Ilias : wrok in Troje
Homerus
Tom Holland (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Athenaeum-Polak en Van Gennep, 2009 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 925 HOLL |
31/12/2009
In de barre winter van 1076-1077 ontkiemde de westerse beschaving. Toen beslisten twee grootmachten, paus Gregorius VII aan de ene, keizer van het Heilige Roomse Rijk van de Duitse Natie Hendrik IV aan de andere zijde, de strijdbijl te begraven. In een rituele ceremonie, die verscheidene dagen in beslag nam, onderwierp de Duitse keizer zich in het kasteel te Canossa (in Noord-Italië) aan de wil van paus Gregorius. Decennialang had het pausdom er tevergeefs voor geijverd zich te ontdoen van de wereldlijke inmenging van voornamelijk het Duitse keizersgeslacht in geestelijke zaken, maar na een lange diplomatieke, politieke en zelfs militaire strijd gaf Hendrik IV zich toch gewonnen. Voortaan was de paus alleenheerser in de kerk, de Gregoriaanse hervorming was een feit - de toenmalige omwenteling werd immers naar de paus genoemd. Meer nog, aan de knieval te Canossa hebben we de hele idee van een seculiere samenleving te danken. Dat beweert althans Tom Holland, de auteur van het lijvige boek dat aan de gang naar Canossa en de woelige tijdscontext is gewijd. De 11e-eeuwse scheiding tussen kerk en staat ziet hij als een "westerse revolutie" die zijn gelijke in de wereld niet kent, een breekpunt die het huidige westerse (gelaïciseerde) denken heeft mogelijk gemaakt. "Voltaire en het eerste amendement van de Amerikaanse grondwet, het multiculturalisme en het homohuwelijk": stuk voor stuk zijn het, nog steeds volgens Holland, slechts "mijlpalen" op de weg die het pausdom na Canossa mogelijk heeft gemaakt. Een betere verantwoording voor zijn boek had de auteur niet kunnen vinden!
Het is niet alleen een lijvig werkstuk van bijna 500 pagina's, maar ook een meeslepend boek geworden. Holland is een bestsellerauteur (althans in de Angelsaksische wereld) van een ondertussen indrukwekkend historisch oeuvre, dat aan zeer uiteenlopende aspecten van de wereldgeschiedenis is gewijd (u kent hem misschien van Rubicon (De Leeswolf 2007, nr. 2, p. 158) of Perzisch vuur (De Leeswolf 2008, nr. 3, p. 224)). Zijn boeken zijn in vele talen vertaald en worden overal met groot enthousiasme onthaald, en dat is in de eerste plaats aan de schrijfstijl te danken. Als geen ander weet Holland zijn lezers te boeien met beklijvende beschrijvingen van veldslagen, hij wijst op kleurrijke details zonder in langdradigheid te vervallen, en hij doet op een onnavolgbare wijze een tijd herleven die ver van ons staat. Wrede Deense krijgers, de Egyptische kalief, nietsontziende Byzantijnse keizers en Willem de Veroveraar stelen de show in een onheilszwangere wereld. Het werd een gecompliceerd verhaal, maar nooit verliest Holland zijn lezer omdat hij handig inspeelt op de talrijke onverwachte wendingen die de historische tijdscontext hem voorschotelt. De prestatie van de auteur wordt nog grootser als de geoefende lezer er de bibliografie op na slaat: op enkele jaren tijd wist Holland zich in moeilijke, meertalige literatuur in te werken, en hij sloeg er talloze tijdsdocumenten op na. Onder andere door de creatieve aanpak van het bronnenmateriaal overtuigt Holland er zijn lezers (laten we hopen) definitief van dat de middeleeuwen niet die donkere jaren waren die men er vaak van maakt. Hoewel menselijke wreedheid onmiskenbaar deel uitmaakte van de toenmalige samenleving (maar is het nu anders?), toont Holland aan dat verfijning, redelijkheid en een diepgewortelde hunkering naar een betere samenleving eveneens drijfveren waren van mensen rond het jaar 1000. Kortom, Holland laat licht schijnen in de duisternis.
Maar er is wel wat aan te merken op de centrale these van het boek en het bewijsmateriaal dat de auteur aandraagt voor zijn stelling. Ten eerste getuigen Hollands opvattingen van wat historici als 'naïef realisme' typeren, dat is een intuïtie die we overigens vaak bij gevierde auteurs van historische werken over de middeleeuwen kunnen aantreffen, zoals in Barbara Tuchmans De waanzinnige veertiende eeuw. Net als Tuchman gaat Holland ervan uit dat de feiten, zoals die uit de bronnen gereconstrueerd kunnen worden, direct de werkelijkheid weergeven. Het verhaal wordt zo, omdat het zich tot de feiten beperkt, gezien als een min of meer zuivere kopie van de werkelijkheid. Holland denkt dus, ten onrechte, dat de bronnen voor zijn verhaal direct de feiten weergeven, maar dat klopt niet, omdat elke getuigenis uit het verleden in een bepaald interpretatiekader tot stand komt, en bijgevolg de werkelijkheid vertekent. Zeker wat de in dit boek bestudeerde periode betreft, heeft letterlijk citeren uit kronieken kwalijke gevolgen. Als Holland bv. passages uit verhalen van 11e-eeuwse geschiedschrijvers aanhaalt die aantonen welke nobele doelen Gregorius VII had toen hij de kerk hervormde, gelooft hij, nogal naïef, dat Gregorius deze doelen daadwerkelijk nastreefde. Aangezien Holland amper de achtergrond van de auteurs van zijn bronnen natrekt, neemt hij kritiekloos hun beweringen over, en dat geeft een vertekend beeld van de werkelijkheid. 11e-eeuwse clerici (die toen een monopolie op geschiedschrijving hadden) waren vaak overtuigd van de onfeilbaarheid van de paus (dat is nu eenmaal een dogma van de kerk), en bijgevolg is het als historicus niet correct de beweringen van dergelijke auteurs zomaar over te nemen. Zelfs als alle bronnen uit de 11e eeuw beweren dat Gregorius een nobel man was, dan nog is het mogelijk dat bronnen die het tegendeel suggereren, na hun totstandkoming vernietigd zijn, en bijgevolg onbekend zijn voor historici. Holland kon natuurlijk niet natrekken wat niet bestaat, maar hij zou op zijn minst moeten erkennen dat tegenovergestelde visies op zijn verhaal mogelijk zijn.
En dat is niet de enige reden waarom een aantal stellingen in dit boek niet door de beugel kan. De auteur geeft in het begin van zijn verhaal weliswaar ruiterlijk toe dat de oorzaken voor de zogenaamde cruciale omwenteling van de 11e eeuw (met name de secularisatie van de samenleving) fel omstreden zijn, maar in de rest van het boek negeert hij volkomen tegenovergestelde meningen. Tegenwoordig wordt door historici aangenomen dat de laïcisering van de westerse samenleving pas na de verlichting en een aantal 18e-eeuwse revoluties definitief op de sporen is gezet, maar Holland lijkt koste wat het kost deze ommekeer in de 11e eeuw te plaatsen, een zoektocht die niet echt eerlijk te noemen is. Bijgevolg is dit een teleologisch boek geworden, dat kieskeurig gebeurtenissen uit het verleden selecteert en andere veronachtzaamt om de centrale stelling niet te ondergraven. Nochtans zijn er tal van tegenargumenten die aantonen dat de Gregoriaanse hervorming niet zo cruciaal is geweest voor de ontkerkelijking van de westerse samenleving. Na de Gregoriaanse hervorming legitimeerden vorsten immers nog steeds hun beleid door middel van de goddelijke genade, en nog lang na de 11e eeuw bemoeiden pausen zich verregaand met het wereldlijke bestuur in West-Europa. Bovendien zijn de ontwikkelingen in het Westen niet uniek. Ook in andere culturen en in andere tijden zijn gelijkaardige bewegingen ontstaan, zoals de ontkerkelijking van de Turkse staat door Atatürk in de 20e eeuw kan aantonen. Kortom, Holland geeft in dit aangenaam leesbare boek een degelijke inkijk in de 11e-eeuwse samenleving, maar hij gaat te ver als hij in zijn eigen(zinnige) verhaal een omwenteling herkent die zijn weerga niet kende. Nog dit: pas op als u zich dit boek aanschaft. In het recensie-exemplaar dat mij werd toegestuurd, ontbraken maar liefst 33 pagina's (p. 321-352), andere waren verkeerd ingebonden. Bovendien kwam de kaft los nadat ik het boek voor een derde maal ter hand nam. Onvergeeflijke fouten van de uitgever. [Jelle Haemers]
A.P.G. Spamer
Dit boek wil een visie geven op de 'westerse revolutie rond het jaar 1000', maar beschrijft in feite zowat de hele tiende en elfde eeuw. Centraal staat de gedachte dat toen de scheiding tussen kerk en staat zich definitief voltrok, maar dat is - gezien de gebeurtenissen toen en later - discutabel. De schrijfstijl is niet onplezierig. De auteur durft wat boude uitspraken aan en schuwt daarbij romantiserend taalgebruik niet. Het eigenlijke thema, de investituurstrijd tussen paus Gregorius VII en de Duitse keizer Hendrik IV, wordt pas langzaamaan zichtbaar, want de schrijver dwaalt vrijelijk rond door zijn stof. Heel Europa en het Osmaanse Rijk komen aan de orde, waarbij naar hartelust wordt uitgeweid. De lezer moet geconcentreerd lezen, want elke zin verwijst wel naar een of ander historisch feit. In dat opzicht mag van een 'omgevallen boekenkast' worden gesproken. Anderzijds is het boek daardoor wel een fundgrube, die door een uitgebreid register ook nog te exploreren is. Voor liefhebbers in elk geval uren leerzaam leesplezier. Met een uitgebreid notenapparaat. Helaas ontbreken de gewenste genealogische tabellen. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.