Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
Bart Moeyaert (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Em. Querido's Uitgeverij, 2024 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : MOEY |
Aanwezig |
Querido, 2017 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2010 |
VOLWASSENEN : ROMANS : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2005 |
YOUNG ADULT : MOEY |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2005 |
YOUNG ADULT : MOEY |
Aanwezig |
Querido, 2005 |
YOUNG ADULT : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2001 |
Woord Jeugd Verhalen :
|
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2000 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MOEY |
Martine Cuyt
te/ep/23 s
"De 31 verhalen in Broere tekenen mijn ouders en mijn broers in het lieve en het negatieve. Broere is op geen enkel moment kwetsend. Het zijn geen memoires. Op geen enkel moment haal ik het nostalgische beuling-met-appelmoes-dat-ons-samenhoudt boven. Er zal alleen discussie zijn over wie nu uiteindelijk de liefste is en wie de verste, de stilste, de liefste, de snelste en de oudste."
Niet dat ik zijn zes broers ken, maar ik weet zeker dat Bart de liefste is. En de beste (schrijver). Tijdens het interview formuleert hij zacht en bedachtzaam, alsof hij een verhaal vertelt en het tegelijk voor me omzet in schrijftaal. Bij zijn geboorte kreeg hij de naam van een literaire figuur en die van de koning-peetvader mee. Bart Boudewijn Peter Moeyaert is genoemd naar het personage uit het boek van Anne de Vries: Bartje zoekt het geluk. Heeft hij het geluk gevonden ?
"Niet het geluk. Dat vind ik veel te groot", zegt Bart Moeyaert. "Tevredenheid, ja. Als ik niet zo’n woordpurist was, zou ik het geluk noemen, maar geluk bestaat nooit echt, tenzij drie minuten en dan is het alweer weg. Met tevredenheid bedoel ik niet de opperste tevredenheid. Dat zou heel saai zijn en berusting betekenen. Ik heb een bepaalde harmonie bereikt, maar stel op elk moment mezelf en anderen in vraag. Wat ik zo grappig vind aan de titel van Anne de Vries is dat Bartje het geluk zoekt. Er staat niet Bartje vindt het geluk."
Bart(je) (35)
"Ik was Bartje, de jongste. En dat betekende vaak: te jong nog om dingen te begrijpen. Ik was een makkelijk slachtoffer. Ik was bestaand en onbestaand. Mijn broers hielden me niet op afstand, maar ze lieten me ook niet te dichtbij komen. Als ze gingen racen met hun zelfgebouwde go-carts, liep ik niet echt in de weg, maar voor mijn broers was het makkelijker als ik in de keuken zat, bij onze moeder."
"Mijn broers vertelden altijd grote verhalen. Er was altijd wat te beleven. In mijn gedachten zie ik me zitten kijken en zwijgen. Ik was een dromerig en dromend kind dat de hele tijd observeerde, maar zich daar nooit bewust van was. Als ik aan mijn kindertijd denk, dan komen de woorden warm en verhalend in me op. Er was een band tussen ons."
"Ik was geen kakkernest. Ik was de jongste, maar niet de meest verwende. Niet in de zin van: ik vroeg iets en ik kreeg het. Het budget was daar overigens niet groot genoeg voor. We droegen elkaars kleren. De jongere broer droeg de broek van de oudere door, als lange of korte. Als 14-jarige kon ik de stad in met een briefje van 1.000 en voor dat geld moest ik een broek vinden. Ik heb ook pas later beseft waarom het woensdag gehaktdag was. Dat was goedkoper. En waarom we een dag ei kregen. Zodra je twaalf was, had je recht op twee. Twee eieren betekende dat je volwassen was."
"Ik zat vaak onder tafel. Ik bouwde er mijn hut, met of zonder tafelkleed. Ik hoorde de gesprekken boven mijn hoofd en zag aan de benen onder tafel wie er aan het woord was. Ik heb mijn grootmoeder niet lang gekend, maar ook haar benen onder tafel herinner ik me. Ze was oud. Ze bewogen niet veel meer."
"De vroegste herinnering situeert zich onder die tafel. Mijn broers en ouders lopen naar buiten en zeggen me dat ze nooit meer terugkomen. Terwijl ze gewoon het tuinhok inlopen. Slaat nergens op, natuurlijk. Maar voor mij waren ze echt verdwenen. De benen van mijn grootmoeder waren een geruststelling voor me. Ah, onze Memee is er nog. Dan zullen ze nog wel terugkomen ook. Wat evengoed een simpele gedachte was. Voor mij is die herinnering één en al verlatingsangst."
Paul (49)
"Mijn oudste broer ken ik eigenlijk niet. Toen ik zeven was, was hij zo ongeveer al getrouwd. Het beeld dat ik van hem heb is dat van een netjes geklede man. Alsof hij zijn hele leven al elke dag van kantoor komt: met pak en das."
Patrick (47)
"Is een gelijkaardig verhaal. Wegens de leeftijd. Hij was de broer met wie ik als kind niet zo goed kon opschieten. Hij was degene die me het meest plaagde (op een pesterige manier soms). Ik herinner me dat ik mijn nieuwjaarsbrief aan het voorlezen was – in het gezin een plechtig moment – en dat hij voor de grap mijn broek naar beneden trok. Uit het verleden hou je zulke beelden vast."
"Fysiek lijken wij het meest op elkaar. Sinds een jaar of drie vinden we elkaar weer terug. Toen mijn ouders een maand geleden vijftig jaar getrouwd waren, heb ik met hem een lang gesprek over onze herinneringen gehad. Ik moet nu mijn beeld van hem bijsturen."
Jan (45)
"Als kind had ik al een binding met hem. Hij was mijn meest aanwezige broer. Ik heb bij hem, zijn vrouw en twee dochters gewoond in Gent, toen ik daar als 16-, 17-, 18-jarige studeerde. Het was voor mij de eerste keer dat ik weg was van huis. Ik ging naar de kunsthumaniora, wat de vervulling van een halve droom was. Eenderde van de tijd mocht ik met kunst bezig zijn!"
"Nu is Jan mijn lievelingsbroer, wat ik vroeger nooit zou hebben gedacht. Diegene waar ik spontaan langsga en als het niet past, past het niet. Hij zal me eerlijk antwoorden, zonder omwegen, en mij in vraag stellen zoals ik zelf doe. Het zal ook niet zo vreemd zijn, dat ik goed opschiet met zijn dochters."
Rik (44)
"Rik is de broer die om één of andere reden niemand van de broers echt kent. Ook als kind had ik het minste contact met hem. Hij is niet de broer tegen wie je kunt zeggen : 'Broer, kom dichterbij, laat je meer zien.' Hij zit niet zo in elkaar. Klaar."
"Hij is de broer die huppelt. Ik vind van mezelf ook dat ik huppel, maar op een andere manier. Bij mij is het in de zin van: je kunt me niet pakken, ik doe toch eigenzinnig door. Hij was de broer op het eilandje: 'Dit is mijn kamer en dit zijn mijn spullen en daar kom je niet aan.'"
Marc (42)
"Is mijn lievelingsbroer geweest als kind en nog een tijd als puber ook. Hij is de broer die het langst thuis heeft gewoond. Hij is onderwijzer en toen ik veertien was, stond hij samen met me op. Hij om te gaan lesgeven in Knokke. Ik om les te gaan volgen in Brugge. Met hem had ik het meeste contact en de grootste gesprekken bij de ontbijttafel. Over het leven. We gaven de prachtigste concerten met alles wat op tafel stond. Marc betekende: het vrolijke ontbijt."
"Het contact veranderde – en da’s logisch - toen hij een vriendin kreeg en ging trouwen. Ik raakte mijn lievelingsbroer kwijt. Een meisje dat amper een jaar ouder was dan ik kwam hem inpikken. Van alle broers is Marc mijn meest gevoelige broer. Hij was het hoofd van het broersgedeelte Majoba (Marc, Jos, Bart) dat singles aankocht met samengelegd geld."
Jos (39)
"Als kind had ik altijd een beeld van Jos als degene die het meest durfde en de minste scrupules had. Hij is de broer die het meest in het leven staat, nergens doekjes omwindt en alles recht voor de raap zegt. Daarom apprecieer ik hem zo erg. Hij is zo duidelijk als wat. Hij is geboren om het gezellig te maken. Hij neemt speciaal ham uit Portugal mee als cadeau en trakteert het liefst drie cafés tegelijk. Hij zal niet snel over gevoelens beginnen, maar heeft veel gezond verstand."
Memee
"Memee is doodgegaan toen ik net geen zeven was. Ik heb geen helder beeld van haar. Ik zie alleen fragmenten van mijn grootmoeder. Haar haren, haar schort, haar benen. Zij is hoofddienstmeid op een kasteel geweest. Toen ze later bij ons was, was ze nog altijd dienend. Alsof de graaf er nog altijd was."
"Haar laatste jaren is ze erg ziek geweest. Mijn herinneringen bij het rusthuis beperken zich tot de tuin met de grot waarin Maria stond. Voor mij betekende die uitstap avontuur en niet de plek waar mijn grootmoeder doodging. Het verhaal Verlies in Broere is het meest ware verhaal. Een klein verhaal met een groot schuldgevoel. Ik heb als eerste geweten dat Memee dood was. Eindelijk wist ik een keer iets als eerste, en ik vertelde het jubelend, maar ik werd niet gevierd en niemand zei dat ik mocht kiezen wat voor spelletje we zouden gaan doen. Het was niet zoals winnen bij het traplopen en bij het notenkraken."
Onze vader
"Onze vader was/is een man met principes. Bij momenten was hij onrechtvaardig streng. Naar ons gevoel. Eén voorbeeld: onze kerstshow waar we zo aan hadden gewerkt, moest en zou worden afgebroken. Wij moesten naar de middernachtmis waar we in het koor zaten."
"Onze vader was de broodwinner. Hij moest mijn moeder en de moeder van mijn moeder plus zeven kinderen voor zijn rekening nemen. Hij hield erg vast aan principes, maar wellicht kon dat nauwelijks anders met zo’n bende. Wat niet wegneemt dat hij ook zijn gevoelige kant liet zien. Hij nam me tijdens de zondagse wandelingen op zijn schouders, vertelde onderweg verhalen en kon ongelooflijke trucs met luciferstokjes uithalen. Ook met kaarten kon hij vanalles."
Onze moeder
"Voor onze moeder moet het niet gemakkelijk zijn geweest: acht mannen in huis. Er was geen verzachtende hand van een dochter. Onze moeder is die ene zorgende, bezorgde. Zij sliep slecht van ons. Zij dacht aan alles en alles tegelijk. Terwijl ze het voor zichzelf anders had gedacht: twee kinderen. Voorbehoedsmiddelen bestonden niet, pas na mij heeft de pastoor gezegd dat het mocht. Ik merk dat mijn broers, die grote meneren, smelten in haar aanwezigheid. We zijn mijn moeder het dankbaarste. Zij was de voedster en de voedende, zij zal door ons altijd worden gespaard. Zij heeft zoveel voor ons gedaan. Niet dat ik haar heilig maak."
- Bart Moeyart heeft naast het boek Broere twee tournees en evenveel cd’s klaar: Broere met pianobegeleiding en Luna van de boom met twaalfkoppig orkest. In januari gaat zijn stuk Rover, dronkeman in première. In februari wordt hij acteur in zijn eigen stuk Bremen is niet ver.
Eva Berghmans
em/ov/02 n
Het cliché wil dat een ongelukkige jeugd een goudmijn voor een schrijver is. Blij dat Bart Moeyaert met Broere toont dat een gelukkige jeugd voor een klaarkijkende schrijver minstens evenveel schatten kan bevatten. Met die boodschap wil hij blijkbaar een groot publiek bereiken: eerst was er een column in het Nieuw Wereldtijdschrift , in het voorjaar waren er try-outs van een theatervoorstelling en nu zijn er een boek met cd en een theatertournee. Broere is bij het lichtste en vrolijkste dat Moeyaert ooit gemaakt heeft. Het opzet is ondubbelzinnig autobiografisch: de foto's op het omslag van het boek tonen Moeyaert en zijn broers. Moeder en vader Moeyaert hebben het gepresteerd om zeven zonen op de wereld te zetten: de ondertitel noemt hen ,,de oudste, de stilste, de echtste, de verste, de liefste, de snelste en ik''. Alleen in de opdracht van het boek vallen namen: ,,voor Jos, Marc, Rik, Jan, Pat, Paul, en de koning zaliger''.
Afgezien van die zeven zonen op rij en het bijhorende peterschap van koning Boudewijn over de kleine Bart, is er niets bijzonders aan de familie Moeyaert. Er gebeurt ook niet veel in Broere . Het is 1 april, of de familie trekt naar zee of naar de stad, de broers leggen zich in een hinderlaag om de bakker van zijn appeltaart te beroven, Sinterklaas komt. Allemaal taferelen die je zo voor je ziet. De val van de meligheid gaapt wijd.
Moeyaert heeft gelukkig zo zijn trucs om daar niet met beide voeten in te trappen. In het boek mijdt hij die val heel behendig. In de voorstelling is het soms kantje-boordje, vooral tijdens het ,,Moederlied'' (ik heb onthouden: ,,zoveel zonen, zoveel zorgen'') dat een beetje doet denken aan de liedjes die ten behoeve van gezinseucharistievieringen gecomponeerd worden. In het algemeen is Moeyaerts voorstelling een aangenaam stukje verteltheater met pianobegeleiding, maar ze voegt minder toe aan de teksten dan ik verwacht had. Moeyaert is geen slecht verteller, maar het mag allemaal wat speelser, wat minder gelikt.
Maar goed, het gaat ons in de eerste plaats om de teksten en die zijn allesbehalve melig. Eerst en vooral zijn de Broere -stukjes meer dan anekdotes door het gebrek aan karakterisering. Even uitleggen. Er is maar één personage dat uit de verf komt: de ik-verteller. De rest van de broers wordt gepresenteerd als één geheel, ,,mijn broers'', en delen van dat geheel zijn ,,een broer'', ,,een andere broer'' of ,,andere broers''. Dat vind ik mooi, ik zie zo een kluwen jongens voor me, vechtend of samenspannend. De ouders zijn ,,onze moeder'' en ,,onze vader''. Moeyaert is geen man van de herkenbare anekdote, Moeyaert houdt zich bij voorkeur bezig met archetypes, zelfs in het genre van de min of meer autobiografische column.
Maar die jongste is dus wel een karaktertje, een beetje een outsider ook. Dat komt ten dele omdat hij de verteller is, maar het is ook iets wat hij een tikkeltje cultiveert. De broermassa laat het hem af en toe voelen: ,,Daarna keken ze in mijn richting, op een beetje een glazige manier, zoals ze wel vaker keken. Dan wist ik altijd weer dat ik jong was, erg jong zelfs, de jongste eigenlijk.'' Die laatste zin keert een paar keer terug, met lichte variaties. In het lijstje ,,de oudste, de stilste, de echtste, de verste, de liefste, de snelste en ik'' mankeert één archetypische component van een gezin met meerdere kinderen: de slimste. En reken maar dat de ik-figuur op die titel aanspraak maakt. Hij mag dan de jongste zijn, hij is zijn broers wel eens te slim af, hij is bijvoorbeeld de enige die niet meezinkt met de pas aangeschafte boot. Hij doorziet zijn broers ook heel goed, hij observeert scherp, beschrijft mooi. De keiharde kinderlogica doet het natuurlijk altijd goed, bijvoorbeeld in ,,Mijn broer zei dat er geen weg terug was, en dat vond ik raar, want we waren toch ergens vandaan gekomen.'' Die zit.
Soms moet de geloofwaardigheid van ,,de kleinste'' inboeten in het voordeel van zijn gevatheid. Lees even mee hoe hij zijn broers beschrijft die pas beslist hebben dat ze iets van wereldbelang moeten uitvinden: ,,Mijn broers lagen naar de wolken te kijken, die nogal laag over ons heen dreven. Hun mond stond ernstig en aan hun voorhoofd kon ik zien dat ze nadachten. Met de lucht boven hen vonden ze natuurlijk eerst vliegende tuigen uit, en een paar dingen die wind nodig hadden. Ik zag het aan hoe ze hun lippen tuitten en met hun wangen bewogen. Ze moesten bij nader inzien aan zichzelf toegeven dat ze een soort van helikopter hadden uitgevonden en dat alles wat 'een soort van' is, jammer genoeg al is uitgevonden.'' Behoorlijk slim voor een jongen die nergens een duidelijke leeftijd krijgt, maar die als enige van de troep nog niet naar de lagere school moet. Maar laten we dat maar voor lief nemen bij een vertelstrategie die voor het overige uitstekend werkt.
Een tweede efficiënt antiserum tegen gemakkelijk sentiment is Moeyaerts stijl. Hij kent de klassiekers die een onvervreemdbaar deel van teksten over een Vlaamse jeugd uitmaken: ,,Als we maar gezond zijn'' en ,,Ge moest den oorlog eens meegemaakt hebben'', maar gebruikt ze met mondjesmaat. Moeyaert is niet het soort schrijver dat het Vlaamse taaleigen wil verliteraturen. Hij bedt het in in verhalen waarin zelden een woord te veel staat, waar geen namen gegeven worden als dat niet absoluut noodzakelijk is, waarin bondig en meestal gevat beschreven wordt, en nooit om het beschrijven zelf. Dat is een adequate bestrijding van flauwe nostalgie naar betere tijden.
Dat geldt ook allemaal voor zijn erg mooie vorige boek, Het is de liefde die we niet begrijpen , een boek waarin Moeyaert zo heerlijk weinig uitlegt. En dat wringt soms in Broere : het onvermijdelijke ,,column-gevoel''. Die columns in het NWT beslaan één blad, in boekformaat worden dat telkens een kleine vier bladzijden. En geen column zonder pointe. Dat is vermoeiend op den duur. Vooral omdat die laatste paragraaf voor mijn part af en toe geschrapt kan worden. ,,De enige weg'' is een goed stuk, ik citeerde hierboven al de aanhef als voorbeeld van kinderlogica, maar waarom moet het zo expliciet eindigen met ,,Omkijken had geen zin, want er was geen weg terug. De enige weg die er was ging naar beneden''? Dat kan ik zelf ook wel bedenken. Dat hoeft niemand mij voor te kauwen. En voorkauwen, dat is niet des Moeyaerts.
Ik sta wat wantrouwig tegenover een Moeyaert die zich zo ongegeneerd autobio graaft. Misschien was het een gemakkelijkheidsoplossing, omdat hij na het moeilijk te overtreffen Het is de liefde die we niet begrijpen niet goed wist waarnaartoe. Een tussendoortje, een column die uit zijn voegen barst, een theatertournee (Moeyaert doet nog wel meer in het theater dit seizoen: het prentenboek Luna van de boom gaat de scène op, voor theater luxemburg schreef hij Rover dronkeman en voor Het Paleis Bremen is niet ver , waarin hij ook zelf op de planken staat).
Misschien moet daar niet over gezeurd worden. We mogen blij zijn dat iemand op deze manier over zijn jeugd schrijft: herkenbaar zonder dat het plat uitgewerkt is, grappig, fantasievol - en dan bedoel ik: de fantasie die maakt dat voor een kind de verwarmingsketel effectief een monster is. Maar ik ben ervan overtuigd dat Moeyaert een nog mooier boek (en een theatervoorstelling erbij) over zijn kindertijd kan maken, als hij van de column-formule afstapt.
Kortom, Broere is een collectie fijne miniatuurtjes. Het is ook een ideale gelegenheid om eindelijk af te stappen van het idee dat Moeyaert in de afdeling jeugd thuishoort, zoals men mij ten tijde van Het is de liefde die we niet begrijpen nog toesnauwde in een boekhandel waarvan ik mij de naam niet wil herinneren.
31/12/2000
De broerverhalen worden expliciet als autobiografisch gepresenteerd. Werken waarin een auteur je meeneemt naar haar/zijn kinderjaren vormen een specifiek genre in de literatuur, dat zijn wortels heeft in de romantische voorstelling van de kindertijd. Deze periode wordt beschouwd als een verblijf in een paradijselijke tuin. De verhalen in Broere verstoren echter deze onkritische en vlakke voorstelling van vroeger jaren. Ze zijn evenmin het omgekeerde, het zijn geen teksten die zich expliciet en manifest verzetten tegen de romantische voorstelling van de kindertijd als een tijd waar je met een tikkeltje of een hele zakdoek nostalgie naar terug kijkt. Genegenheid, samenhorigheid, ervaringen van triomf en van geluk zijn als een constante onderstroom van warmte voelbaar aanwezig in de broerverhalen. De storingen en weerhaken kom je eerder terloops, of toevallig tegen, in een bepaalde blik, in een dialoog, in de woordkeuze, zelfs in het gebruik van een bepaald voornaamwoord waar je een ander zou verwachten.
De jongste van de zeven en de auteur van de 31 verhalen is geen "boy that didn't want to grow up" (Peter Barrie). De afstand tot een romantische kindertijdmemoire wordt vooral door twee eigenschappen van Broere gecreëerd. Door ook aandacht te besteden aan droevige of pijnlijke ervaringen, aan de perikelen van het kindzijn en dan in de eerste plaats het "de jongste zijn", slaagt Bart Moeyaert erin, een sentimentalisering van zijn ervaringen te verhinderen. Door het onmiskenbare gegeven dat de herinneringen een literaire verwerking ondergingen, zorgt de auteur voor een bredere relevantie van de opgetekende memoires. Vanaf 14 jaar. [Katrien Vloeberghs]
Drs. J. Hetebrij
De Vlaamse schrijver (1964), ook in Nederland met name bekend door zijn jeugdromans, heeft met dit boek een zeer liefdevol en kostelijk familieportret geschreven. Het zijn korte anekdotes over vader, moeder, Memee en de zeven broers Moeyaert, verteld door de jongste telg. De verhalen ademen helemaal de sfeer van een groot gezin uit de jaren '60 en '70. De schrijver maakt gebruik van een warme en ontwapenende stijl en vertelt vanuit het perspectief van het kind. Dit resulteert in een luchtig boek over de jongensstreken van weleer. Deze herdruk bevat 49 verhalen, inclusief zeven tot nu ongepubliceerde. Vertaald in het Frans, Engels, Duits en Italiaans en in 2001 bekroond met de Woutertje Pieterse Prijs. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.