Omringd door idioten : inzicht in de vier gedragstypes (of: Hoe hen te begrijpen die niet begrepen kunnen worden)
Thomas Erikson
Thomas Metzinger (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2010 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 415.4 METZ |
31/12/2010
Gevangen in onze hersenen?
In De egotunnel wil Thomas Metzinger, zoals de ondertitel al suggereert, afrekenen met de mythe van het zelf. Hij opent zijn boek dan ook met de woorden: 'Mijn bedoeling met dit boek is te proberen je ervan te overtuigen dat er niet zoiets bestaat als een zelf. Er heeft, anders dan de meeste mensen denken, nooit iemand geleefd die een zelf is geweest of een zelf heeft gehad.' Deze buitengewoon controversiële en contra-intuïtieve bewering was ook al de inzet van zijn monumentale en zeer strak beargumenteerde Being No One uit 2003. De egotunnel is uitdrukkelijk voor de geïnteresseerde leek geschreven; het is veel losser van opzet en ook korter. Dat maakt het boek aanzienlijk toegankelijker; anderzijds leidt de losse opzet ertoe dat uiteindelijk niet echt duidelijk is wat het precies is dat volgens hem niet bestaat. Gaat het erom te tonen dat er geen lichaamsonafhankelijke, onstoffelijke ziel bestaat? Of bestaat er überhaupt geen subject van ervaringen? De lezer krijgt geen eenduidig antwoord op deze vragen, maar intussen wordt er wel een schat aan filosofische inzichten en empirische gegevens over het (zelf)bewustzijn gepresenteerd.
Het boek bestaat uit drie delen. In het eerste deel, 'Het bewustzijnsprobleem', zet Metzinger zijn theorie over bewustzijn, zelfbewustzijn en het zelf uiteen. Hier wordt de notie van de 'egotunnel' geïntroduceerd. Kort samengevat: bewustzijn is volgens Metzinger het gevolg van het feit dat de hersenen een model van de wereld construeren; zelfbewustzijn is het gevolg van het feit dat de hersenen tevens een model van het organisme met zijn gewaarwordingen, emoties, percepties en herinneringen construeren.
Het model toont één enkele wereld; dat is opvallend omdat de hersenen binnenkomende zintuiglijke informatie juist verspreid en parallel verwerken. Alle bewustzijn is ook altijd bewustzijn van een wereld die er nu is, terwijl er in de dynamische stroom die de fysische wereld is geen nu bestaat, geen enkel moment dat anders is dan alle andere, geen pijltje dat aangeeft 'u bevindt zich hier in de tijd'.
Metzingers voornaamste punt in dit deel is dat deze ene wereld voor ons de echte wereld lijkt, maar dat in het geheel niet is. Het gaat slechts om een intern model, een simulatie, geconstrueerd door onze hersenen. We hebben dat evenwel niet door en denken dat we in rechtstreeks contact staan met de echte wereld. Dit wordt veroorzaakt doordat we geen toegang hebben tot de hersenmechanismen die het model construeren. Al wat we 'zien' is het model, terwijl we denken dat we de echte wereld zien. We zitten in feite gevangen in onze hersenen.
Hier komt de metafoor van de tunnel op de proppen: we zitten gevangen in een soort tunnel op de wanden waarvan een wereld is geconstrueerd. De echte wereld buiten ons is oneindig veel groter, wijder, genuanceerder. Hij heeft oneindig veel meer dimensies. De reden dat Metzinger spreekt over een tunnel en niet over bijvoorbeeld een grot of een theater, is dat ons model van de wereld niet statisch maar dynamisch is in de tijd.
En ten slotte: dit interne wereldmodel wordt onze wereld, een wereld waarin we zelf aanwezig zijn, doordat er, geïntegreerd in het wereldmodel, een model van ons eigen organisme in is opgenomen. Dit geeft ons het gevoel dat we een zelf zijn of hebben. En hoewel Metzinger aanvankelijk had aangekondigd dat hij wil laten zien dat dat gevoel een illusie is, omdat er geen zelf bestaat, spreekt hij aan het eind van dit deel over het ontstaan van het bewuste zelf in de tunnel, een ervarend subject voor wie de modellen in de tunnel modellen van de wereld en het zelf zijn.
In het tweede deel, getiteld 'Ideeën en ontdekkingen', leidt Metzinger de lezer rond in de bonte wereld van het bewustzijnsonderzoek, en met name van afwijkend zelfgevoel. Hij begint met de notie van het lichaamsbeeld, dat in de praktijk zeer plastisch blijkt te zijn. Zo kun je eenvoudig het gevoel opwekken dat je hand zich ergens anders bevindt dan in werkelijkheid: het gevoel van je eigen hand 'verspringt' dan van je echte hand, die verborgen is onder de tafel, naar de plaats waar je een rubberen hand op de tafel ziet. Een extreem geval van zo'n verplaatst lichaamsbeeld komt voor in zogenaamde buitenlichamelijke ervaringen. In zulke gevallen heeft een persoon de ervaring uit haar eigen lichaam te treden: ze ziet dan de ruimte waarin het eigen lichaam zich bevindt (meestal in bed liggend) vanuit een ander perspectief (vaak vanaf het plafond) ? inclusief dat eigen lichaam. Dat buitenlichamelijke zelf kan vaak ook de ruimte helemaal verlaten en elders heen vliegen. Metzinger beschrijft uitgebreid zijn eigen, spontaan optredende buitenlichamelijke ervaringen. Lange tijd, zo zegt hij, heeft hij ook geprobeerd verifieerbare waarnemingen te doen vanuit de ervaren posities, maar altijd zonder succes.
Vaak worden dergelijke buitenlichamelijke ervaringen gezien als bewijs voor het bestaan van een van het lichaam onafhankelijke 'ziel' of 'geest'; een zelf dat echt bestaat en wellicht de dood kan overleven. Maar buitenlichamelijke ervaringen hebben duidelijke correlaties met welbepaalde hersenprocessen, en kunnen ook via rechtstreekse elektrische prikkeling van bepaalde hersendelen worden opgewekt. Ook in virtual reality experimenten kan men ervaren dat het eigen lichaam in zijn geheel zich ergens anders bevindt dan in werkelijkheid. De ervaring buiten het lichaam te treden bestaat onmiskenbaar; er is evenwel geen enkel bewijs dat er daadwerkelijk iets uit het lichaam treedt en verifieerbare waarnemingen zijn nooit gedaan.
Naast de illusie van ergens anders te zijn dan het lichaam in werkelijkheid is, bespreekt Metzinger ook de illusie van een handeling doelbewust te doen terwijl die in werkelijkheid door iets of iemand anders gedaan is. Hij spreekt uitgebreid over dromen en het verschijnsel van lucide dromen, waarin de dromer weet dat hij droomt en het verloop van de actie kan sturen. En hij behandelt de recente ontdekking van spiegelneuronen, delen van de hersenen die de grondslag vormen van ons vermogen tot empathie, doordat ze zowel actief zijn bij onze eigen handelingen als bij de waargenomen handelingen van een ander. Door deze rechtstreekse afbeelding van het waargenomen gedrag van anderen in termen van onze eigen handelingsmogelijkheden kunnen we direct begrijpen wat een ander van plan is.
In het derde deel, 'De bewustzijnsrevolutie', bespreekt Metzinger de gevolgen van de snelle ontwikkelingen in het bewustzijnsonderzoek voor ons mensbeeld en voor de ethiek ? hij spreekt van neuro-antropologie en neuro-ethiek. Hij ziet zonder meer mogelijkheden voor de bouw van artificieel bewustzijn, maar pleit ervoor daarmee de grootst mogelijke terughoudendheid te betrachten. Bewustzijn levert minstens zoveel leed op als geluk, en de bouw van artificiële of postbiotische (half artificiële, half biologische) bewuste wezens zou wel eens een grote vermeerdering van leed kunnen betekenen.
Met de toenemende inzichten in de hersenen en de neurofarmaca wordt het mogelijk om steeds meer en verschillende bewustzijnstoestanden op te wekken. Metzinger meent dat er dringend over nagedacht dient te worden welke middelen we willen toelaten en welke we willen verbieden (met alle gevolgen voor illegaliteit en criminaliteit van dien). Maar vooral dienen we erover na te denken welke bewustzijnstoestanden we positief waarderen en welke negatief.
Metzinger heeft met zijn Egotunnel een intrigerend maar ook verwarrend boek geschreven. De oorspronkelijke opzet was te tonen dat niemand ooit een zelf was of had. Maar gaandeweg in het boek lijkt deze volslagen contra-intuïtieve stelling te veranderen in iets dat binnen het bewustzijnsonderzoek nauwelijks controversieel is: de stelling dat bewustzijn en zelfbewustzijn een natuurlijk gevolg zijn van hersenwerking, en dat er geen lichaamsonafhankelijk zelf bestaat. De uitgebreide verslagen van zijn eigen buitenlichamelijke ervaringen doen vermoeden dat hij zelf lange tijd geloofd heeft dat zo'n lichaamsonafhankelijk zelf wel bestaat. Dat er een subject van ervaring is, een ego in de egotunnel, wordt in de loop van het boek steeds onbekommerder geïmpliceerd. Het ontstaan van die egotunnel met het bijbehorende ego, wordt gezien als een noodzakelijk gevolg van hersenwerking. Maar dat het zelf misschien niet zozeer een ? eventueel virtuele ? entiteit binnenin de hersenen zou kunnen zijn, maar gelijkgesteld kan worden aan het hele levende organisme, is iets dat volledig onbesproken blijft.
Ook zijn theoretische positie dat wij nooit in direct contact staan met de echte wereld, maar gevangenzitten in de egotunnel die onze hersenen ons voorspiegelen, wordt maar ten dele volgehouden. Met name de uitweidingen over empathie, waarbij 'egotunnels met elkaar interacteren', lijken daar toch in tegenspraak mee.
Metzingers boek is verwarrend omdat niet helemaal duidelijk is wat precies die mythe van het zelf is, maar het boek is ook verwarrend om een andere reden. Zijn schets van een toekomst met postbiotische bewuste wezens, uitgebreide virtual reality, cognitieve zelfverbetering en de exploratie van veranderde bewustzijnstoestanden doet de lezer duizelen. In die zin wankelt ons beeld ? niet zozeer van ons 'zelf', maar van onszelf. [Monica Meijsing]
M.A.M. Bomhof, neuroloog-psychiater
Metzinger (1958) is directeur en hoogleraar van de theoretische filosofiegroep in Mainz en is vooral bekend door zijn werk in de neuro-ethica. Na een achttal boeken voor vakgenoten heeft hij nu een in zijn eigen ogen eenvoudiger boek geschreven. Het blijft echter op een zeer hoog abstractieniveau en een gedegen belangstelling voor neurofilosofie blijft een vereiste. De kern is dat hij het Zelf en het Bewustzijn niet als een zelfstandige entiteit ziet, maar als een door de hersenen gevormde creatie. Vanuit een tunnel ervaren wij het ego. Na een uitvoerige inleiding over basisideeën gaat hij via buitenlichamelijke ervaringen, fantoomledematen, vrije wil, dromen en artificieel bewustzijn met postbiotische experimenten naar zijn slothoofdstukken die leiden naar een nieuwe bewustzijnsethiek. Een boeiend boek met zeer oorspronkelijke gedachten. In de praktijk zal het echter maar voor een kleine groep lezers toegankelijk zijn.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.