Iedereen prinses
Brigitte Minne
Merel Eyckerman (Illustrator), Dirk Nielandt (Redacteur), Michael De Cock (Auteur), Siska Goeminne (Auteur), Kolet Janssen (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
JEUGD : KLEUTERGEDICHTEN, SPROOKJES EN VOORLEESVER EYCK |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
JEUGD : KLEUTERGEDICHTEN, SPROOKJES EN VOORLEESVER NIEL |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds/Infodok, 2008 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : EYCK |
31/12/2009
Terwijl er steeds meer en steeds mooiere prentenboeken verschijnen waaruit je naar hartenlust kunt voorlezen, leek het genre van de verhalenbundels de voorbije decennia een stille dood te sterven. De weinig spannende oogst beperkte zich veelal tot heruitgaven of commerciële bundels met weinig tot geen literaire of beeldende aspiraties. Misschien was het een indruk, maar er viel langzaamaan te vrezen dat mooie, verzorgde bundels met voorleesverhalen voor het slapengaan definitief naar de bovenste plank van grootmoeders kast waren verbannen, of naar de half vergane kartonnen dozen met afgevoerde boeken uit de bibliotheek.
Met Onder de sterren heeft Davidsfonds/Infodok daar alvast verandering in gebracht en werd een bijzondere bundel samengesteld. Zoals de ondertitel 'Nachtverhalen voor wie nog niet naar bed wil' al laat vermoeden, is de nacht de rode draad in dit mooie boek. Want niet iedereen gaat slapen als het donker wordt, sommige mensen en dieren beginnen dan pas aan hun taak. Zodra de zon ondergaat en de maan verschijnt, komen de wondere personages uit dit boek tot leven. In 24 korte verhalen maken we o.a. kennis met een nachtblinde uil, een dansende slak die aardbeien met slagroom eet, een mot die bang is voor het donker, een wensgekke astronaut en nog een pak meer intrigerende personages.
Wanneer je het indrukwekkende lijstje auteursnamen bekijkt die voor dit project werden aangesproken lijkt succes verzekerd. Sylvia Vandenheede, Kolet Janssens, Siska Goeminne, Karla Stoefs, Bette Westera, Henri Van Daele, Harmen van Straaten, Do Van Ranst, Michael De Cock, Brigitte Minne en Riet Wille gingen met nachtdieren en -beroepen aan de slag en schreven elk twee teksten. Dirk Nielandt nam naast twee verhalen ook de redactie voor zijn rekening.
Dieren en mensen wisselen elkaar dus af en in elk verhaal zit een verwijzing of een knipoog naar het vorige. Dat zorgt ervoor dat alles mooi aan elkaar hangt. Soms gaan de verwijzingen dusdanig vlot en natuurlijk, dat je er zonder erg overheen zou lezen. Wanneer het op die manier gebeurt, is het leuk om aan het zoeken te gaan. Het houdt je scherp, ondanks het donker. Bij sommige verhalen is de link echter behoorlijk vergezocht en had die dus eigenlijk beter achterwege kunnen blijven.
Ook de kwaliteit en de originaliteit van de geleverde bijdrage willen nogal verschillen. Sommige verhalen doen nog net iets te veel aan de stichtende vertellingen van vroeger denken en een paar zijn ronduit flauw, maar dat is dan ook meteen een van de schaarse minpunten aan deze uitgave. De meeste auteurs hebben zich degelijk van hun taak gekweten en enkelen hebben zelfs absolute pareltjes afgeleverd. De mooiste bijdragen zijn geen grootse vertelsels met gezocht grappige pointes, maar ingetogen faits-divers met eenvoudige verhaallijnen en slechts af en toe een happy end.
Opvallend is het werk van Henri Van Daele, die in zijn eerste verhaal het hem toegewezen nachtdier na een vrij poëtische tekst nogal bruusk laat sterven en in het tweede verhaal lichtjes de spot drijft met een zuchtende schrijfster. Verder trekken ook Siska Goeminne en Bette Westera de aandacht. Siska Goeminne schreef een heerlijk klein verhaal over een taxichauffeur die zijn klanten bedient in een gestreepte pyjama en die zich van kritiek niets aantrekt, terwijl in het verhaal van Bette Westera de koningin een rustig kopje thee gaat drinken in de nachtwinkel van de eigenzinnige Nenna, die zo traag breide als ze kon, om toch maar de nacht door te komen.
Maar de verdienste voor dit mooie boek is niet enkel op conto van de auteurs te schrijven. De illustraties en ook de vormgeving van het boek dragen ruimschoots bij tot het geslaagde concept.Merel Eyckerman ? met ck en niet k, zoals helaas verkeerdelijk op de titelpagina en in het colofon vermeld staat ? maakte schitterende prenten bij de verhalen. Ze slaagt erin om de levendige kleuren van haar tekeningen in overeenstemming te brengen met de verschillende tinten blauw in de boorden van de pagina's en het nachtblauw met sterren van de schutbladeren. Bij elk verhaal staat een tweetal prenten. Door te focussen op details of door het aangeven van elementen die complementair zijn met de tekst, wordt de verbeeldingskracht van voorlezer en luisteraar aangewakkerd. Een fragment uit de prenten wordt herhaald in de zoom van de bladspiegel, zodat je ook bij snel doorbladeren meteen kan zien bij welk verhaal je aangekomen bent.
Onder de sterren is een geslaagd en aangenaam boek. Een verademing voor wie op zoek is naar knusse, trage voorleesverhalen, die ongetwijfeld bijzonder gesmaakt zullen worden door kleine luisteraars. [Tine Mortier]
E. Stadt
Terwijl kinderen ’s avonds slapen, gebeurt er van alles in de nacht. Er zijn veel dieren wakker en mensen aan het werk. Twaalf auteurs schreven elk twee verhalen, waarbij de stijl toch eenduidig is. Het geheel is vaak fantasievol (een buffel die een taart bakt), maar soms ook zeer realistisch (een moeder die steeds moet opstaan voor haar huilende baby). In één verhaal loopt het slecht met de hoofdpersoon af: een bange mot vliegt tegen de lamp en sterft. In het volgende verhaal wordt de mot een inspiratiebron voor een schrijfster. Zo heeft elk verhaal kort een voorval of begrip uit een eerder verhaal, hetgeen de verhalen bindt. Als lezer begrijp je meer dan de mensen in het verhaal, wat leuk is. Het boek is op een mooie rustige wijze vormgegeven met nachtelijke sferen. De tekeningen, in zachte pasteltinten, vullen op grappige wijze de verhalen aan. Naast de tekst is een golvende nachtblauwe kaderrand aangebracht wat het geheel iets beslotens en intiems geeft. Met zoveel mooie verhalen wil je eigenlijk niet meer slapen in de nacht! Voorlezen vanaf ca. 4 jaar.
Veerle Uyttersprot
ua/an/22 j
Bij Davidsfonds/Infodok verscheen een bundel met korte verhalen om voor te lezen aan jonge kinderen, bijvoorbeeld voor het slapengaan. Het gaat steeds om rustgevende verhaaltjes zonder grote spanningselementen, uitermate geschikt dus als bedlectuur. Twaalf auteurs leverden allemaal twee ‘nachtverhalen’, eentje over een nachtdier en een over een nachtberoep. Zo schreef Sylvia vanden Heede over een uil met nachtblindheid en over agenten die ’s nachts op pad moeten. Siska Goeminne bedacht verhalen over een das die dol is op lezen en over een taxichauffeur die in pyjama passagiers vervoert. Dirk Nielandt had het over een ree die ’s nachts probeert om de snelweg over te steken en belichtte het beroep van astronaut, die vanuit de ruimte kan zien hoe een deel van de aarde zonlicht krijgt, terwijl het nacht is in de andere helft van de planeet. Nielandt nam ook de redactie voor zijn rekening. De verhalen staan inhoudelijk los van elkaar maar bevatten wel knipoogjes naar elkaar. Een extraatje om op zoek naar te gaan. De bundel is bedoeld voor kinderen vanaf vijf jaar en het overgrote deel van de bijdragen is ook geschreven met het oog op die doelgroep. De meeste auteurs hebben zich naar behoren van hun taak gekweten, al vallen er wel kwaliteitsverschillen vast te stellen. De verhalen van Harmen van Straaten, bijvoorbeeld, geven de indruk haastwerk te zijn. ‘De weerwolf’ bevat enkele storende fouten tegen het gebruik van de tijden en ‘de gouden vis’ is als geheel een zwak verhaal. Henri Van Daeles werk is in literair opzicht zeker geslaagd, maar zal voor een kleuter te hoog gegrepen zijn. Let bijvoorbeeld op het begin van ‘De mot die bang was voor het donker’: Er was eens een mot die bang was voor het donker. De mot was zo lelijk als de nacht en dus haatte ze de nacht, die vol gevaren is. Als daar zijn uilen en vleermuizen. Om nog te zwijgen van spitsmuizen en egels, die ook niet vies zijn van eiwitten. (p. 49) ‘Onder de sterren’ is een typisch geschenkboek dat jonge kinderen – en hun ouders – over het algemeen wel zal kunnen bekoren. Speciale aandacht werd besteed aan de vormgeving: speels en toch stijlvol in verschillende tinten blauw en met veel aandacht voor details (met margetekeningen in kleine medaillons en een half-maantje bij de paginanummering). Merel Eyckerman leverde fraaie, soms heel intimistische illustraties.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.