Zeik
Herman Brusselmans
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 1402 |
Dirk Leyman
ob/kt/28 o
Bullshit in dunne plakjes
Kaloemmerkes in de zep, zo luidt de intrigerende titel van Brusselmans nummer 51, die hiermee zijn debiet van twee boeken per jaar op peil houdt. Het blijft evenwel roeren in dezelfde potten.
In alle bescheidenheid: er zijn maar weinig schrijvers zoals ik. Ze kunnen me niet in een traditie plaatsen. Wie heeft er nu een oeuvre van vijftig boeken die vol bullshit staan en die veroordeeld zijn tot het predikaat: het is altijd hetzelfde boek? Wat niet waar is, maar goed", zo predikte Herman Brusselmans onlangs in een interview in de Volkskrant. Brusselmans wéét tenminste dat hij varieert op een vast thema. Wie zijn aan marstempo afgeleverde boeken koopt, kickt nu eenmaal op dat eindeloze geouwehoer én is gebrand op die schonkige salvo's aan het kruim van onze BV's of andere coryfeeën. Meer hoeft dat ook niet te zijn, betoogt de auteur hardnekkig, want zitten 'priegelen' tot het echt goed zou worden, neeeeeuh, ben je gek? De immense publicatiedwang en monomanie van Brusselmans spelen hem telkens weer parten. Maar dan moet Herman ook niet gaan janken dat hij met zijn oeuvre aan de lopende band geen literair prijzenmanna bijeen weet te schrapen. Gelukkig is er de troost van de verkoopcijfers, al beginnen die zelfs de laatste tijd wat te slabakken.
Mespuntjes ernst
Ook zijn eenenvijftigste worp Kaloemmerkes in de zep zal de Gentse nachtschrijver vermoedelijk geen stap dichter brengen bij pakweg de Prijs der Nederlandse Letteren. De roman, met als hoofdfiguur een schrijver genaamd Brusselmans, is in al zijn melige fluctuaties zo voorspelbaar en mag plotsgewijze dunner heten dan een fijngesneden plakje carpaccio. Zoals wel vaker ontmoet zijn rondhangende alter ego een deerne in de kroeg. Ditmaal betreft het "het zesde mooiste meisje dat ik ooit had gezien, na Tania De Metsenaere, Sandy Tura, Siska Schoeters, Agnetha van ABBA in de jaren zeventig en Miss België 2009 Zeynep Sever". Liselot blijkt een bijdehante oplossing te bieden voor een prangend vervoersprobleem, nu de schrijver zonder chauffeur is gevallen en stante pede een literair optreden in theater De Zwanehals in Vlaagzand moet vervullen. Fluks dient zij zich aan als taxi naar Nederland, waarna het rijgsnoer van absurdistische dialogen en grappen, de ene al smeriger en geslaagder dan de andere, een aanvang neemt. Want hoe zullen de blauwkousen en pilaarbijters reageren op het gebruik van woorden als 'doos', 'snikkel' en 'schijthol'? Brusselmans moet intussen al half Vlaanderen en Nederland beledigd hebben en ditmaal zijn er behoorlijk veel auteurs die het gelag betalen, gaande van Yves Petry, Saskia Noort, Thomas Rosenboom tot Cees Nooteboom: "Wat heeft de schrijver Cees Nooteboom bijgedragen aan ons algemeen geluk?" Niemand kijkt nog op van deze satirische slagen onder de gordel, collega-bashen behoort tot de vaste prik van het Brusselmansrepertoire, net als bloemlezen uit de grove racistische moppentrommel. De verhouding goede versus slechte grappen is helaas vaak verstoord én Brusselmans helpt steeds weer zelfdestructief de ritmiek van zijn roman naar de vaantjes. Toch bevat Kaloemmerkes in de zep ook mespuntjes ernst. Met slinkse verwijzingen laat Brusselmans zien hoe scherp hij vanuit zijn Gentse schrijfimperium de buitenwereld in de gaten houdt. Misbegrepenheid is zijn deel: "In de loop van mijn carrière zijn er over m'n werk 1.240 artikelen verschenen en in slechts 14 daarvan stond iets wat me deed mompelen: 'Goed gezien van die journalist.'" Tegelijk is er dat onvermurwbare je m'en foutisme: "Dat ze m'n kloten kussen. Ik ben wie ik ben en geen levende ziel zal mij veranderen in wie ik niet ben, tenzij het goed uitkomt." Brusselmans is te nemen of te laten en blijft zijn eigen narcistische categorie. Wedden dat u het geijkte recept voor nummer 52 al kent? Op naar het volgende boek, Herman!
te/ep/24 s
'Ging ik eens met vakantie naar Saint-Tropez.
Het regende er pijpenstelen en we kwamen ook nog Nicole en Hugo tegen'
Herman Brusselmans
Enkele maanden geleden kondigde Brusselmans (bijna 52) nog aan dat we in 2010 op geen boek van hem moesten rekenen, maar op de sofa in zijn Gentse appartement leren we dat er voor zijn jongste, Kaloemmerkes in de zep, al een opvolger in de steigers staat. 'Hij gaat De boot naar Zwisterland heten en zal over een restaurant gaan. Ik zit pas aan pagina 16 en het boek zal pas over een jaar in de winkel liggen. In 2010 dus geen twee boeken zoals gebruikelijk.'
Wat scheelde er dat je dit voorjaar liet weten minder te zullen schrijven en uit de spotlichten te willen verdwijnen?
Herman Brusselmans: 'Mijn haar is lang was mijn 50ste en daar is heel wat om te doen geweest. Een pak media-aandacht, maar tegelijk worstelde ik met de vraag wat ga ik hierna doen? Nog vijftig boeken schrijven? Nog vijf? Wat wil ik nog vertellen? Daardoor kwam ik in een dipje terecht. Noem het een bescheiden midlifecrisis, niet als mens, maar als schrijver.'
Veel aandacht in de media legt je natuurlijk geen windeieren.
'Dat dacht je maar. Mijn haar is lang heeft met 16.000 exemplaren beduidend minder verkocht dan mijn gemiddelde van 25.000. Dan ga je je natuurlijk afvragen of het nog zin heeft massa's interviews te geven en in talkshows je kop te laten zien. Het verband tussen promotie en verkoop is een curieuze zaak. Neem nu Paolo Giordano, die met De eenzaamheid van de priemgetallen al maanden in de top10 staat. Het succes van die Italiaanse debutant moet iemand me maar eens verklaren. Híj is alleszins niet in De laatste show geweest.'
Maak je je zorgen als je merkt dat een boek plots minder verkoopt?
'Je denkt daar toch over na . Ik ben nu eenmaal niet alleen bezig met schrijven, ik trek me ook de kaft, de promotie en verkoop aan. Was mijn titel fout gekozen? Haken sommige van mijn lezers af? Hebben we de promotie verkeerd aangepakt? Ik moet het antwoord schuldig blijven en dus heb ik besloten afstand te nemen van de hele machinerie rond het schrijven. Tenslotte, wat zou het als mijn boeken nog slechts een oplage van 5.000 halen? Ik heb er in mijn leven al zoveel verkocht.'
Van 'Kaloemmerkes in de zep' was de boekvoorstelling gepland in Nederland, maar dat is niet doorgegaan. Wegens geen zin?
'Nee, de uitgever heeft beslist het promotiebudget eerder te besteden aan affiches die in een tiental steden op trams en bussen zullen hangen.'
Nooit eerder heb je in een roman je vrouw, Tania de Metsenaere, zo vaak opgevoerd. Is dat je ultieme eerbetoon?
'Je moet Tania de Metsenaere gewoon zien als een personage dat slechts zeer gedeeltelijk is gebaseerd op de realiteit. Oké, Herman Brusselmans heeft een vrouw die Tania heet en een hond die komt als je Eddie roept en met z'n drieën wonen ze in Gent, maar over onze relatie zal ik nooit een boek schrijven. Dat is privé. Ik voer hen alleen op als personage, net als ik mijn vader al heb opgevoerd als de veehandelaar. Maar ik schrijf geen portret van mijn pas overleden pa.'
Blijft dat je Tania mooie complimentjes maakt. Je noemt haar zelfs een diamant.
'Tania ís ook mijn hele leven, maar als personage doe ik ermee wat ik wil. Als ik morgen schrijf dat Tania d'r haar heeft geblondeerd, dan wil ik dat kunnen zonder dat dat gecheckt kan worden. Daarom heb ik met Tania afgesproken dat ze op de achtergrond blijft. Bovendien gaat Kaloemmerkes in de zep ook niet over haar.'
Vindt ze de manier waarop je haar opvoert er nooit over?
'Nee, want ze kan alles perfect duiden. Tania zit nu eenmaal op mijn planeet. Logisch. We zijn al 18 jaar samen en het gaat almaar beter tussen ons. Toch heb ik niet zoveel gezelschap op die planeet van mij. Er zijn planeten met mensen die FC De Kampioenen de ultieme humor vinden, planeten met Vlaams Belangstemmers, planeten met dommeriken enzovoort. Allemaal planeten waar ik niet naartoe wil.'
Wie zit er dan nog wel op jouw planeet?
'Enkele mensen van wie de naam niemand iets zegt, maar bijvoorbeeld ook Patrick Riguelle, een van mijn beste vrienden, die ik door omstandigheden de jongste tijd niet zo vaak zie. Of Tom Lanoye, ook al verblijft hij veel in Zuid-Afrika.'
Over ver gesproken. Je hebt het in je boek over Saint-Tropez en je was daar pas met vakantie. Gedaan met de honkvastheid van Brusselmans?
'Als ik nog overtuiging behoefde, dan weet ik het nu wel zeker: reizen is niets voor mij. Omdat een reis naar Ibiza waar Tania erg naar uitkeek in het water was gevallen, wou ik haar een plezier doen. Wij dus naar Saint-Tropez voor een dag of vijf. De derde dag waren we echter alweer thuis wegens het rotslechte weer. Pas op, ík ben niet degene die voorstelde onze treintickets om te wisselen en vroeger terug te keren. Het was Tania's idee. Maar Saint-Tropez is best een aardige plek, met leuke marktjes. Enige nadeel is dat je daar meteen honderd Belgen tegenkomt. We botsten zelfs op Nicole en Hugo. En wat doe je dan? Praatje maken natuurlijk.'
Je nieuwe boek speelt voor een stuk in een Hollands dorp waar je een lezing geeft. Dit lijkt wel op maat van het Nederlandse publiek geschreven.
'Ik doe ook negentig procent van mijn literaire optredens in Nederland en met de jaren ben ik daar meer boeken gaan verkopen dan in Vlaanderen. Ik schrijf trouwens wel vaker naar een Nederlands publiek. Tijdens een optreden lees ik altijd uit niet-gepubliceerde verhalen en dan heb ik het in Nederland uiteraard niet over Lien Van de Kelder, maar over haar Hollandse evenknie Yolanthe Cabau van Kasbergen (een Spaans-Nederlandse actrice en tv-presentatrice, nvdr.). En als ik al over voetbal praat, dan heb ik het niet over Anderlecht maar over Ajax.'
Hoe kijken ze in Nederland tegen Brusselmans aan?
'Anders dan in Vlaanderen. Hier word ik nog altijd aangesproken als die gast die in Studio1 over voetbal lulde, maar van wie ze nooit een boek hebben gelezen. In Nederland ben ik de schrijver. Natuurlijk zit ook de veel grotere boekencultuur in Nederland daar voor iets tussen. In elk dorp vind je een literair café en organisatoren hebben er toegang tot subsidies, zodat ze niet achterovervallen als ik mijn prijs noem.'
Hoe duur is een avondje Brusselmans?
'Mijn prijs is redelijk. Dat ze Kelly Pfaff maar eens vragen om een lint door te knippen, dan betalen ze het driedubbele.'
Word je ook betaald om in het Centraal Station van Antwerpen mee te schrijven aan de stationsroman?
'Behoorlijk goed zelfs. Het bleek ook niet zo'n eenvoudige opdracht. Je zit te schrijven in een rumoerige hal, mensen vragen je boeken te signeren of maken een praatje en bovendien moet je er tikken op een computer die je niet gewoon bent.'
Jij schreef het eerste deel. Hoe begint het?
'Met een man die met zijn zoontje in het station op de trein uit Amsterdam wacht waarop zijn nieuwe vriendin zit. Ik ben gestopt op het moment dat de trein het station binnenrijdt. Van daar heeft Joke Van Leeuwen overgenomen. Zij schrijft verder vanuit het perspectief van de vrouw.'
Ten slotte: wat betekent die rare titel nu?
'Mag ik dat ook niét vertellen? Je kunt de betekenis uit het boek afleiden. Laten we het plezier van de lezer niet vergallen.'
(jdr)
Tom Van Imschoot
ob/kt/28 o
Er zijn eigenlijk maar twee mogelijke manieren om het oeuvre van Herman Brusselmans te lezen: je onderschat het of je vindt het onderschat. Overschatten is niet echt aan de orde, want dat doet de schrijver die in zijn boeken opdraaft zelf. Als hoofdpersonage neemt die met andere woorden een positie in die je als lezer niet meer kunt bezetten - tenzij je zo idolaat bent dat je niet meer leest. Wie leest, heeft dus weinig keuze: Brusselmans dwingt je te denken over het feit of je zijn boeken wel literatuur vindt. Diegenen die vinden dat hij literatuur schrijft, achten hem onderschat, omdat hij de grenzen oprekt van wat literair mogelijk is. Maar zij die dat niet vinden, onderschatten hem. En wel precies om diezelfde reden: hoe oeverloos het gelul ook wordt, het is indirect een dialoog met de mogelijkheid van literatuur, als diepzinnigheid, als pose, als manier van leven en overleven. Aan die literaire paradox ontkom je niet. En dat is meteen ook het grote statement dat Brusselmans telkens opnieuw over het bestaan maakt. Elke poging om eraan te ontsnappen is hopeloos. 'We zijn allen kikkervisjes in de goot, spartelend om weer de veilige beek te bereiken.' Gelukkig is dat ook verschrikkelijk lachwekkend.
In zijn 51e roman, Kaloemmerkes in de zep , streektaal voor diezelfde kikkervisjes, drijft Brusselmans zijn spot op de spits. Hij doet dat door openlijk een slecht boek te schrijven, maar dan wel briljant. De plot heeft weinig om het lijf. De gevierde schrijver ontmoet een meisje, Liselot, die hem naar Nederland voert voor een literair optreden ter promotie van zijn vijftigste boek, Mijn haar is lang (2009). Daarna keren ze vermoeid naar Gent terug. Over die vermoeidheid met het literaire circus gaat het in dit boek. Maar dat is niet het belangrijkste. Het meesterlijke zit in de stilistische kunde waarmee Brusselmans de idiotie en de leegte van het literaire leven in een meeslepende, hilarische lijzigheid vertaalt. Van dialoog over uitweiding zie je het boek als vulsel ontstaan. Pretentieloos als rock-'n-roll, maar met de ernst van de betere humor.
00/00/0000
Dat Herman Brusselmans in zijn nieuwste boek Kaloemmerkes in de zep vertrouwde elementen opvoert, is geen nieuws. Dat recensies van 's mans boeken op deze stokpaardjes wijzen, is dat evenmin. In de marge van zijn 51ste titel speelde vooral Brusselmans' eerder uitgesproken voornemen om zijn publicatieritme en aanwezigheid in de mediatieke mallemolen terug te schroeven. Nieuws dat gretig werd opgepikt, waardoor -- zoals wel vaker gebeurt -- de marge een centrale positie innam. Reeds tijdens de promocampagne bij zijn vorige boek, Mijn haar is lang, liet Brusselmans optekenen een medialuwe periode te willen inlassen. Hij zou zich opnieuw richten op het schrijven van romans, dat is nu eenmaal wat een schrijver doet. Het debiet van twee romans per jaar zou er na het verschijnen van zijn tweede roman voor 2009 ook aan moeten geloven. Die roman is er nu en blijkbaar wordt het een jaar wachten op een volgende. 2010 zal de geschiedenis ingaan als een jaar zonder Brusselmans-roman. Maar eerst diende Kaloemmerkes in de zep te worden gepromoot.
Wat valt er over dit boek te vertellen, behalve dat het op een gekende wijze werd klaargemaakt? De plot -- een beroemde schrijver trekt naar Nederland voor een lezing, met als nieuwe chauffeur een jonge vrouw -- is slechts een aanzet tot allerlei overpeinzingen. Over bizarre personages en doodnormale BV's dan wel BN'ers, over de dood, angst en liefde, of over de Tweede Wereldoorlog. Maar ook de schrijversloopbaan wordt gewogen: "In de loop van mijn carrière zijn er over m'n werk 1240 artikelen verschenen en in slechts 16 daarvan stond iets wat me deed mompelen: 'Goed gezien van die journalist.' 14 van de 16 artikelen waren van de hand van Jos Borré." (p.85-86)
Kaloemmerkes in de zep, een titel die zich vasthaakt onder je hersenpan, is ontstaan vanuit de zelfverklaarde wil om een slechte roman te schrijven. Dat uitgangspunt, samen met het verhaal achter de schermen van een literair optreden, zou een tongue-in-cheek ontleding van het circus der letteren kunnen opleveren. De schijnbaar freewheelende aaneenschakeling van herinneringen, weetjes en sarcastische opmerkingen doen weinigen hem na. Dus laat die ironische observaties over 'het leven zoals het is: alombejubelde auteur' maar komen. Maar na verloop van tijd is de rek er uit. Het bekende recept levert ditmaal een verwaterd gerecht op, en de grappen en absurde uitweidingen doen wat plichtmatig aan. Speelse opmerkingen kunnen dat helaas niet verhullen: "Heb je dat verhaal niet al verteld? [...] Dat zou kunnen [...] Ik houd het niet meer bij wat ik al heb verteld en wat nog niet. Dat is kenmerkend voor een schrijver op z'n retour." (p.168-169) Het zelf aanleveren van munitie voor mogelijk vileine criticasters mag de tegenkanting dan deels ontkrachten, ze helemaal weerleggen doe het niet.
Het verhaal culmineert in een droomsequentie en een verrassend einde. Over dat eerste zegt de auteur op zijn terugweg (van het literaire optreden): "Wat het goed doet in een slecht boek is een droomsequentie." Uiteraard is ook een einde dat compleet uit de lucht komt vallen doorgaans een zwaktebod. Brusselmans heeft nog steeds het spel in de vingers. Maar Kaloemmerkes in de zep blijft een troosteloos gelijkspel. [Bjorn Gabriëls]
Martijn Nicolaas
In deze tweede uitgave van de Vlaamse veelschrijver dit jaar, ontmoet de schrijver Herman Brusselmans in een café een jonge vrouw genaamd Liselot, waarmee hij aan de praat raakt. Aangezien zijn vaste chauffeur andere bezigheden heeft, vraagt hij haar of zij hem naar een plaatsje in Nederland wil rijden, waar hij een literair optreden heeft. Het gehele verhaal bestaat uit een aaneenschakeling van monologen en gedachtes van de schrijver waarin de ene absurde anekdote aan de andere wordt geregen; briljant ouwehoeren, waar het schrijfproces van dit verhaal doorheen schemert. Stokpaardjes (lekkere wijven, homo’s, de oorlog) zijn weer niet van de lucht en terugkerende onderwerpen als The Cats en neusgaten zorgen voor enige samenhang. Na de trilogie over het personage Muggepuut (2007-2008) keerde Brusselmans met 'Een dag in Gent' (2008) en 'Mijn haar is lang' (2009) terug naar zichzelf als hoofdpersonage, wat nu eindigt bij wat hij aanduidt als ‘zijn slechtste boek ooit’, waarna hij voorlopig tien jaar geen boeken meer zal schrijven. Liefhebbers zouden dat betreuren, maar het zal zo'n vaart niet lopen. Paperback; kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.