Te gast in Zuid-Afrika
Peter Vermaas
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Ambo, cop. 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : Verenigde Staten 233.82 VERM |
31/12/2008
I pledge alliance to the Flag of the United States of America and to the Republic for which it stands, one nation under God, indivisible, with liberty and justice for all". Met deze woorden, de zgn. 'Pledge of Alliance', worden schoollessen en sessies in diverse politieke gremia in de Verenigde Staten begonnen. Religie lijkt in ieder geval een veel grotere rol te spelen in de VS dan in Europa en dat merk je aan dit soort kleine dingen, maar de voorbeelden zijn talloos.
In 'The Holy Land Experience', een Bijbelpretpark in Orlando (Florida) kan iedereen kennis maken met Bijbelse 'helden' als Maria, Josef en Noach en als hoogtepunt van de dag Jezus nog even op het kruis zien hangen.
De creationisten hebben hun eigen verklaring voor het ontstaan van het leven op aarde. Ze zijn ervan overtuigd dat Darwins stellingen over de evolutie fout zijn omdat ze hardnekkig vasthouden aan de idee dat God de aarde en al haar bewoners tussen 6000 en 10.000 jaar terug in zes dagen heeft geschapen (met als gevolg dat dinosaurussen en mensen tegelijk hebben geleefd). Zij pleiten voor meer aandacht voor hun theorie binnen de Amerikaanse leerplannen ten koste van de evolutieleer.
L.I.F.E. Ministry, een christelijke gemeenschap waar homoseksuelen zich kunnen aanmelden om genezen te worden van hun zgn. ziekte of hun verslaving, voert actief strijd tegen de verderfelijke invloed die de door hen als homoseksueel beschouwde paarse Teletubby, Tinky Winky, op de Amerikaanse kinderen zou hebben.
Vanuit Nashville (Tennessee), ook wel eens het 'protestantse Vaticaan' genoemd, werd aan de carrière van de populaire countrygroep Dixie Chicks bijna een eind gemaakt. Tijdens een concert in Londen liet de band zich kritisch uit over de oorlogsplannen van de VS in Irak en benadrukte het zich te schamen dat president Bush net zoals zijzelf uit Texas komt. Wat volgde waren een boycot van alle countryradiostations en de vernietiging van cd's van de band met behulp van bulldozers.
Aan de voorrondes voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen in de vorige twee jaar namen o.a. de mormoon Mitt Romney en de pastoor Mike Huckabee deel. Haast elke kandidaat voor het ambt van president begon in de loop van zijn campagne over God te praten en zijn/haar godsdienstigheid in de verf te zetten om kans bij de Amerikaanse kiezers te maken.
Het ene al gekker dan het andere, zijn dit allemaal voorbeelden uit Peter Vermaas' In God we Trust: geloven in Amerika. Daarin gaat Vermaas, sinds 2006 in New York werkzaam is als correspondent voor Nederlandse en Belgische weekbladen, nader in op vragen als: Hoe kan het dat Amerikaanse kerken zoveel succesvoller zijn dan Europese en integraal deel uitmaken van de samenleving? Hoe kan het dat inwoners van een van de rijkste en modernste landen van de wereld zoveel vaker naar de kerk gaan dan inwoners van andere rijke landen? In een negental reportages, die Vermaas dwars door de VS (en ook naar Rwanda, waar Amerikaanse pastoors missiewerk aan het uitvoeren zijn) voeren, geeft hij verslag van zijn "zoektocht naar God in de publieke ruimte" in de VS.
Dat dit geen al te moeilijke zoektocht is, wordt tamelijk snel duidelijk. Je vindt in de VS God toch bijna "aan elke hoek". Het is niet overdreven te constateren dat elk domein van het maatschappelijke en politieke leven in de VS diverse verbindingen met het christelijke geloof heeft, en dan vooral met de protestantse variant ervan. Voor Europeanen is deze nauwe relatie tussen godsdienst en de leefwereld nauwelijks te begrijpen. Zo benadrukt een politiek analist dat "Europese journalisten de Amerikaanse politiek waarschijnlijk nooit helemaal zullen doorgronden, omdat ze niet inzien welke rol godsdienst voor kiezers speelt", want "die journalisten [...] komen uit nogal geseculariseerde landen als Nederland en vestigen zich in Manhattan of in een buitenwijk van Washington ? waar God evengoed uit het straatbeeld is verdwenen". Vermaas weet deze verbanden echter heel duidelijk te laten zien en met voorbeelden te illustreren.
Zo bezoekt hij de invloedrijke beweging van de evangelicals ? protestants-christelijke geloofsgemeenschappen waarin de persoonlijke verlossing door Jezus Christus even centraal staat als de letterlijke interpretatie van de Bijbel en het tweede doopsel als volwassene (ook president George W. Bush is een zogeheten 'born again') ? en de fundamentele sekte van de mormonen. Deze laatste was een aantal maanden geleden in de media omdat 416 kinderen uit een mormoonse gemeenschap in Texas bevrijd werden omwille van vermoedens van kindermisbruik. Bovendien wordt de gemeenschap gekenmerkt door het geloof in een 'levende profeet', de nadruk op traditionele familieverhoudingen met als gevolg heel grote gezinnen, het leven zonder televisie, radio of andere hedendaags luxe en de sterke liefde voor het vaderland. Ook de zgn. 'Vrienden van Israël', een groep radicale christenzionisten die een eindtijdtheologie aanhangt en benadrukt Israël te steunen "omdat alle andere landen door mensen in het leven geroepen zijn, terwijl Israël door God is gecreëerd", krijgen een plaats in Vermaas' boek.
De auteur toont ook de veelvuldige verbanden tussen religie en politiek in de VS aan. Een bijdrage wijdt hij aan het debat dat rond de uitspraken van dominee Jeremiah Wright ontstond, leider van de 'Trinity United Church of Christ' ? de kerk waar de Democratische presidentschapskandidaat Barack Obama de helft van zijn leven lid van was. Wright had in een aantal toespraken gesuggereerd dat zwarte Amerikanen geen enkele reden zouden hebben om 'God bless America' te zeggen en dat de VS de aanslagen op het World Trade Center in 2001 aan zichzelf te wijten had, aangezien het hele land het verband met God verbroken had. Deze uitspraken werden publiek gemaakt zonder op de context in te gaan, waardoor zowel Wright als zijn gehele kerkgemeenschap en geloofsgenoot Barack Obama hevige kritiek te verduren kregen. Wright zou geen patriot zijn en zwarten ertoe oproepen alle blanken te vernietigen, hoorde men in de media, en ook Obama werd bestempeld als "een zwarte radicaal zonder vaderlandsliefde". Obama moest zich rechtvaardigen voor de uitspraken van zijn dominee en na 20 jaar lidmaatschap van zijn kerk keerde hij deze de rug toe om zijn kansen op het presidentschap gaaf te houden en zijn partij niet nog meer schade te berokkenen. De Democraten hebben een lange christelijke traditie, maar sinds het presidentschap van George W. Bush, onder wie "God de hoofdbewoner van het Witte Huis" werd, verloren de Democraten veel christelijke kiezers aan de Republikeinen, die traditioneel eigenlijk niet zo extreem religieus zijn. Sinds de verkiezingen van 2004 worden bij de Democraten alle zeilen bijgezet om de christelijke kiezer terug te winnen, met als gevolg dat de discussie rond godsdienstigheid een van de grote thema's van de campagnes in 2007 en 2008 werd.
Peter Vermaas geeft in In God we trust een goed beeld van hoe diep religie in de Amerikaanse samenleving ingebakken zit. Hij laat verschillende mensen ? diepgelovigen, atheïsten, theologen, wetenschappers, politieke analisten, doodgewone mensen ? aan het woord, waardoor je een breed spectrum aan meningen krijgt. Fundamentalisten, gematigden, ongeïnteresseerden; allemaal zijn ze hier vertegenwoordigd. De auteur gebruikt een heel persoonlijke verteltrant wanneer hij beschrijft wat hij zelf heeft beleefd en met eigen ogen heeft gezien. Toch presenteert hij geen louter subjectief verhaal. Hij onderbouwt zijn observaties door een heleboel statistieken, interviewfragmenten, feiten uit vakliteratuur, e.d. De uitgebreide bronnenlijst aan het eind van het boek somt voor wie zich verder wil verdiepen in de thematiek een groot aantal relevante publicaties op. Het boek leest vlot en gemakkelijk en biedt een heel interessante kijk op de Amerikaanse samenleving. "God is niet dood. Niet in Amerika", constateert de auteur. Duidelijk terecht... [Susan Mahmody]
Dr. H.C. Stoffels
Een Nederlandse journalist, die zichzelf net heeft laten uitschijven als kerklid, vestigt zich in de Verenigde Staten, een van de meest godsdienstige landen in de westerse wereld. In dit boek probeert hij antwoord te geven op de vraag hoe een modern land als de Verenigde Staten zo uitbundig religieus kan zijn. In negen pakkende reportages over onder meer bijbelpretparken, migrantenkerken en homogenezers gaat de auteur op zoek naar de rol van God in de publieke ruimte. Juist de vanaf het ontstaan van de Verenigde Staten sterk doorgevoerde scheiding van kerk en staat heeft kerken een enorme vrijheid gegeven zichzelf als religieuze ondernemingen te ontplooien. Het boek eindigt bij de rol van kerken en geloof in de voorverkiezingen voor het presidentschap van 2008. Het boek besluit met een lijst van geraadpleegde literatuur, een dankwoord en een register op persoonsnamen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.