Kaddisj voor een kut
Dimitri Verhulst
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Uitgeleend
|
Contact, 2008 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Contact, 2008 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Contact, 2008 |
VOLWASSENEN : ROMANS : VERH |
4 exemplaren
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 2468 |
Magazijn |
Contact, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 7646 |
2 items magazijn |
Contact, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VERH |
Dirk Leyman
ob/kt/08 o
Een literaire lefgozer, dat is Dimitri Verhulst ongetwijfeld. Als schrijver vindt hij zichzelf met elk boek opnieuw uit. Met de pikzwarte geschiedenisrace in Godverdomse dagen op een godverdomse bol is dat niet anders. Is het boek vooral een volgehouden stijloefening?
Dimitri Verhulst heeft het er tijdens het recente interviewoffensief nog maar eens flink ingepeperd: wie van hem verwacht dat hij als schrijver telkens dezelfde fratsen en kunsten zal opvoeren, komt bedrogen uit. Voor Verhulst schuilt het plezier van de penvoering in de stijlvariatie en de exploratie van nieuwe horizonten. Vraag hem niet om dunnetjes het succes van zijn burleske familiesaga De helaasheid der dingen over te doen, want dat is hem te gemakzuchtig en scoren voor open doel. Denk ook niet dat hij zich na de krullerige, bijna bucolische lofzang op de liefde in Mevrouw Verona daalt de heuvel af wéér aan pointillistische melancholie zal wagen. Nee, het was hoog tijd voor onversneden woede en cynisme. Dat had Verhulst ook meermaals aangekondigd: een boek in het kielzog van Louis-Ferdinand Célines Reis naar het einde van de nacht, waar de toorn en bitterheid af zouden spatten. "Het heeft er alle schijn van dat Verhulst van zijn populariteit zal profiteren om de goegemeente met haar grenzen te confronteren: de grenzen van haar smaak en haar fatsoen", zo schreef Tom van Imschoot in mei 2007 in een - zoals dat heet - verhelderend essay in Ons Erfdeel. "Nu de schaamte overwonnen is door stijl en de stijl in staat is het geluk van de eeuwige liefde te evoceren zonder dat de lezer plaatsvervangende schaamte voelt, lijkt voor Verhulst de tijd rijp om zijn gal te spuwen." Van Imschoot had dat goed in de gaten, want zeventien maanden later ligt het resultaat er.
Schamel schepsel
Met Godverdomse dagen op een godverdomse bol, boek dat vanwege de vervloekende titel in de ban geslagen is door een paar protestantse Nederlandse boekhandels, maakt Verhulst een serieuze ras le bol met zijn voorgangers. En strijkt hij bovendien zijn magisch verveelvoudigd lezersaantal ongegeneerd tegen de haren in. Hoewel hij het potentiële risico van een afgang natuurlijk fors beperkte door zijn boek in 300.000 exemplaren gratis bij een populair weekblad te laten stoppen.
Het is een zware taak die Verhulst als een atlas op zijn schouders heeft getorst. In 186 pagina's serveert hij ons met forse klodders de weinig verheffende geschiedenis van de mens, dat schamele schepsel dat enkel aan overleven, vreten, vrijen en gewelddaden schijnt te denken. Bij zo'n literaire onderneming flitst vanzelfsprekend ook Een geschiedenis van de wereld in 10 1/2 hoofdstuk door het hoofd, waarin Julian Barnes op onnavolgbaar briljante wijze de mensheid in enige capita selecta doorliep. Maar de vergelijking gaat slechts ten dele op en, eerlijk is eerlijk, ze zou ook in het nadeel van Verhulst uitvallen.
Het urinoir op het omslag en het misantropische motto van L.H. Wiener laten er geen sprankel twijfel over bestaan dat het Verhulst niet te doen is om de fraaie kantjes van de homo sapiens. Verhulst vertoont bovenmatige belangstelling voor de lichaamssappen en de uitscheidingskanalen. Vanaf het moment dat hij zich rechtstandig over het aardoppervlak voortbewoog, heeft de mens ongerief en ellende veroorzaakt én hij zal daar tot in de twintigste eeuw niet meer mee ophouden. Integendeel: het gaat steeds crescendo met de misère. "Het is een triestig leven op een triestige wereld. Nog een geluk dat het met die wereld ver afgelopen is; die zal allengs door middel van 1468-durende vuren worden vernietigd op bevel van de grote kosmische chef d'oeuvre", zo predikt Verhulst in een boek waarin de boodschap er hardhandig in wordt geramd. Zijn roetsjbaan door de historie begint wanneer de mens aan land gaat en eindigt met de atoombom op Hiroshima. Jaartallen krijg je niet opgelepeld, maar de historische scharniermomenten laten zich makkelijk detecteren: de bouw van Rome, de kruistochten, bevolkingsexplosies, de pest, de ontdekkingsreizen, de industrialisering en de klassenstrijd. Steeds weer, met felle borstelstreken én weinig compassie (behalve voor de kleine loeders) richt Verhulst in deze geschiedenis voor dummy's de schijnwerper op de crapuleuze streken die 't' uitvreet. 't' (zoals Verhulst lichtjes irritant de mens het hele boek door noemt) lijkt wel een dommekracht, een ongeleid projectiel, slechts begiftigd met vernietigingsdrang en voortplantingsdrift. Geen straaltje hoop schemert door in Godverdomse dagen, geen aandacht is er voor de schoonheid die de mens heeft gecreëerd.
Smeerlapperij
Deze inventaris van smeerlapperij moet het hebben van het diepdrukkende stempel van Verhulsts stijl én de vonkende en meeslepende cadans van zijn zinnen. Slechts daar valt schoonheid te rapen. Soms hoor je vooral de schurende en sonore, haast op voorlezen getrimde stem van Verhulst zelf in je oorschelp kruipen: het boek wint als voorleesboek ongetwijfeld nog aan kracht. Maar na een poos gaat de opeenvolging van calamiteiten in de kleren hangen. De schrijver die zo bang is om hetzelfde kunstje te herhalen, maakt van de wereldgeschiedenis een gimmick, perst ze in de mal van zijn doemscenario. De verontwaardiging slijt, ook door geginnegap als "Uitslapen, uitslapen? Niks van uitslapen! Direct de beuk erin ja. Gaan met de banaan" of rijmelarij genre: "Want de gnoe, de gnoe, raakt na uren en uren stappen moe. Dat was dan ook de bedoeling van dit gedoe." Het boze godverdomse verrassingseffect ebt weg en deze calvarietocht stevent linea recta af op de big bang van Hiroshima. Wat na die knal overblijft, is een demonstratieve exercice de style waarin Verhulst zijn woeste talent soms (bewust?) spilzuchtig gebruikt.
De schrijver die zo bang is omhetzelfde kunstje te herhalen, maakt van
de wereldgeschiedenis een gimmick,
perst ze in de mal van zijn doemscenario.
Jeroen de Preter
us/ug/26 a
BRUSSEL De literaire herfst begint dit jaar meteen met een schokgolf in het boekenvak. Godverdomse dagen op een godverdomse bol, de nieuwe roman van bestsellerauteur Dimitri Verhulst, verschijnt op 23 september als paperback bij het weekblad Humo. Gratis, zowaar.
Humo sloot daarvoor een ongetwijfeld dure deal met de schrijver en diens uitgeverij, het Nederlandse Contact. Bij de boekverkopers klinkt gemor.
Kranten en tijdschriften die gratis of voor een spotprijs een boek weggeven, het is al vaker gebeurd. Wel nieuw - Humo spreekt van een wereldprimeur - is dat het hier gaat om een nog niet verschenen roman van een van dé Vlaamse bestsellerauteurs van het moment. Van de vorige roman van Verhulst, De helaasheid der dingen, zijn inmiddels 80.000 exemplaren verkocht. In Vlaanderen zijn er geen drie die hem dat nadoen.
En toch, heel hooggespannen zijn de verwachtingen bij Humo niet. "We gaan wellicht op 320.000 exemplaren drukken", zegt Humo-businessmanager Chantal Janssens. "Dat zijn er ongeveer 40.000 meer dan normaal. Dat is aan de voorzichtige kant, ja. We baseren ons daarvoor op een gelijkaardige actie vorig jaar, met de gratis dvd van An Inconvenient Truth. Daaruit is gebleken dat er op een grote oplage als die van Humo niet meer zo veel rek zit, zelfs niet als je stunt."
Met Verhulst werd, aldus nog Janssens, gekozen voor "de hipste en toegankelijkste schrijver van het moment". Janssens steekt niet weg dat er aan die schrijver een serieus prijskaartje hangt. "We gaan die actie dan ook niet onmiddellijk herhalen."
Dat Humo zich met deze actie niet erg populair maakt bij de boekhandelaars, hoeft niet te verbazen. De kans dat de nieuwe Verhulst bij hen even vaak over de toonbank gaat als De helaasheid der dingen is bijna onbestaande. Luc Tessens, secretaris van de Boekverkopersbond, kondigde aan dat de vereniging zal nagaan of het om koppelverkoop gaat. Verder is er ongenoegen over de houding van de auteur. "Nogal wat verkopers zijn teleurgesteld in Verhulst", zegt Tessens. "Ze hebben jarenlang geïnvesteerd in hem, bijvoorbeeld door zijn boeken in de etalage te leggen. Nu hij een bestsellerauteur is, worden ze plots buiten spel gezet."
Bij de boekverkopers bestaat ook ergernis over de persmededeling van Humo, waarin te lezen staat dat het blad hiermee "een logische stap (zet) in een jarenlange traditie van pionierende omgang met de beste literatuur". Tessens: "Van die traditie is de laatste tijd niet zo veel te merken. De voorbije maanden zijn er zelfs geen boekbesprekingen meer afgedrukt in Humo."
Minder scherpe taal is te horen bij Standaard Boekhandel, al is die keten met zijn dikke honderd vestigingen een van de grootste slachtoffers. "Uiteraard snijdt deze actie in ons vel", zegt commercieel directeur Daniël Dullers. "Van de nieuwe Verhulst verwachtten we commercieel erg veel. Die verwachtingen moeten we nu bijstellen."
Toch ziet Dullers ook de positieve kanten. "Proefondervindelijk hebben we vastgesteld dat alle vormen van media-aandacht goed zijn voor het boek in het algemeen. De actie van Humo is, hoe je het ook draait of keert, ook een leesbevorderingsactie. En ik troost mij ook met de gedachte dat dit Humo handenvol geld moet hebben gekost. Dit gaan ze niet onmiddellijk overdoen."
Mark Cloostermans
em/ec/05 d
Misschien moet Godverdomse dagen gelezen worden als poëzie
Hoelala, wat worden sommige lezers kwaad van Godverdomse dagen op een godverdomse bol. Het is ook nooit goed. Voor hetzelfde geld (namelijk: gratis) had Humo een middelmatig romannetje weggegeven, over kindermisbruik of een jeugd op het Vlaamse platteland, in een kiemvrij Nederlands. Maar nee, het werd Godverdomse dagen, een sardonische komedie en een weergaloze stijloefening. In een tot kunsttaal opgepimpt Vlaams bovendien. Waar zitten die oud-strijders van het Taal Aktie Komitee en het Davidsfonds als je hen nodigt hebt?
Krawietelen, verdorven (in plaats van bedorven), teeuwsig, klus (dit is: buik), speken, malsig, pietsen, de zeer, viezevazerijen... - soms weet je niet meer of het een onbekend Vlaams of een verzonnen woord is. Dimitri Verhulst strooit deze woorden als krenten in zijn pap. Het belangrijkste kenmerk van zijn taal is echter het rijm.
'Rijg het rapaille aan rapieren!' allitereert hij. Elders: 'de baronie der builenpest', 'spongieuze reuzen'. Binnen één zin kan virginaal rijmen op cimbaal, 'zware gewichten' op 'broze gewrichten' en geestesziek op stekezot. Het rijm zit overal. Soms is het verband erg los ('in het geval dat er meeval mee gemoeid is'), soms strak als een snaar. In de volgende zin bijvoorbeeld geeft de afwisseling van heldere 'a' en doffe 'e' het tempo aan: 'De fanfare der rammelende magen heeft nog een hele hoop straten te gaan.'
Het stilistische hoogtepunt is de martelscène op de bladzijden 106-107. In essentie krijgen we hier een lange lijst van 'misdadigers' en hoe ze mishandeld worden. Dit is echter geen waslijst, maar een muzikale litanie. De eerste zinnen van deze alinea beginnen allemaal met 'zij die'; die aanloop wordt na drie keer afgelost door 'die'. Daarna beginnen een aantal zinnen met de beschrijving van de straf: 'Kurkdroog stro aan de voeten van hen die...' 'De oven is heet gestookt voor wie...' 'Een pijnlijke dood schrijft 't voor aan allen die...' Pas op de allerlaatste regels wordt de litanie werkelijk een opsomming: '...opdat hun botten nog kunnen worden fijngestampt en vernederd en beschimpt'. Misschien moet Godverdomse dagen gelezen en beoordeeld worden als poëzie.
Godverdomse dagen ontkent de evolutie. Zeker, de tijd verglijdt ('Hoe laat is het?'), maar de mens blijft dezelfde smeerlap. Daarom is het niet waar dat Verhulst zijn boek laat eindigen bij Hiroshima, zoals ik her en der las. Vergeet het! Het heden is alomtegenwoordig in dit boek. Het brandmerken van slaven wordt beschreven met het woord 'inwijdingsritueel', alsof het om een studentendoop gaat. Overwonnen volkeren moeten de taal van de overwinnaar leren spreken: 'Het Usurpators zonder moeite'. Alsof het een Assimil-cursus is. Reclameclichés duiken op in het hoofdstuk over de pest: 'O, wat ruikt uw adem heerlijk fris naar pis!' Kijk, bladzijde 107, recente tv-geschiedenis: 'onooglijken die zich met zweepharen verplaatsen ter land, ter zee en in de lucht.' Na de uitvinding van het uurwerk wordt de zandloper niet weggeworpen, want 'die kan nog altijd worden gebruikt voor gezelschapsspelletjes'.
Verhulst knipoogt zelfs naar de literatuur van na de Tweede Wereldoorlog. Op bladzijde 102 is sprake van het 'sadistisch universum', een term die werd gemunt door W.F. Hermans. Die vormde samen met Harry Mulisch en Gerard Reve de zogenaamde 'Grote Drie'; ook die term duikt op in Godverdomse dagen (blz. 177), maar verwijst daar naar ratten, kakkerlakken en pissebedden.
Het is mogelijk om het oneens te zijn met Verhulsts visie dat noch de mens, noch zijn meest basale drijfveren ('het orgelpunt van de schepping heeft honger. Hoort ge? Honger!') fundamenteel veranderd zijn, ondanks eeuwen evolutie en vooruitgang. Maar wat niet valt te ontkennen, is dat Verhulst zijn visie er efficiënt inhamert, door de geschiedenis te beschrijven met woorden uit het heden. Een retorische handigheid, zegt u? Dat is juist. Godverdomse dagen kan je inderdaad niet lezen als een roman: dit uitzonderlijke boek is de poëtische toespraak van een misantrope Obama. Misschien stemt u na de lectuur niet voor de partij van Verhulst, maar dat hoeft bewondering voor zijn technische kunnen niet in de weg te staan.
Gie van den Berghe
em/ov/28 n
Lang geleden dat ik me nog zo stierlijk verveeld heb. Met een boek nog wel. 't Is dat ik het moest bespreken, anders was het snel bij het oud papier beland. De titel zet de toon: Godverdomse dagen op een godverdomse bol. De originaliteit wordt op de omslag in de verf gezet met een net doorgedrukte pisbak. Inderdaad, binnenin herleidt Dimitri Verhulst mens en mensheid tot pis en kak, lul en kut, vuist en macht.
Schrijven is, als het goed is, ook communicatie. Hier is de boodschap mensvijandig. Sapiens of niet, Verhulsts homo is een (machts)wellustige, vernielzuchtige soort. Minder dan een beest, een ondier. Een groot schrijver zou hier nog iets moois van maken, een tragedie bijvoorbeeld, maar die paradox is Verhulst ontgaan. Hij houdt het op platvloersheid en platitudes, een schijn van diepgang en het gemak van cynisme. Goedkoop en gratis (bij Humo). De auteur wordt geprezen omdat hij dialect en toogpraat integreert, en om zijn prestatie in amper tweehonderd bladzijden de hele geschiedenis van de mensheid neergepoot te hebben. Makkelijk zat: laat alle goede en schone dingen weg, en serveer het overblijvende slechte en lelijke met karrenvrachten stront, slijm, drek, rochels, lullen en spleten. Godverdomse dagen is een product van wat het aanklaagt.
De inderhaast afgehaspelde biologische en culturele evolutie van de mens wordt gepresenteerd als een doelbewust proces om alles en iedereen te overheersen. Kommer en kwel, doorspekt met negativisme en gezochte speculaties. 'O, de mooie komst van het vensterglas, honderdduizenden vogels vliegen er zich jaarlijks tegen te pletter.' Rede en wetenschap zijn slechts machtsinstrumenten. Het belang van de boekdrukkunst reduceert hij tot het papiergeld waardoor de broekzakken van rijken minder makkelijk scheuren. In dit Verhulstiaans universum is de indrukwekkendste prestatie aller tijden natuurlijk de uitvinding van de wc-pot. Want daar komt de kleinste mens op de grootste ideeën. 'Kakkend in afzondering komt 't op de ene gedachte na de andere. Eurekaka'. De Encyclopédie, dat monument van de Verlichting, reduceert hij tot het 'archief van het dolhuis'.
Bij zo'n negatief mens- en wereldbeeld komt bij een beetje man ook seksisme kijken. Mensen vrijen frontaal omdat 'de reu dan de haat en de angst kan zien op het ruwe smoelwerk van de teef, de aversie, de walging'. Vrouwen zijn te pakken of gepakte teven, en verdomme om de haverklap zwanger. Nooit goesting in seks en als het er toch van komt zonder enige fantasie. De uitzondering die Verhulsts regel bevestigt, wordt uiteraard een 'nymfomane doos' genoemd. Hoeren in alle geuren en kleuren, om vol te pompen. Echte hoeren 'steken geen munt in hun spleten om te verbergen dat ze rieken naar gezouten vis', maar het is 'o zo heerlijk om in hun hol even de zeeën te mogen vergeten'. Vlees is de bron van alle geluk, 'vlees om te eten en vlees om te penetreren'; en wijven en kamelen 'om te bestijgen en de zweep te geven'. Zonde van het papier.
Het celibaat gaat hij al even puberaal te lijf. 'Had 't soepelere buikspieren gehad, 't had z'n eigen fluit er allang afgebeten. Was 't meteen ook van veel miserie verlost. Nu zit 't daar [...] met een stijve fluit en een natte schuif.' Pastoors zijn onveranderlijk geil en nonnen frigide. Ze neuken 'voor gods heil', bidden anilingus en cunnilingus. En vreten dat ze doen: 'Enkelingen slagen er niet meer in hun eigen fluit te zien: zo dik effenaf'. Anderen 'preken vroomheid terwijl ze hun genitale wratten wegmoffelen in een volgende kindermond'.
Godverdomse dagen is eenzijdige liederatuur. Een veelzijdiger verhaal vind je desgewenst in mijn net verschenen De mens voorbij (niet alle boeken worden gratis thuisbezorgd). Een complex verhaal over de moeilijke, nog altijd voortdurende ontvoogding en beschaving van de mens. Over menselijk kwaad en goed, lelijk en schoon, vallen en opstaan, telkens weer. Over de uitdaging die mens heet.
Peter Vandermeersch
em/ov/21 n
Laat me beginnen met een beeld. Toen ik enkele weken geleden 's ochtends de redactie van De Standaard binnenstapte, stond aan de balie van de receptie een jonge man van een of ander koeriersbedrijf. In de achterzak van zijn versleten jeans zat, bijna achteloos, een boekje gepropt. Godverdomse dagen op een godverdomse bol van Dimitri Verhulst. Met de groeten van dat 'Onafhankelijk weekblad voor Radio en Televisie' dat dankzij het hoofd van de Brusselse politie al eens gratis publiciteit krijgt.
Bij gebrek aan gratis publiciteit moet het weekblad al eens zijn eigen reclame verzorgen. Dat deed het een maand of twee geleden door het nieuwste boek van Vlaanderens hipste auteur op enkele honderdduizenden exemplaren aan zijn lezers uit te delen. Een stunt om jaloers op te zijn, vindt de marketeer in mij. Want ga maar na: Humo en Dimitri Verhulst bereikten daarmee in één klap meer lezers dan een heel seizoen boekenprogramma's van de VRT bij elkaar. Niet met iets over boeken. Maar gewoon met een boek.
Daarmee is Verhulsts jongste werk zonder twijfel het boek met de hoogste oplage van het voorbije jaar. Misschien wordt het ook het meest gelezen boek van het voorbije jaar. Maar is het ook het beste boek? 'Jij bent toch een historicus, dus jij moet het zeker lezen', zei de chef Letteren van deze krant. Laat me dan meteen zeggen dat ik er als historicus weinig aan heb gehad. Ik hoop in elk geval dat de jongen van de koeriersdienst het niet heeft gelezen als een soort alternatief studieboek voor de wereldgeschiedenis.
Maar ik hoop wel dat hij even intens als ikzelf genoten heeft van het boek. Samengevat in één woord: meeslepend. Het is een onophoudelijk vuurwerk van woorden, zinnen en uitdrukkingen, van spot, ironie en cynisme, van liefde en haat, van vrolijkheid en bitterheid, van kleuren en details, van wroeten en poepen, pissen en schijten, van krawietelen en creperen, van charlatans, maagden en martelaren.
Verhulst dendert ademloos over de 186 bladzijden. Hij heeft geen tijd om stil te staan. 't Is nauwelijks uit het water gekropen of 't heeft al 'Goden, dikbuikig, met hangborsten'. Op bladzijde 30 heeft 't al potten en pannen en keramiek en enkele tientallen bladzijden verder zit 't al met 60.000 samengepakt op 24 hectare. Halverwege het boek is 't op kruistocht, voor je het beseft drijft 't handel in slaven, organiseert 't een wereldtentoonstelling, wordt 't meegesleept door marxisme en fascisme om ten slotte het bomluik te openen boven de stad 'waar men gelooft dat het vouwen van kraanvogels geluk brengt'.
De laatste paragrafen zijn ijselijk hard. ('Voorwaarts moet 't nu kijken, zoals 't altijd al voorwaarts heeft gekeken. En volhouden in zijn streven naar een auto en een ijskast voor iedereen. Voor iedereen met een wit vel.') Voorwaar, een mens wordt niet vrolijk van zo'n lectuur.
Toch heb ik gesnoept van vele details. De geboorte van de kunstenaar ('die zich voor weken en weken met een blok steen terugtrekt in zijn kot, en het schone uit het lelijke kapt'). De uitvinding van de spiegel (''t Vond zichzelf weliswaar reeds adorabel indien gereflecteerd door een vijveroppervlak'). De zoektocht van de alchemisten naar goud (''t Kookt en 't bakt, 't verdampt en sublimeert, 't halveert en 't vierendeelt, 't kristalliseert en 't vermassacreert. Met verschillende resultaten. Maar goud krijgt 't vooralsnog niet uit de ketel'). De ontdekking van Amerika ('t Is echter niet rechts uitgekomen door naar links te gaan, wonderwel genoeg toch niet, maar 't is op een lap grond gestoten waar 't nog geen weet van had').
Ik werd steeds nieuwsgieriger. Hoe zou Verhulst de middeleeuwen aanpakken? Wat zou hij kiezen uit de renaissance? Zou de Franse Revolutie aan bod komen? De uitvinding van de film of de fotografie? Wat zou hij juist vertellen over de Eerste Wereldoorlog? Hoe zou hij de verschrikkingen van de uitroeiingskampen in woorden vatten?
Maar ik heb niet alleen genoten. Naarmate we verder denderden door de geschiedenis begon ik mij al eens te vervelen. Vanwege het drammerige van Verhulst. Ik ergerde me ook. Aan het alom aanwezige vingertje (Over de democratie: 'Wie de grootste muil heeft, krijgt gelijk'. Over de drukpers: 'Papiergeld. Waardoor de rijken hun broekzakken minder makkelijk scheuren. Drukken maar!'). Of ik vond hem soms te voorspelbaar. ('Of neen, neen, 't neemt een andere god, één die met zijn broek aan een kind verwekte met een maagd, zo'n profetenkind dat de doden wekt en wijn van water maakt met een vingerknip'. Of wat verder. 'Fabriceren! Consumeren! God zegene en beware de kasbonnen en bankdeposito's!')
Verdiende dit boek zo'n gigantische oplage? Misschien niet. Maar ik hoop wel dat al die Humo-lezers hun gratis exemplaar lezen. Al was het maar om te weten hoe wervelend mooi de Nederlandse taal kan zijn.
Inge Schelstraete
te/ep/22 s
De boekhandelaars reageren veeleer gelaten, al had Humo zelf duidelijk op een rel gehoopt.
BRUGGEOf je er nu blij om bent of niet, je moet het de auteur Dimitri Verhulst, uitgeverij Contact en het weekblad Humo wel nageven: ze brengen - voor zover wij konden achterhalen - echt een wereldprimeur. Een nieuwe roman van een bestsellerauteur weggeven bij een weekblad, het is niet eerder gezien. Je zou denken dat gebroodroofde boekhandelaars moord en brand schreeuwen, maar naarmate dinsdag dichterbij komt, wordt er vooral erg pragmatisch gereageerd.
'We verkopen de nieuwe Dimitri Verhulst, niet de Humo.' Hilde Vansteenvoort van Boekcargo in Leuven zet lachend de puntjes op de i. De boekhandel verkoopt morgen Godverdomse dagen op een godverdomse bol voor 2,30 euro. 'De Humo krijgt u er gratis bij', zegt de reclametekst met een knipoog. De goede verstaander heeft meteen door: Boekcargo slaat morgen een stapel tijdschriften in, al kunt u normaal geen pers kopen in de winkel.
Een protestactie wil Vansteenvoort het niet noemen, zelfs geen ludieke. 'Leven en laten leven, denk ik maar', zegt ze. Maar ze geeft grif toe dat de stunt van het weekblad niet in de eerste plaats haar probleem is: Boekcargo verkoopt vooral uitgeversrestanten. De kans dat de Vlaamse bestsellerauteur daar snel bij belandt, is vrij klein.
'Dimitri Verhulst zal dit wel doen om financiële redenen', zegt Vansteenvoort. 'Humo zal hier allicht een mooie som voor over hebben gehad. De aandacht die Verhulst met deze promotie krijgt, is niet min. Maar ergens denk ik ook dat hij zoveel mogelijk lezers wil bereiken. En daar kan ik eigenlijk volledig achter staan: om die reden zijn we ook met een boekhandel begonnen, om boeken tegen een redelijke prijs bij de mensen te krijgen.'
Boekhandel De Reyghere in Brugge verkoopt wel literatuur. Morgen signeert Verhulst er de exemplaren die bij Humo zitten. 'Voor de boekhandels is deze stunt natuurlijk niet zo leuk', zegt Yvonne Steinberger. 'Maar we maken van de nood een deugd. We vrezen dat de "echte" verkoop van de roman bescheiden zal zijn. De normale oplage van een goed verkopende roman is 80.000 stuks: Humo zet er 320.000 in de markt, dat is vier keer zoveel.'
De actie van Boekcargo ziet ze wel zitten. 'Ik heb dat ook al gesuggereerd aan collega's: ga een stapel Humo's halen en verkoop die. Niets belet hen tenslotte om de Humo-exemplaren te verkopen, ook na deze week. "Ach ja, dat kunnen we wel doen", antwoorden ze dan. Maar of ze het ook gaan doen, dat betwijfel ik.'
Pervers
Ergens is het natuurlijk ook pervers: het lijkt alsof veel Humo's kopen, en dus de actie nog een duwtje in de rug geven, ook het enige verweer is dat de boekhandelaars hebben. De reacties van hun kant zijn dan ook veeleer gelaten, al had het weekblad zelf duidelijk op een rel gehoopt.
'Er zíjn boekhandelaars die woest zijn', zegt Steinberger. 'Ik wil eerst even afwachten om te zien hoe zwaar de gevolgen zijn. Als de uitgever zijn niet-promotionele versie van de roman niet meer verkocht krijgt, zal hij dit ook geen tweede keer doen. Alhoewel er altijd bibliotheken en scholen zijn die het boek langs de geijkte kanalen zullen inslaan. En zoveel meerkosten heeft de uitgeverij niet: je maakt de promotieversie, en dan een doordruk met een andere kaft.'
In de gewone handel, over een week, zal het boek negentien euro moeten kosten. Het Nederlandse actualiteitsprogramma Nova vroeg Verhulst of hij niet 'ocharme, boekhandel' heeft gedacht. 'Vergelijk het met een wijnboer: die moet een goede fles wijn maken', zei de schrijver. 'Ik moet een goed boek schrijven, daar stopt mijn rol in het proces.' Verder leek hij vooral onder de indruk van de wereldprimeur die hij bij deze scoort. Humo benadrukt de ontzettend grote oplage die nu verdeeld wordt: 'Eigenlijk zou de minister van Cultuur ons subsidie moeten geven', zei de hoofdredacteur Jörgen Oosterwaal in Nova: 'dit is één grote campagne voor leesbevordering'.
Yvonne Steinberger verwacht veel volk. 'Het is tenslotte Verhulst, en de hele actie heeft veel aandacht gekregen in de media. Ik verwacht ook veel Nederlanders: in Brugge komen altijd veel Zeeuws-Vlamingen winkelen. Humo verwacht blijkbaar ook veel Nederlandse aandacht, want ze gaan extra veel exemplaren leggen in de winkels aan de grens.'
Frank Hellemans
ob/kt/08 o
't Vaart en 't rijdt en 't vliegt, baas der oceanen, de gronden en de hemel, keizer van alle beesten.' Dimitri Verhulst laat er in Godverdomse dagen op een godverdomse bol geen twijfel over bestaan: de mensheid brengt de wereld om zeep. Als in een middeleeuwse dodendans schildert Verhulst een grotesk portret van menselijke zelfgenoegzaamheid en verblinding die begonnen is met de geboorte van het menselijke wezen uit het schuim van de zee. Bijna tweehonderd bladzijden lang laat Verhulst zijn instrumenteel hoofdpersonage het - afgekort tot 't - door enkele scharniermomenten van de menselijke beschaving razen om aan te tonen dat elke zogenaamde vooruitgang nep was: 'Moet er nog geen partij voor de achteruitgang worden opgericht?' Of het nu elkaar de schedel inslaat of de dierenwereld rondom hem, dood en verderf is immers toch de weg van alle vlees. Je zou van minder een romantische reactionair worden.
De boodschap van Verhulsts barokke tirade tegen de menselijke overmoed om alles te veranderen voor eigen glorie is opgewarmde kost uit de oude doos en één groot cliché. Maar gelukkig weet de stilist Verhulst hier en daar de lezer voor hem in te nemen door zijn taalmuziek. Zijn deuntjes zijn echter zo gepiept en beklijven nauwelijks. Hij heeft een voorkeur voor infantiele rijmpjes: 'Zo gaat 't goed. Zo gaat 't beter. Alweer een kilometer.' En vooral voor binnenrijmpjes, of slagrijmen, zoals hij ze noemt: 'Hoe meer zielen, hoe meer hielen. De uitvinding van het slagrijm.' Het meest geslaagd zijn nog bepaalde grapjes en andere binnenpretjes, zoals de hilarische verwijzing naar de oufti-reclame in de cinema - voor de leek: een ijsreep met banaansmaak - die Verhulst bij de oudste woorden ter wereld catalogiseert of de variatie op het chimpansee-versje van Paul van Ostaijen dat bij Verhulst een gnoe wordt: 'Want de gnoe, ook de gnoe, raakt na uren en uren stappen moe.'
Verhulst zou Verhulst niet zijn als hij niet enkele aparte archaïsmen weet op te dissen. Maar voor de rest heeft hij zichzelf in slaap gezongen. Van de Romeinse keizer Nero tot de verbrandingsovens van de nazi's, van de waanzinnige veertiende eeuw en de al even waanzinnige kruistochten tot de atoombom op Hiroshima: elke voorspelbare vlek op het blazoen van de menselijke beschaving passeert de revue. Als hij de triomf van de pestbacil in de veertiende eeuw beschrijft, is hij op zijn best. Eindelijk krijgt de mens, die zich superieur waant, door een onverwoestbaar en ouder virus een koekje van eigen deeg. En eindelijk engageert Verhulst zich echt in zijn identificatie met deze onmenselijke wreker. Ook zijn terloopse in memoriams voor telkens weer een dier dat van de aardbol verdwijnt terwijl de machtsdolle mens zijn zegetocht voortzet, zijn een vondst. Maar daarmee is de kous af. Terwijl Verhulst in zijn beide vorige geslaagde vertellingen, De helaasheid der dingen en Mevrouw Verona daalt de heuvel af , vol warmte en mededogen de aparte mores van een kleine gemeenschap tot in haar karikaturale uithoeken in beeld bracht, houdt hij hier slechts een flauw karkas over dat vlug begint te vervelen. Misschien dat Verhulst daarom in 1945 is gestopt met zijn geschiedenis, die zich immers telkens weer herhaalt, want de mens kan nu eenmaal niet anders dan alles en iedereen kapot maken.
Toen Louis-Ferdinand Céline en Louis Paul Boon - en ook de jonge Van Ostaijen - hun groteske afrekeningen met de menselijke soort publiceerden, werden ze bezield door het heilige vuur van verontwaardiging om de verknechting van het individu door het collectief. Zij braken in hun verbale hoogstandjes een anarchistische lans voor de eigenzinnigheid van elke persoon, hoe marginaal of vertrappeld die ook mocht zijn. Verhulst wou hun litanieën blijkbaar naar de kroon steken maar mist de bezieling. Wat overblijft, zijn de koude kunstjes van een pseudorevolutionair. Misschien is Verhulst in zijn zelfgekozen kluizenaarschap met vrouw- en poeslief, ver weg van de drukke wereld, domweg te gelukkig om zich nog ergens over op te winden. Dat hij dan daarover schrijft in plaats van zich krampachtig te wentelen in afgezaagde retoriek tegen de zogenaamde vooruitgang. Godverdomse dagen op een godverdomse bol is een godverdomse slag in het water.
31/12/2008
Mensen die al wegkijken bij de luttele seconden die de journaals nog durven uitzenden van al het kwaad waartoe de mens in staat is, zullen de nieuwe roman van Dimitri Verhulst met gesloten ogen moeten lezen, vrees ik. Het begint al meteen goed. Het motto van L.H. Wiener, nog zo'n onverbeterlijke misantroop, kon niet beter gekozen zijn: "Gedenken wij in onze boeken de mens, die zich als een kwaadaardig virus voortplant in totale suprematie over alles wat leeft en eens geleefd heeft en nooit meer zal terugkomen." De toon is gezet. Meer dan deze meesterlijke aansporing heeft Verhulst niet nodig om in Godverdomse dagen op een godverdomse bol het vuur aan het lont van ons evolutionair falen te steken.
"Alle begin is moeilijk. Kijk maar. 't Kruipt uit het water zonder om te zien" ? dat zijn de eerste zinnen en vanaf deze verre voorouder wordt de menselijke voortgang en geschiedenis genadeloos te kijk en te kakken gezet. 't, wij dus ? van Carboonreptiel tot onze huidige verticale en zelfingenomen versie ? is het hoofdpersonage, verder moeten we het zonder namen, plaatsen of data stellen. Maar dat deert niet. De historische realiteit vormt nl. de ongemeen wrede én herkenbare blauwdruk van dit razende literaire pamflet. De mens heeft te overleven en gedreven op instincten, egoïsme en eigenwaan stort 't' zich vrolijk van de ene massamoord in de andere: "'t Moet zich ontdoen van alle sentimentaliteit, want het ene wezen drinkt het bloed van het andere, zo steekt de natuur tenslotte ineen, en waar het op aankomt is de drinker te zijn, niet de drank." De grimmige en selectieve geschiedenisles die hier op minder dan 200 kantjes afgevuurd wordt, komt aan. Nochtans vertelt Verhulst niks dat nog niet geweten is. Puik researchwerk trouwens: "De encyclopedie, het archief van het dolhuis."
Als de inhoud niks meer is dan een zwarte spiegel van ons affreus en beschamend menselijk avontuur, dan is de motor en kracht van Godverdomse dagen de taal en stijl waarin die werkelijkheid bladzij na bladzij virtuoos worden uitgekotst. Boon en Céline zouden goedkeurend knikken bij zoveel gedreven gescheld en geschop. Ziekte, honger, oorlog, (seksueel) geweld en allerhande andere rottigheid waarin de mens zich de voorbije 300 miljoen jaar heeft gespecialiseerd, passeren de revue. Expliciet, plastisch en grofgebekt: "Wat daar momenteel bloed oprochelt en nerveus zijn zweren aan klodders krabt is heerser over de wereld: een beschavingsmonster met een onvolledig geel en bruin gebit en een door staar vertroebeld zicht op de leeftijd van dertig jaar. Kreupel van jicht. Bezitter van cholera, schijterij, hepatitis, tuberculose, lepra, tyfus. Eigenaar van ruggenmergtering, leverknobbels, gonorroe, hondsdolheid, aambeien, psoriasis en spruw, want een ongeluk hoeft nooit alleen te komen, verkankerd en creperend evenwel genietend van z'n realisaties. 't'."
In dit grote blunderboek der mensheid is geen plaats voor opgewektheid, oplossingen of verwezenlijkingen. Het benoemen van de dingen, zoals de schrijver hier mokerslaggewijs demonstreert, lijkt de enige uitweg: "De taak die 't ooit vrijwillig op een dag met veel plezier heeft aangevat, het benoemen van de dingen, is nog altijd onvoltooid. En 't hoopt dit zo te houden. Want eens de stromen met woorden zullen zijn opgedroogd, zal 't zijn eigen einde ruiken. Het einde van de woorden, dat is de dood."
Deze gitzwarte biografie van onze 'ondersoort' is nauwelijks verteerbaar te maken, maar Verhulst slaagt er o.a. in dankzij de aangebrande taal, het verschroeiende tempo en het jagende ritme. Verhulst slaat ? zeldzaam hard en denderend snel ? maar zalft niet. Een geweten murw geschopt? Godverdomse dagen op een godverdomse bol is genieten van geniaal gefoeter met een boodschap. [Jan Bettens]
Jos Radstake
Gebonden editie van de in september 2008 gratis bij het blad Humo verspreide tekst. De titel is even slikken, maar daarna krijg je de geschiedenis van de mensheid in spetterend proza in een kleine 200 pagina's gepresenteerd. Personages zijn er niet echt in deze roman. Centraal staat 't, wat staat voor de mens in zijn algemeenheid. Pijlsnel wordt de lezer meegezogen, vanaf het op vaste wal kruipen van de mens, door momenten uit de geschiedenis, die - zonder al te veel verwijzingen - gemakkelijk te herkennen zijn, tot het nu. Een uiterst misantropisch wereldbeeld dat de Vlaamse schrijver (1970) de lezer voorhoudt. De mens staat, ook in latere ontwikkelingsmomenten, maar al te dicht bij de dieren; van hem is weinig goeds te verwachten. Verhulst heeft een opmerkelijk boek geschreven. Eerder viel hij op met o.a. 'De helaasheid der dingen' en 'Mevrouw Verona daalt de heuvel af'. De roman is origineel qua invalshoek en wordt bij voortduring bijeengehouden door grotesk en bewonderenswaardig stijlvuurwerk. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.