Het licht : roman
Torgny Lindgren
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 2092 |
31/12/2009
De mogelijkheid is belangrijker dan de zekerheid
Orale traditie, geografie en religie bij Torgny Lindgren
In Norrlandse aquavit keert de 83-jarige opwekkingsprediker Olof Helmersson terug naar Västerbotten in Noord-Zweden, waar hij vijftig jaar eerder "vierhonderdzestien zielen" heeft bekeerd. "Sommigen van hen twee keer". Doorheen de jaren is hij zijn geloof echter langzaam maar zeker kwijtgeraakt. Daarom komt hij nu terug om de mensen nogmaals te bekeren, maar dan in omgekeerde richting. Zijn boodschap is duidelijk: "Er is geen God. De Messias is niet gekomen, vermoedelijk komt hij nooit. [...] Een eeuwig leven is ondenkbaar. Maar de dood is eeuwig. [...] De Heilige Geest is niet een speciaal soort geest, het is een geest als alle andere. Enzovoort". Wanneer hij de plaatselijke redacteur om een publicatie in de krant vraagt, vertelt deze hem dat mensen niet geïnteresseerd zijn in boodschappen. Er zit voor Olof niets anders op dan op zijn vouwfiets de streek rond te rijden en de mensen persoonlijk te bekeren. Maar hij krijgt de ene verrassing na de andere: niet alleen zijn de meeste van zijn bekeerlingen al overleden, de weinige overlevenden hebben hun geloof al vanzelf verloren, of hebben er een heel persoonlijke draai aan gegeven. Zo ook de oude, blinde Gideon, voor wie er een duidelijk onderscheid is tussen niet langer bekeerd zijn en niet langer geloven: "Hij was niet eens afvallig. Het enige wat hem ontbrak, was de bekering zelf". Hij vraagt Olof dan ook prompt of deze hem niet nog een keer kan bekeren: "Je hoeft immers niet te geloven. Het is voldoende als je predikt". Een van de weinigen die nog wel geloven, is de stokoude Gerda. Zij ligt al jaren op sterven, maar heeft al die tijd gewacht op de terugkomst van Olof, die ze nog eenmaal wil horen prediken voor ze sterft.
Torgny Lindgren wordt beschouwd als een van de belangrijkste Zweedse schrijvers van de 20e en begin 21e eeuw. Hij werd geboren in 1938 in Västerbotten, de streek in Noord-Zweden waar ook de meeste van zijn romans zich afspelen. Hij debuteerde in 1965 met een dichtbundel, maar hij zou pas echt doorbreken in 1982 met De weg van de slang, een korte roman over de Zweedse plattelandsbevolking aan het einde van de 19e eeuw. Inmiddels is vooral het proza van Lindgren al in veel talen vertaald. Bij ons werd hij bekend dankzij zijn roman Het licht, die in 1996 naar het Nederlands vertaald werd. In deze donkere roman trekt een boer naar de stad om een vrouw te zoeken. Maar dat lukt hem niet, en in plaats van een vrouw brengt hij een met de pest besmet konijn mee terug naar zijn dorp. Er breekt een epidemie uit die maar zes dorpsbewoners zullen overleven.
Orale traditie
Västerbotten heeft een rijke orale traditie. Die speelt een belangrijke rol in Lindgrens werk, zowel stilistisch als thematisch. Ooit vertelde Lindgren in een interview dat hij schrijft terwijl hij iets anders aan het doen is: koken, in de tuin werken of naar muziek luisteren. Zo groeit het verhaal langzaam, en leert hij het uit zijn hoofd nog voor het opgeschreven is. Een dergelijke schrijfmethode, zo stelt hij, brengt onvermijdelijk met zich mee dat enkel het noodzakelijke overblijft. Lindgrens stijl wordt inderdaad gekenmerkt door zuinigheid: in zijn romans staat precies het juiste woord op precies de juiste plaats. Zijn werk heeft dan ook een behoorlijke densiteit. Je doet er goed aan niet te snel te lezen.
Het is eigen aan orale tradities dat er van een verhaal veel verschillende versies bestaan. Een zogenaamde oerversie is doorgaans niet te achterhalen, en hoewel we in deze tijd veel belang hechten aan originaliteit, authenticiteit en waarheid, is zo'n oerversie in de orale traditie eigenlijk helemaal niet belangrijk of relevant. Ook Lindgren lijkt niet zo geïnteresseerd in de ultieme, achterliggende waarheid rond mensen en gebeurtenissen. De lezer moet zich al evenmin verplicht voelen hiernaar op zoek te gaan. Wanneer Olof Helmersson tot zijn verbazing ontdekt dat de kapel waar hij vroeger zijn preken hield, nu gebruikt wordt als een soort clubhuis, vraagt zijn gastheer Ivar zich af wat er nu door Olofs hoofd gaat: "Dat kan niemand weten", zegt de verteller, "Maar het is heel goed mogelijk dat hij, verloren in gedachten als hij was, de banken met de gebogen rugleuningen terugzette op de plaats waar ze ooit stonden". De mogelijkheid is belangrijker dan de zekerheid.
Lindgren schrijft niet enkel vanuit een dergelijke opvatting, hij schrijft ook over de botsing tussen deze opvatting en die van een cultuur waarin authenticiteit en verifieerbaarheid hoog in het vaandel worden gedragen. Dit conflict staat centraal in Het ultieme recept, een roman die zich afspeelt in het Noord-Zweedse dorp Avabäck. De plaatselijke verslaggever van een krant wordt via een brief van de hoofdredacteur op staande voet ontslagen: "Ons nieuws en onze reportages, ja, zelfs onze advertenties, moeten in absolute overeenstemming zijn met de solide werkelijkheid. [...] De werkelijkheid die u ogenschijnlijk beschrijft is eenvoudigweg gefanstaseerd, verzonnen en niet-bestaand [...] Daarom verbied ik u ten strengste in het vervolg nog berichten te schrijven". De verslaggever neemt dit bevel heel letterlijk, legt zijn pen midden in een zin neer, en schrijft niets meer. Wel werkt hij in gedachten nog lang aan een brief voor de hoofdredacteur, waarin hij zichzelf verdedigt: "U stelt fantasie tegenover waarheid alsof die twee onverenigbaar zijn, ja, alsof ze met elkaar in strijd zouden zijn, alsof de fantasie niet een product van de werkelijkheid is".
Ook in Norrlandse aquavit krijgt dit thema een plaats. Daar werkt de plaatselijke reporter aan een boek over Karel XV. Daarvoor baseert hij zich op mondelinge bronnen. Olof suggereert dat daar dan wel zeker "een omvangrijk en diepgaand historisch onderzoek" aan is voorafgegaan. "Welnee", zegt de verslaggever, "eerder het tegendeel. Misschien maakt het trouwens wel geen enkel verschil". Dat is genoeg voor Olof om zijn interesse in de tekst volledig te verliezen, en enkel nog te doen alsof hij hem leest.
Nog treffender is de korte verwijzing in Norrlandse aquavit naar een oude schrijver die teruggekeerd is naar zijn geboortestreek om er "enigzins bedroefd zijn laatste boek te schrijven vanuit de streek waar hij vandaan kwam, een gebied waarvan men hem vaak had beschuldigd het zelf te hebben verzonnen". Dit doet niet alleen denken aan de reporter uit Het ultieme recept, Lindgren lijkt ook te suggereren dat hij die oude schrijver is, en dat hij al het verwijt heeft gekregen te schrijven over een gebied dat eigenlijk niet bestaat.
Net zoals bij orale vertellingen is het in Lindgrens werk vaak moeilijk om te zeggen waar de grens ligt tussen feit en fictie. Lindgren voegt in zijn romans elementen toe die duidelijk maken dat het niet om pure verzinsels gaat. In Het ultieme recept zijn in de tekst kleine kadertjes ingevoegd met informatie over personen, gebeurtenissen, gerechten enz. In Norrlandse aquavit staan er bv. foto's van mensen en plaatsen, een stamboom, reclame voor accordeons, en een adertentie voor een kastenbouwer. Wanneer Olof over het kerkhof loopt, wordt zijn gedachtegang regelmatig onderbroken door grafopschriften. Op een bepaald moment krijgen we een uitreksel uit het Scandinavisch lexicon van pastores, inclusief vermelding van de bladzijde, over het leven van Olof Helmersson. Of al deze elementen feit of fictie zijn, wordt in het midden gelaten. Heeft Olof Helmersson echt bestaan? En zo ja, hoe authentiek is dan zijn rol in dit verhaal? Volgens Olof zelf is de verleden tijd in ieder geval "vluchtig en en onbestendig", en het geheugen "hoogst twijfelachtig". Het verleden als eenduidige, verifieerbare bron, als duidelijk eindpunt van een zoektocht naar authenticiteit, is dus problematisch. Het lijkt wel of Lindgren de lezer er voortdurend op wil wijzen dat fantasie en werkelijkheid soms moeilijk van elkaar te onderscheiden zijn, en dat het erg moeilijk kan zijn om te zeggen waar het ene stopt en het andere begint. De bron van een verhaal kan dan ook evengoed een ander verhaal zijn, en ook dit illustreert Lindgren in zijn romans. Op een bepaald moment ontdekt Olof dat hij in zijn opwekkingsperiode een dochter heeft verwekt bij Isabella Stenlund. Maar al in Bathseba, een roman uit 1984 (vertaald in 1991) wordt er verwezen naar een predikant die het bed deelt met met Isabella Stenlund. Het thema komt ook aan bod in In het water van Bonte Bladen, een bundel van tien verhalen waarin historische figuren meedoen in verhalen die een eigen leven gaan leiden.
In Norrlandse aquavit wordt de rekbaarheid van het begrip authenticiteit heel mooi gekristalliseerd in twee flessen Norrlandse Aquavit die Ivar in zijn kast heeft staan. Beide etiketten beweren dat de fles authentieke Norrlandse Aquavit bevat. Maar op de ene fles staat een waterval zoals er in Västerbotten nergens een te vinden is, terwijl de waterval op de andere fles er veel herkenbaarder uitziet. Ivar besluit dat de eerste fles "een vervalsing uit Zuid-Zweden" moet zijn.
Noord-Zweden
De manier waarop Lindgren de streek in Noord-Zweden portretteert, is uniek. De plattelandsdorpen in Norrlandse aquavit lopen langzaam maar zeker leeg, iedereen trekt naar het zuiden. Winkels, bedrijven en politieke bewegingen zijn in de laatste decennia verdwenen. De enige bloeiende business is het verzorgen van oude en invalide mensen: "Ja, de zieken en stervenden waren een zegen, zij vormden de economische basis van deze streek. Zij waren de enigen die zich werkelijk dienden te vermenigvuldigen". Toch is de uitdunning van de bevolking niet het enige wat deze streek met uitsterven bedreigt. Voor een oude streek waar de tijd minder vat op lijkt te hebben dan op andere plaatsen, schetst Lindgren ze met opvallend weinig couleur locale. Op de dag dat Olof Helmersson aankomt in Västerbotten, zetten Ivar en Asta hem weliswaar gerookt rendiervlees en Norrlands dun brood voor, op andere momenten eten ze evengoed veel minder typische gerechten, zoals pasta met casselerrib en paprika. 's Avonds zitten Ivar en Asta met chips voor de tv. Wanneer men zich vroeger te voet verplaatste, gebruikte men het netwerk van sloten als leidraad. Nu liggen er geasfalteerde wegen, waarlangs Olof op zijn vouwfiets bezoekjes aflegt. De streek krijgt ook financiële steun via de Dienst Dunbevolkte Regio's.
De houding van de inwoners ten opzichte van veranderingen is erg dubbel. Soms reageren ze met kritiekloze aanvaarding en zelfs bijna slaafse volgzaamheid. Zo zegt Ivar dat de vroegere kapel, die "officieel ontkerstend" is, absoluut niet meer als kapel gebruikt mag worden: "God mocht hier niet worden genoemd, op geen enkele manier. En Jezus ook niet. Het zou zelfs weleens in het contract met de Dienst Dunbevolkte Regio's kunnen staan. Dus vandaar". Wanneer Olof op bezoek gaat bij de bedlegerige Gerda vraagt hij aan Asta, die Gerda elke dag komt verzorgen, waarom ze de klok niet opwindt: "Nee, dat staat niet in het schema. Ze had het zelfs nagevraagd bij de autoriteiten in de stad. Maar ze had graag gewild dat het mocht". Soms reageren de inwoners net erg wantrouwig. Zo zijn de geasfalteerde wegen volgens Gideon onbetrouwbaar: "Wij hebben nooit echt vertrouwen gehad in de algemene wegen. En in de dienst wegbeheer". De mensen in deze streek hebben ondanks alles nog steeds een heel sterk wij-gevoel. Buitenstaanders blijven buitenstaanders. Alle inwoners zijn ook op de ene of andere manier met elkaar verwant, en maken deel uit van één grote familie. Erfenissen verlopen hier "volgens een erfelijkheid die in het zuiden onbekend was". Kristina woont samen met een Stockholmer, die volgens haar dan ook nergens voor deugt. Ze gaat zo ver in haar verbale uitsluiting, dat de gevolgen op een dag dramatisch zullen zijn. Deze dubbelheid in de manier waarop de inwoners omgaan met invloed van buitenaf geeft het verhaal een bijzonder ironische ondertoon.
Religie
Religie is een heel belangrijk thema in Lindgrens werk. In de jaren '80 bekeerde hij zich tot het katholicisme. Lindgren heeft een heel eigen taal ontwikkeld die gebaseerd is op algemeen Zweeds, maar volzit met ouderwetse woorden en uitdrukkingen uit een beroemde Bijbelvertaling uit de 17e eeuw. Er gaan onvermijdelijk dingen verloren in de vertaling, maar de talloze verwijzingen naar de Bijbel blijven gelukkig wel bewaard. In Norrlandse aquavit bevinden die verwijzingen zich op zowat alle mogelijke niveaus. In woorden en woordgroepen horen we vaak echo's van Bijbelfragmenten, zoals wanneer Olof bang is dat de hitte nog lang zal duren: "Er zullen tekenen zijn aan zon en maan en sterren, en op de aarde angst onder de volkeren". Vaak gaat het om een vermenging van archaïsche uitdrukkingen met moderne woorden: "Hij had zijn lendenen omgord en de ketting van zijn vouwfiets gesmeerd". Enerzijds is Olof er rotvast van overtuigd dat er geen God is en dat het zijn taak is om de mensen dit duidelijk te maken, anderzijds zijn zijn woorden doordrongen van Bijbelse en religieuze zinswendingen. Dit contrast is zeer treffend.
Ook op thematisch vlak komen we geregeld Bijbelse verwijzingen tegen. Zo wordt er verteld dat Olof in zijn opwekkingsjaren heel vaak ziek werd: "koortsen, ontstekingen, gezwellen. Maar sinds hij het christendom achter zich had gelaten [...] had hij van geen enkele ziekte meer last gehad". Dit verhaal doet denken aan een soort omgekeerd Boek Job. Alles is doordrongen van religieuze en Bijbelse verwijzingen, er lijkt geen ontsnappen aan. Ook Olofs boodschap is uiteindelijk niets anders dan een negatief van de boodschap van het christendom. Ze bevat niets nieuws. Op een bepaald moment bedenkt Olof dat hij medelijden heeft met mensen die nooit hebben geloofd: "Hij dacht met droefheid aan allen die het in de toekomst niet vergund zou zijn afvallig te worden, aangezien ze nooit iets hadden aangehangen, nooit met hart en ziel in iets hadden geloofd. Wat een ontzettende leegte!". De mogelijkheid om afvallig te zijn, bestaat alleen bij gratie van het geloof. Kunnen zeggen dat er geen God is, kan enkel wanneer het concept God voor ons bestaat.
Olof richt al zijn hoop op de bedlegerige Gerda. Haar kan hij nog proberen te "bekeren". Maar Gerda ligt op sterven en wil niets liever dan dat hij haar in haar laatste dagen bijstaat en haar in haar geloof sterkt. Ze stelt Olof allerlei vragen over het geloof, maar hij kan zich er niet toe brengen te antwoorden. Dat is kennelijk ook niet nodig, want als ze haar ogen sluit, hoort ze zijn stem die haar het antwoord geeft waar ze al zo lang op heeft gewacht. Ondanks zijn sterke overtuiging krijgt Olof het niet over zijn hart om haar te vertellen dat het leven geen religieuze zin heeft. Tegen Eskil Holm, een man die beweert nog elke dag God te danken voor zijn bekering, zegt Olof: "Ik wil [...] dat je onmiddellijk ophoudt met die dankzeggingen". Eskil antwoordt dat Olof hem dit niet kan verbieden. En net dat is een van de centrale vraagstellingen in deze roman: aan wat ontleen je het recht om mensen van hun geloof af te brengen?
Wat Lindgrens werk zo bijzonder maakt, is de unieke positie waarin hij het plaatst. Zijn boeken zijn geen eilanden. Dat kan volgens hem waarschijnlijk ook niet. Hij is een meester in het vervagen van de grens tussen feit en fictie. Hij kan als geen ander een begrip als oorspronkelijkheid in vraag stellen. Het is alsof de lezer geen moment mag vergeten dat uiteindelijk alles een bricolage van een bricolage, een verhaal over een verhaal is. Lindgren is een auteur die zijn gestaag groeiende internationale faam meer dan verdient. [Johanna Cassiers]
G. Brandorff
De grand old man van de Zweedse literatuur (1938) ontvoert de lezer naar zijn geboortegrond: het Noordzweedse Västerbotten met zijn ingetogen en eigenzinnige inwoners. Eerst leren we het echtpaar Asta en Ivar kennen. Zij wonen in het huis dat van de vrome Eberhard was. Als Ivar een fles aquavit koopt, ontdekken zij dat er in Eberhards oude kast nog een fles van het goedje aanwezig is. Dan duikt de hoogbejaarde, voormalige beroemde opwekkingspredikant Olof Helmersson bij hun op, die op de vouwfiets zijn voormalig, nu nogal ontvolkt zendingsterrein bezoekt. Tot zijn ontzetting moet hij vaststellen dat menige bekeerling inmiddels is overleden en de kapel zelfs dienst doet als dorpshuis. De eertijds zo charismatische Helmersson is inmiddels tot het inzicht gekomen dat er geen God bestaat en is van plan om zijn zendingswerk ongedaan te maken. Droogjes, met weinig woorden en een behoorlijke portie ingetogen, wrange humor presenteert Lindgren een “geestige en zeer onderhoudende, bitterzoete cocktail” (Trouw), die op wonderbaarlijke wijze aansluit bij P.O. Enquist’s roman ‘De reis van de voorganger’. Gebonden; vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.