij aan dirigent André Messager. Faalangst en onzekerheid waren Debussy dus niet vreemd, maar tegelijk was componeren ook het enige dat zijn malaise enigszins kon verdoven: 'Ik werk zo hard mogelijk, want op die momenten kan ik nog het best mijn verlangen naar het onzegbare stillen.'
Dit boek heeft zijn titel niet gestolen: Claude Debussy hield hartstochtelijk van muziek. Aan het eind van de rit heeft de lezer deze belangrijke componist leren kennen als een weerbarstige maar integere persoonlijkheid, als een onafhankelijk denker maar een trouwe vriend ? veel van zijn correspondenten blijven door de jaren heen terugkeren. Dat Hartstochtelijk houd ik van muziek zo'n lezenswaardig boek werd, is dan ook in de eerste plaats aan Debussy zelf te danken. Hij is een begenadigd schrijver met zin voor (muzikale) beeldspraak en bouwt zijn brieven met grote zorgvuldigheid op. Maar zonder Lucas Bunge zou dit boek nooit zijn geworden wat het is: veel meer dan een brievenboek. De muzikale en biografische notities, een relevant voetnotenapparaat en een mooie bibliografie plaatsen de correspondentie in een ruimer kader en reiken de nieuwsgierige lezer alle sleutels aan voor verder onderzoek. Hartstochtelijk houd ik van muziek is dan ook het ideale kompas voor de ontdekkingsreiziger in het leven en werk van Claude Debussy. [Katherina Lindekens]
Martin van Trojen
De 20e eeuwse vernieuwende, impressionistische, Franse componist Claude Debussy (1862-1918) schreef behalve zijn muzikale composities ook ruim 2500 brieven. Daarvan zijn er in dit boek 216 geselecteerd. Ze geven een representatief en rijk beeld van zijn innerlijk leven en scheppend vermogen: grillig en geestig, elegant en hoffelijk, maar met een scherp oog voor mens en muziek. Ze geven een goed beeld van het eind 19e, begin 20e-eeuwse fin-de-siècleleven van de Parijse kunstenaarswereld, zijn financiële noden, zijn opvattingen over muziek, liefde, vriendschap en over zijn eigen compositorisch werk. Wat het boek zo aantrekkelijk en uniek maakt, is dat de brievenselectie wordt begeleid door ter zake doende, beknopte beschrijvingen van de diverse levensomstandigheden waarin Debussy op dat moment verkeerde. Zo worden een tiental levensfasen beschreven waarin de brieven hun eigen plaats vinden. Ook worden veel achtergronden en tekstopmerkingen met echt verklarende, inzicht verschaffende noten verklaard. Met zwart-witfoto's en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.