Wie was ik : strafregels
Alfred Schaffer
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : SCHA |
31/12/2009
Alfred Schaffer is een van de interessantste dichters uit onze literatuur. Ook al is hij al actief als dichter vanaf 2000 ? waarbij zijn debuut, Zijn opkomst in de voorstad, meteen genomineerd werd voor de C. Buddingh'-prijs ?, toch blijft hij voor het bredere publiek nog steeds relatief onbekend. Dat is op zich merkwaardig, want men kan Schaffer moeilijk een 'hermetisch' of 'introvert' auteur noemen. Integendeel, doorgaans wordt vanaf de eerste regels van een vers de lezer nadrukkelijk mee betrokken. Het is intrigerend om daarbij te zien hoe deze beurtelings gedrongen wordt in de rol van een toeschouwer, een aangesprokene of zelfs een medeplichtige bij wat zich in het vers afspeelt. Die theatrale aanpak getuigt meteen ook van de grote retorische kracht die van Schaffers lyriek uitgaat. Toch is die herkenning vanwege de lezer misleidend, aangezien het universum van de dichter bijzonder verontrustend en ontregelend werkt. De beleefdheidsformules en de clichés proberen zich tegen beter weten in staande te houden. In het vers komt die ontregeling naar voren door een overvloed aan bepalingen en toevoegingen (met een wervelende zinsbouw tot gevolg) en door een vaak associatieve opsomming. Opmerkelijk is daarbij hoe het ik aan het slot meermaals vlucht, zwijgt, zich tracht te onttrekken aan de bedreigende chaotische wereld die zich voor hem afspeelt. In dit opzicht is Kooi zeker geen bemoedigende poëzie. Het lijkt alsof de mens genadeloos is overgeleverd aan wat zich in zijn hoofd afspeelt, alsof hij de wereld op een haast autistische wijze waarneemt en interpreteert. De enorme overtuigingskracht van de dichter is daarbij indrukwekkend, net zoals zijn poëtische vakmanschap. Zo maakt Schaffer frequent gebruik van de sonnetvorm ? het ordeningsprincipe bij uitstek van de klassieke harmonieuze poëzie ?, maar net binnen dat strakke schema slaat de overtreding van de conventies nog harder toe. Andere verzen zijn dan weer een soort van prozaschetsen waarin dezelfde mechanismen zich voordoen. Het effect is niet echt omschreven: soms is het beschrevene hilarisch of grotesk, maar op andere momenten overweegt een gevoel van vervreemding en intense tragiek. Dit is grote poëzie, die de grote gevoelens niet schuwt maar ze weet neer te zetten in overrompelende beelden. [Dirk De Geest]
Albert Hagenaars
Onder de titel ¿Kooi¿ (bescherming versus gevangenschap) herbergt de productieve Alfred Schaffer (º1973) gedichten die over verlangen en dood gaan. Ze kennen geen onderverdeling, maar wel afwisseling, zowel in formeel opzicht als kwalitatief. De bundel bestaat deels uit teksten die er als sonnet uitzien maar daarvan alleen de regels en hier en daar een ¿chute¿ overnemen. Ze worden, soms alleenstaand en soms met 2, 3 en 4 stuks bijeen, onderbroken door proza van steeds 1½ pagina (op 1 uitzondering na). Intrinsiek ondergaat de stijl overigens geen invloed van deze vormslag. Inhoudelijk duwt Schaffer de lezer al in de allereerste alinea in een onnavolgbare, maar fascinerende werkelijkheid die opvallend concreet is, maar tegelijk elk verwachtingspatroon dus ontduikt. Een laconieke zegging, ¿logisch overkomende¿ associaties en een humor ¿incognito¿ versterken de vervreemding die je als lezer toch meent te moeten ontleden. Dit wil niet zeggen dat er altijd een poëtische ontlading volgt; Schaffers tover verstrikt zich ook in trucjes. Het wil wel zeggen dat deze dichter veel vermag.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.