Taal zonder mij
Kristien Hemmerechts
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Uitgeverij Atlas, 2009 |
VOLWASSENEN : ROMANS : HEMM |
2 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Uitgeverij Atlas, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 4102 |
Magazijn |
Uitgeverij Atlas, 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7723 |
Eva Berghmans
ru/eb/27 f
Niet de Maagd Maria of Bernadette Soubirous, maar Thérèse van Lisieux (1873-1897) inspireerde Kristien Hemmerechts tot een roman waarin mirakels een prominente rol spelen. Thérèse Martin huldigde de filosofie van 'de kleine weg'. Ze stelde de gelovigen gerust: de menselijke zwakheid hoeft een goede verstandhouding met God niet in de weg te staan. Integendeel: aanvaard de zwakte in alle nederigheid en de poorten van het rijk Gods gaan open. Meer dan over het geloof gaat Kleine zielen over de minder fraaie kantjes van de mens, verhaalstof waaruit Hemmerechts eerder al stevig werk sneed.
Het grootste deel van Kleine zielen speelt eind jaren 1970, als het katholicisme in Vlaanderen zijn pluimen begint te verliezen. Marthe is de dochter van een gelovige moeder en een ongelovige vader, die zijn dochter vooral wil bijbrengen dat ze voor zichzelf moet denken. Net voor haar achtste verjaardag vertrekt ze met haar moeder op bedevaart naar Lisieux, waar het Mariabeeld bloedt. Ze raakt er helemaal in de ban van het verhaal van Thérèse en gaat zich, ondanks de nuchtere waarschuwingen van haar vader, met de vroeggestorven heilige identificeren.
Dat het verhaal verteld wordt vanuit het standpunt van de vroegwijze Marthe is zowel de grote charme als de valkuil van het boek. Ze is een pittig meisje met een levendige fantasie, waarin Thérèse een plek vindt naast Alice in Wonderland. Doordat we de mirakels die elkaar in Lisieux met een stevige vaart opvolgen vanuit haar naïeve standpunt meemaken, kan het mysterie intact blijven. Marthes visioenen zijn geloofwaardig, de aantrekkingskracht van het geloof als groots verhaal komt goed uit de verf. De sterkste passages zijn die waarin Marthes logica en verhitte fantasie de toon aangeven. Mooi is ook hoe Marthe met haar kinderlijke logica subtiel kritiek levert op de hypocrisie van de volwassenen met hun geheven vingertjes. Ook commerciële handigheidjes, massahysterie en de lijdzaamheid van het katholieke geloof moeten eraan geloven.
IJdelheid
Problematisch is dat Marthes standpunt niet de hele tijd wordt volgehouden. Soms klinkt de stem van de alwetende schrijfster luider dan die van het meisje. Zo becommentarieert Marthe gevoelens van haar vader waar ze amper weet van kan hebben, alsof Hemmerechts het niet kan laten om wat extra duiding bij het verhaal te geven. En ziet een achtjarige een locomotief 'puffen als een hartpatiënt'?
Verschrikkelijk storend is het allemaal niet. Marthe is per slot van rekening een wat voorlijk kind, met een sterk ontwikkeld taalgevoel, dat vaak op een handige manier volwassenen nabauwt. Kleine zielen blijft te allen tijde een onderhoudend, vlot lezend boek dat veel thema's aansnijdt en zowaar een positieve boodschap brengt zonder belerend over te komen. Het dwingt bewondering af hoe Hemmerechts een historisch verhaal omturnt tot een eigentijdse roman over menselijke ijdelheid, ontrouw en de hang naar een steekhoudend verhaal waarin de klappen van het leven geen zinloze toevalligheden lijken.
De vraag is of er geen straffer boek in zat, eentje dat de lezer vol in de ziel zou raken. Een striktere focus, een knip hier en daar, misschien wat meer registerwissels hadden dit mooie materiaal nog een niveau hoger kunnen tillen. Hemmerechts komt stilistisch een paar keer verrassend uit de hoek, bijvoorbeeld in de innerlijke monologen van Marthe-Thérèse, in het spel met bijbelcitaten en katholieke clichés. Verkillend wordt het wanneer ze de levens van zeven onfortuinlijke kinderen die om Marthes gunsten smeken, samenvat als in een politieverslag. Zo ongenadig als het noodlot daar te kijk wordt gezet, in vele onverschillige gedaanten, zo indringend had het hele boek kunnen zijn.
Herman Jacobs
il/pr/01 a
Marthe, net geen acht, gaat met haar moeder op bedevaart naar het Noord-Franse Lisieux. Het is 1978, en in de basiliek die er in het stadje is gebouwd ter ere van de plaatselijke heilige Thérèse (de 'kleine' Theresia (1873-1897) - haar naamgenote uit Ávila is de 'grote') zou een Mariabeeld bloed huilen. Marthe kan ter plaatse met eigen ogen vaststellen dat dat niet zo is, maar naar een klein meisje wordt niet geluisterd. Dat verandert als ze met verhalen komt dat Maria met haar praat. Zeker als de pers daar lucht van krijgt, gaat het snel: in luttele dagen groeit Marthe uit tot een soort reïncarnatie van Thérèse. Er komt zelfs een processie van, waarin ze met pracht en praal op een troon de basiliek in wordt gedragen. Daar maakt het meisje zelf een eind aan de gekte door andermaal te zeggen: 'Het beeld bloedt niet.' Waarna een heel wat minder geëxalteerd leven haar wacht. Aldus, zeer summier, het verhaal van Kleine zielen .
Kristien Hemmerechts die over godsdienst schrijft, het is weer eens wat anders. Hoewel. 'In een van mijn eerste verhalen,' zegt de schrijfster, ' Anna op de blauwe steen ( uit de bundel Weerberichten, 1988), gaat het over een meisje dat Maria mag spelen in de processie. Ik ben zelf nooit Maria geweest, maar ik heb wel in veel processies meegelopen. Dat vroege verhaal geeft misschien toch aan hoe overweldigend ik een en ander gevonden moet hebben. (lacht) Maar goed, in dit boek klinkt, denk ik, inderdaad een andere stem dan in heel wat van mijn vorige werk.'
Het is ongetwijfeld uw katholiekste boek. 'Alleen de liefde blijft', denkt de dan volwassen Marthe aan het eind. 'Niet de liefde die je krijgt, en ook niet de liefde waarnaar je hunkert, maar de liefde die je belangeloos geeft.' Een zeer katholieke gedachte.
KRISTIEN HEMMERECHTS: 'Ja, nou ja, maar dat is dus een citaat van Thérèse dat Marthe overneemt, hè. En het gaat hier ook niet om de liefde voor God. Katholiek zou ik het boek zelf niet willen noemen. Maar wat het misschien wel doet, is aangeven dat er weliswaar veel onzin is verkondigd in naam van God, maar niet alléén maar onzin. Er zitten ook dingen bij die wel zinvol zijn en waar je wel iets aan kunt hebben.
Al zou je tegelijk kunnen zeggen dat het boek, voor zover het echt over godsdienst gaat, het heeft over godsdienst-als-waan.
HEMMERECHTS: Ik hoop dat het boek dat een beetje in het midden laat. Kijk, dat zo'n beeld zou bloeden is de grootste onzin, of dat je, als je in het klooster gaat, de bruid wordt van Jezus, of dat je, als je veel lijdt, daarmee zielen redt uit het vagevuur. Dat is trouwens ook de strekking van het documentaire postscriptum bij het boek: hoe verzinnen ze het? Die verhalen over de zweetdoek van Veronica en zo. Maar ik wil dat ook niet belachelijk maken. Die hunker naar het bovennatuurlijke, naar het wonder is zó univer-seel. Neem het creationisme: het is toch verbijsterend dat in de 21e eeuw zoveel mensen dat met zoveel passie verdedigen? Geloof is kennelijk een onuitroeibaar gegeven. En dit boek wil eigenlijk zeggen dat dat niet per se slecht of kwaadaardig hoeft te zijn. Misschien is het integendeel wel iets ontroerends.
Zelf ben ik er rotsvast van overtuigd dat er geen God is, noch enig hiernamaals. Maar ik ben zeer gefascineerd door het verlangen van mensen naar een God. Zoals Julian Barnes zegt in zijn laatste boek: 'Ik geloof niet in God, maar ik mis hem.' Dát gevoel begrijp ik heel goed. Het christelijke verhaal, met God als een liefhebbende vader, die ten slotte alles vergeeft, en dat alles uiteindelijk een betekenis heeft, dat niets zomaar gebeurt - dat vind ik heel mooi en troostrijk.
En dan zijn er al die verhalen over goden en het heilige die mensen vertellen. Dat wekt mijn, laten we zeggen, antropologische interesse. Ik heb op de BBC eens een creationist de Grand Canyon zo horen verklaren: God was zo kwaad geworden op de zondaars, dat hij met Zijn vuist op de aarde sloeg, boef! , en daar had je dus de Grand Canyon. Maar omdat God zoveel van ons houdt, is het een mooie canyon geworden. Toen dacht ik: het eigenlijke mirakel is, dat mensen zulke prachtige verhalen kunnen bedenken.
Zoals de voorzitter van de Theresia-vereniging in het boek zegt: 'De moderne onttoverde wereld heeft nood aan nieuwe vormen van 'betovering' en spiritualisering (...). We moeten ons afvragen of we tegenover onze jongeren niet tekortschieten wanneer we het wonder systematisch ontkennen. (...) Iedereen heeft behoefte aan het wonder.'
HEMMERECHTS: Ja, dat is een goeie van hem, hè? Daar was ik wel trots op, toen ik dat schreef.
Maar is het ook waar?
HEMMERECHTS: Ik ben geneigd dat heel pragmatisch te bekijken. Neem het communisme, dat heeft een doorgedreven poging ondernomen om de godsdienst en het bovennatuurlijke uit te roeien, vanuit de niet geheel onterechte gedachte: dat is allemaal opium voor het volk. Alleen is dat project wel grandioos mislukt, en floreert in Rusland bijvoorbeeld de orthodoxe kerk als nooit tevoren. Je kunt wel denken: afschaffen die boel, laten we de mensen daarvan bevrijden, uiteindelijk zullen ze daar ook gelukkiger van worden. Maar volgens mij maak je dan een denkfout. Misschien is het juist wel lastiger om te leven zónder die God.
Pardon? Nu zegt u dus eigenlijk: goed, het is wel nonsens allemaal, maar mooie nonsens.
HEMMERECHTS: Ja! Dat is het ook. Zo is het nu eenmaal: zodra je geboren bent, worden je nonsensverhalen verteld. Alle sprookjes, bijvoorbeeld. Wij zijn vertellers, en ik denk zelfs dat het niet goed voor je kinderen zou zijn als je ze geen verhaaltjes zou vertellen. Je kunt jezelf, de wereld en jouw plaats daarin alleen maar begrijpen door verhalen. Alleen moet je verhalen liever niet per se ook letterlijk nemen.
Ik ben absoluut niet voor minder ratio en meer nonsens hoor. Neem nu de liefde. Wat dáár niet allemaal voor irrationele onzin over wordt verkocht... Dat hele concept van die éne persoon en niemand anders, enzovoort, dat is een bron van eindeloze ellende, en een recept voor frustratie, ontevredenheid en ongeluk. Toch? Dus als we die voortplanting en de opvoeding van de kinderen en zo nu eens wat rationeler zouden aanpakken - er zijn ook echt experimenten in die richting gedaan. Maar dan blijkt dat mensen zichzelf met een soort koppigheid wijsmaken dat díe persoon en geen andere het begin en het einde van hun geluk is. Drie maanden later kan dat dan toch weer een ander blijken te zijn, maar het punt is: in onze perceptie is liefde vaak ook een soort wonder, en krijgt de geliefde iets goddelijks, die ondergaat een complete transformatie. Mensen zijn ook bereid om er moorden voor te begaan. Zijn de parallellen met godsdienst niet frappant? Wat er in naam van de liefde niet allemaal voor verschrikkelijks gebeurt!
We leven in deze maatschappij gewoon in de dictatuur van de liefde. En dan naar mijn idee niet van de gevende, maar juist van de nemende, eisende liefde - iedere dag krijg je te horen dat dat het belangrijkste in je leven is. Als dat over een rationelere boeg werd gegooid, laten we zeggen met een soort seksfitnessclubs voor iedereen die daar zin in heeft, dan zou er heel veel ongeluk uit de wereld worden geholpen. Alleen: de mens is nu eenmaal niet zo geweldig rationeel. En net zomin als je mensen ervan zult kunnen overtuigen dat het vaak beter is om niet verliefd te worden, zul je ze van God af kunnen helpen.
De directe aanleiding voor het boek is een kaartje dat ik in het geboortehuis van Thérèse heb gekocht, toen ik met mijn man een van de afgelopen jaren, op wat eigenlijk een Prousttrip in Noord-Frankrijk was, dan toch ook Lisieux maar eens bezocht. Er stond een zinnetje van haar op: 'Geef mij de kracht om de zwakheden van mijn vrienden te aanvaarden.' Dat kaartje stopte ik in mijn portefeuille, die vervolgens gestolen werd - veel zegen van boven bleek er inderdaad niet op te rusten. Maar dat zinnetje is blijven hangen, en later ben ik de autobiografie van Thérèse gaan lezen - 'Thérèseke', zoals mijn grootmoeder haar noemde, die een grote affectie voor haar had. Tot mijn verrassing was er wijsheid te vinden in veel van wat ze schrijft, ook over de liefde, bijvoorbeeld. Ik heb me weleens afgevraagd: wat zou ze gedaan hebben als ze vijftig jaar later was geboren? Ze was misschien gaan studeren, had minnaars gehad. Want het was bepaald geen seut. Ze is ook heilig verklaard om haar te recupereren - ze was al dood, maar haar boek vond een ongelooflijke weerklank, in de eerste dertig jaar zijn daar drie miljoen exemplaren van verkocht en toen heeft de kerk besloten, oei, dit moeten we in banen leiden. Het is ook door dat boek dat ze mij interesseert. Ik zie Thérèse in de eerste plaats als schrijfster. Ze was zeer zelfbewust en eigengereid. Op een bepaalde manier was ze gewoon ook ketters, ondanks haar grote ambitie om heilig te worden. Zo heeft ze geschreven: 'Ik geloof niet in het eeuwige leven.' Faut le faire, als bruid van Jezus.
31/12/2009
In het woord vooraf bij haar roman Kleine zielen wijst Kristien Hemmerechts de lezer erop dat in de roman het leven van Thérèse Martin (1873-1897), beter bekend als Thérèse van Lisieux, grotendeels waarheidsgetrouw wordt beschreven. Hemmerechts citeert uitvoerig uit de nagelaten geschriften van de heilige uit Lisieux, die hoewel zij zich maar al te graag liet fotograferen en haar inzichten en drijfveren aan haar zus dicteerde, deemoed en nederigheid als leidraad voor haar korte leven had gekozen en vanuit die houding het lijden koesterde als misschien wel de hoogste waarde in haar leven. Toch is Kleine zielen geen biografie in de letterlijke zin van het woord. Aan de bekende feiten uit het leven van Thérèse voegt Hemmerechts fictief materiaal toe, zodat zij voor zichzelf als schrijfster de ruimte creëert voor haar verhaal over de achtjarige Marthe. Samen met haar moeder trekt Marthe, tegen de zin in van haar ongelovige vader, naar Lisieux op bedevaart. We schrijven 1978 en het dorpje is in de ban van een nieuw mirakel, het wenende Mariabeeld. In Lisieux worden moeder en dochter opgevangen door de mysterieuze Francis Douillet. Hij bezorgt hun onderdak in 'Les Buissonnets', het woonhuis van Thérèse dat nu is omgevormd tot een bedevaartsoord. Of er ooit 'iets' is geweest tussen Francis en Marthes moeder, of Francis ook echt de biologische vader is van het meisje, wordt in het ongewisse gelaten. Hemmerechts suggereert hier alleen maar de mogelijkheid: alleen al bij het uitspreken van de naam van Francis verschijnt een blos op het gelaat van Marthes moeder, enkele keren heb je als lezer het gevoel dat er echt wel iets is, een hand die op een arm wordt gelegd, een moment waarin beider handen zich verstrengelen... Marthe krijgt een aanval van koorts en haar genezing staat voor een nieuw mirakel. In haar ijldromen vereenzelvigt het meisje zich gaandeweg nadrukkelijker met Thérèse. Na haar genezing wordt ze op een troon van rozen door de stad gevoerd en komen ongelukkigen haar bijstand afsmeken. Een bijzonder sterke passage trouwens in de roman, wanneer Hemmerechts in een objectief-rapporterende stijl de 'zeven van Lisieux' ten tonele voert, die de nieuwe heilige om genezing komen vragen. Als lezer ga je vlot mee in het verhaal dat het leven van twee 'kleine zielen' aan elkaar verbindt.
Als vroegwijs kind kan Marthe een aantal zaken doorzien (o.m. in verband met de manier waarop geloof en soms ook goedgelovigheid worden uitgebuit in naam van het toerisme en andere commerciële bedoeningen). Ook de vraag naar het al of niet 'ware' van het mirakel dat zij meemaakt als het Mariabeeld in haar kamer in Les Buissonnets glimlacht naar haar en boodschappen doorgeeft, wordt afdoende gemotiveerd: zij is, zoals haar vader beweert, "een heel gewoon meisje met veel fantasie". Aan het slot maakt Hemmerechts een sprong in de tijd: in 1998, twintig jaar na haar eerste verblijf in Lisieux, keert Marthe terug omdat een cineast een documentaire wil maken over de gebeurtenissen van toen. Nu is er de afstand, nu is er het feit dat Marthe ondertussen gehuwd is met een van de zeven van toen, nu is er het gegeven dat zij, hoe dan ook wijzer geworden, gelooft in de liefde die twee mensen aan elkaar bindt. Waarom Kristien Hemmerechts naar de figuur van Thérèse van Lisieux teruggrijpt, wordt dan weer afdoende verklaard door deze uitspraak van Francis Douillet: "Jonge mensen kunnen de abrupte overgang van een wonderlijke kinderwereld naar een nuchtere en cynische volwassenenwereld niet hanteren. We moeten ons afvragen of we tegenover onze jongeren niet tekortschieten wanneer we het wonder systematisch ontkennen. [...] Iedereen heeft behoefte aan het wonder. Ook ik. Ook u. Ook ons nageslacht." Zo groeit Kleine zielen uit tot een confronterende tekst op de breuklijn tussen kindertijd en volwassenheid. [Jooris Van Hulle]
J.A.M. van den Broek
In haar 20ste boek neemt de Vlaamse schrijfster (1955) het leven van de 19e-eeuwse heilige Thérèse van Lisieux als uitgangspunt voor het verhaal van de achtjarige Marthe. Het meisje gaat met haar moeder op bedevaart naar de basiliek van Lisieux om daar, samen met duizenden pelgrims, het mirakel van het bloedende Mariabeeld te bewonderen. Marthe’s sceptische vader gaat niet mee. Ze verblijven in het voormalige huis van Thérèse, die het Mariabeeld heeft zien lachen voordat zij genas van haar ziekte, wat Lisieux op de kaart zette als bedevaartsplaats. Ook Marthe ziet het beeld lachen tijdens een koortsnacht, waardoor zij vergeleken wordt met de heilige. De verhalen van Thérèse en Marthe worden verweven, waarbij het eerste wat moeizamer tot leven komt dan het tweede. Twintig jaar later reist een volwassen Marthe opnieuw naar Lisieux en overdenkt de wonderlijke gebeurtenis uit haar jeugd en geeft tegelijk een terugblik op de scheiding van haar ouders en de dood van haar moeder. Het miraculeuze staat in boeiend contrast met de efficiënte, heldere en feitelijke taal. Vrij kleine druk, ruime bladspiegel.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.