Galicische vertellingen
Andrzej Stasiuk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Geus, cop. 2009 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5574 |
31/12/2009
De Poolse auteur Andrzej Stasiuk is samen met zijn vrouwelijke collega Olga Tokarczuk al geruime tijd het uithangbord van het nieuwe Poolse proza. Terwijl de man aanvankelijk vooral een patent leek te hebben op rauwe verhalen waarin stoere manspersonen de dienst uitmaken (zie o.m. zijn debuutroman De muren van Hebron), zoekt Stasiuk in zijn recentere werk volstrekt andere oorden op. Typerend voor die nieuwe aanpak is bv. de poëtische novelle Dukla (De Leeswolf 2001, p. 545), een vreemdsoortig reisboek waarin Stasiuk op erg zinnelijke wijze uitdrukking tracht te geven aan de onalledaagse banaliteit van het leven in en rond een Zuid-Poolse negorij. Meer van dergelijke exploraties biedt het sinds kort in het Nederlands beschikbare reportageboek Onderweg naar Babadag, waarmee Stasiuk enkele jaren geleden nog de belangrijkste Poolse literatuurprijs wegkaapte. Terwijl de literaire omzwervingen van de ik-verteller in Dukla nog een veeleer lokaal karakter hadden, is diens actieradius in Onderweg naar Babadag veel groter geworden. Het Babadag uit de titel is een klein Roemeens plaatsje aan de Zwarte Zee, en het is meteen ook een van de vele pleisterplaatsen van Stasiuk tijdens zijn onophoudelijke zwerftochten door zijn deel van het Europese continent (Hongarije, Slowakije, Albanië, Moldavië, Roemenië...). Stasiuks literaire alter ego profileert zich als een ongeduldige en rusteloze reiziger die zich met veel overgave onderdompelt in het lot "van de hulplanden, van de volkeren van de tweede garnituur en van de reservevolken". Zijn reportages steken daarbij erg schril af tegen het beeld van een hyperdynamisch Centraal- en Oost-Europa zoals de Duitse historicus Karl Schlögel dat recent beschreef in zijn reisboek Steden lezen (De Leeswolf 2009, p. 66). In plaats van verslag te doen van de vele maatschappelijke en economische veranderingen die de val van het communisme in Centraal- en Oost-Europa heeft teweeggebracht, schetst Stasiuk het beeld van een statische wereld waar troosteloosheid en verval troef lijken te zijn. Hij mijdt angstvallig de lokale metropolen met hun verwesterde yuppies en houdt zich veelal op in landelijk gebied, waar "de tijd van verre [komt] aanzetten en doet denken aan oude lucht die al eens door iemand is ingeademd". Met die bewuste strategie van auto-oriëntalisering lijkt Stasiuk gedeeltelijk in de voetsporen te willen treden van de bekende Bosnische regisseur Emir Kusturica. Met Kusturica heeft Stasiuk niet alleen een obsessie voor zigeuners en loslopende dieren gemeen, maar deelt hij ook een fascinatie voor de onbekommerde wijze waarop de "van modder gemaakte" mens uit zijn deel van Europa in het leven staat. Of in Stasiuks eigen bewoordingen: "Ja, ik hou van deze Balkanbaaierd, die Hongaarse, Slowaakse, Poolse baaierd, die wonderlijke zwaartekracht van de materie, die heerlijke slaperigheid, dat laat maar waaien, dat rustige, consequente zuipen op het midden van de dag en die mistige blikken die moeiteloos door de werkelijkheid heen dringen en vervolgens onbevreesd voor het niets openstaan." Anders dan Kusturica vervalt Stasiuk echter nergens in slapstick en karikaturen en krijgt zijn lofzang op het Europese Oosten met zijn rommel en teloorgang bij wijlen erg poëtische trekjes. Net als in Dukla loert in Onderweg naar Babadag steeds de mogelijkheid van een epifanische ervaring om de hoek: "overal zitten splinters van betekenissen, waar de gedachte aan blijft hangen als een broek aan het prikkeldraad", zodat de ik-verteller uiteindelijk het gevoel krijgt "op een gat in het bestaan te zijn gestuit, alsof ik de wereld van de andere kant bekijk: alles is hetzelfde zoals het was, maar het is niet hetzelfde." Veel meer dan het zoveelste boek over Oost-Europa is Onderweg naar Babadag dan ook vooral een ingenieuze exploratie van de wisselwerking tussen waarneming, herinnering en literaire verbeelding, met Andrzej Stasiuk als ervaren gids. [Kris Van Heuckelom]
Willem G. Weststeijn
Andrzej Stasiuk (Warschau 1960) is in zijn eigen land, Polen, inmiddels een veel gelauwerd auteur. In Nederlandse vertaling verschenen eerder van hem "De witte raaf" (1998), "Dukla" (2001) en "Galicische vertellingen" (2007). Zijn nieuwe boek "Onderweg naar Babadag" kreeg toen het in 2005 in Polen verscheen de belangrijkste literaire prijs (de Nike-prijs). In het boek beschrijft Stasiuk een aantal reizen die hij maakte door een onbekend, bijna vergeten gebied van Europa, de grensgebieden van Oekraïne, Moldavië, Roemenië, Hongarije en Slowakije. Het zijn niet zozeer feitelijke verslagen van wat de auteur allemaal heeft gezien en meegemaakt, maar eerder poëtisch verwoorde herinneringen aan bepaalde momenten tijdens de reizen. Bezienswaardigheden spelen geen rol, wel de indruk die het landschap maakt en de mensen die hij toevallig ontmoet in een gebied "waar de tijd is stil blijven staan". Bijzonder proza van een belangrijk schrijver. Zeer geschikt voor wie houdt van literaire reisbeschrijvingen. Gebonden, kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.