De vrouw en het jongetje
Geert De Kockere
Geert De Kockere (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2008 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : TAAL EN VERHAAL : GEDICHTEN : DEKO |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
De Eenhoorn, 2008 |
JEUGD : GEDICHTEN : DEKO |
31/12/2008
De dichter Paul van Ostaijen sprak in 1926 zijn wens uit voor een "streven naar een poëzie die zou zijn de volkslyriek (de natuur) gemaakt door dichters van een trap hoger." De wens van Van Ostaijen was vooral gericht op de kinderlyriek. Deze wens is voor een stukje in vervulling gegaan door een bijzonder project dat de dichter Geert De Kockere ondernam met 46 kinderen van het eerste leerjaar. Samen maakten zij Visjes in je hoofd, een bundel gedichten over de natuur met door kinderen gemaakte illustraties. Coosje van der Pol bezocht de presentatie van het boek op de Gemeentelijke Basisschool in Gierle (9 maart 2008), bekeek de expositie van de originele tekeningen en sprak met de auteur.
'Kinderboek' is een woord met twee betekenissen. Meestal betekent het een boek voor kinderen. Maar de andere, veel minder gebruikelijke betekenis, is een boek gemaakt dóór kinderen. En dan niet een boek gemaakt als afscheidscadeau voor een vertrekkende meester of juf, maar een echt boek, uitgegeven door een echte uitgever en gedrukt in een echte drukkerij. Zo'n boek is een zeldzaam verschijnsel en alleen daarom al verdient het aandacht. Visjes in je hoofd is een geïllustreerde dichtbundel gemaakt door kinderen van het eerste leerjaar, samen met de bekende schrijver Geert De Kockere. De titel van het boek komt van het gedicht: "Elk versje is een visje. / Het zwemt zomaar wat rond / in de grote diepe zee. // Tot je het vangt / en weer loslaat in je hoofd. / Dan zwemt het een eindje met je mee."
Nadat De Kockere een tentoonstelling van kindertekeningen had bezocht op de school van zijn dochter in Gierle dacht hij: dit is zo goed, daar zou ik wat mee moeten doen. De tentoongestelde tekeningen waren geïnspireerd door de eerste woorden die de kinderen op school leren lezen: Maan, roos, vis. De Kockere stelde voor gedichten bij de kindertekeningen te schrijven. Zijn uitgeverij De Eenhoorn zou het resultaat uitbrengen als een echt prentenboek. Maar voordat het zover was moest er eerst nog heel wat getekend en geschilderd worden. En de dichter was streng, het moesten wel hele goede tekeningen zijn. De leerkrachten moedigden de kinderen aan hun vaardigheden met verf, krijt en potlood te ontdekken en te oefenen. Via het project waren de kinderen bewust bezig met de wereld rondom hen, met waarnemen, begrijpen, plaatsen binnen een context en zingeven, zoals men dat zegt in didactische termen.
De kinderen hebben goed gekeken naar werken uit de grote kunst. De fauvisten en schilders van de Cobra-groep, vooral Karel Appel en Corneille, vormden een bron van inspiratie. Het ligt voor de hand dat de inspiratie uit deze hoek kwam. Hoe vaak hoort men niet iemand bij het zien van een schilderij van Karel Appel zeggen: dat kan mijn zoontje van zes ook! Hier lag dus een uitgelezen kans voor de zesjarigen om het gelijk van hun ouders te bewijzen. Schilder wat je voelt, luidde een van de opdrachten. Net als bij de fauvisten draaide het bij de kinderen om intens geschilderde, niet-natuurgetrouwe voorstellingen, om kleur en vorm, om felle kleuren, kleurpatronen en versimpelde vormen. Een mooi resultaat van deze aanpak is de grote rood-roze bloem. Op de bladzijde ernaast cirkelen twee insecten boven een gedicht: "Een pas geverfde bloem, / nog niet eens halfdroog, kroop al uit het gras omhoog. // Aiaiai, / het begon toen net te gieten / en de bloem ging aan het lekken. // Op dat mooie mooie gras, / o wat maakte dat / toch vlekken! Tekening en gedicht vormen een grappige combinatie. Een geschilderde bloem in het gras? Een bloem in een boek die lekt op het gras?! Dat kan helemaal niet! Maar het opgeroepen beeld werkt wel. De stijl van dit gedicht is kenmerkend voor andere gedichten in de bundel. De eerste regels trekken de aandacht van de lezer ? de camera zoomt in op een plant of dier, zoals we dat ook in de natuurfotografie en --films van De Kockere gewend zijn ? en daarna kan het met dat gedicht alle kanten opgaan. Veel gedichten in deze bundel nemen dan ook een onverwachte wending. Die wending kan stilistisch zijn; van gedichtentaal naar spreektaal zoals in het gedicht over de lekkende bloem, maar de onverwachte wending zit soms ook in een abrupt en bruut einde. Bijvoorbeeld in het gedicht over een vermoeide oude uil die door een muis in zijn slaap gestoord werd. Dit gedicht eindigt als volgt: "En de uil had het gehoord. / En de uil was verstoord. / En de uil heeft de muis vermoord." De gedichten in (kinder)spreektaal doen denken aan de 'praatverzen' die opgang maakten in de eerste helft van de 20e eeuw. Net als de praatverzen hebben de gedichten van De Kockere een vrije vorm, kennen nauwelijks traditionele beeldspraak of stijlfiguren en vertonen een sterke voorkeur voor het anekdotische.
Tijdens hun werk keken de kinderen naar details en naar kleur. Ze ontdekten dat de 'juiste' kleur voor een geschilderd dier niet altijd zijn natuurlijke kleur hoeft te zijn. Al experimenterend leerden ze dat kunst gaat over het zoeken naar nieuwe en andere manieren om zaken weer te geven; over het zien van het ongewone in het gewone. De katten die we zien, zijn bont gestreept, geruit, blauw, groen en paars. Bij die kleurige katten dichtte De Kockere: "Een katje / met een blauw gatje / met een groen snoetje / met een rood knoetje / met een geel staartje / met een wit baardje / en daar bovenop / nog een grote paarse wiedewiet, // dát bestaat niet!" De kinderen kregen uiteenlopende technieken aangereikt, bv. schilderen op zwart papier, dan de figuren uitscheuren en ze dan zo opplakken dat er een mooie compositie ontstaat. Er werd veel op gekleurd papier gewerkt, want dat geeft een mooi effect wanneer kleine stukjes onbeschilderd blijven. Het werk laat ook veel 'pandakrijt' gecombineerd met ecoline zien. Grote ecolinevlakken kregen reliëf door er wat zout op te strooien. Het zout zorgde voor bubbelige vlekjes in wat anders eentonige kleurvelden zouden zijn. Bovendien is dat bubbelige effect natuurlijk perfect als je de onderwaterwereld schildert. Verder is er veel gewerkt met plakkaatverf. Zoals we dat van eerstejaarsleerlingen gewend zijn, werd er volop geverfd met de vingers, getamponneerd en gestempeld.
Tekst en beeld horen in dit boek nadrukkelijk bij elkaar. Bij sommige tekeningen en gedichten is de verwantschap zo sterk dat men op de school is gaan spreken van "tweelingen". Gevraagd aan de auteur of dat een bewust streven van hem was, vertelt hij dat dat inderdaad zo is: "Soms is het aardig de verhouding tussen tekst en beeld te problematiseren, bv. door iets te schrijven wat niet direct bij het beeld hoort. Maar deze nog heel jonge kinderen waarderen dat minder, vinden het fijn als tekst en beeld overeenkomen, als het klopt."
Alle noeste arbeid leverde een flink pak kunstwerken op. Uiteindelijk staat van ieder kind iets in het boek. Maar dat ging niet zonder strenge selectie! "Dat was zeker nodig", zegt De Kockere die zelf de tekeningen uitkoos, "want niet alle tekeningen waren even mooi." Er moesten dus keuzes gemaakt worden en soms ging zelfs de schaar erin. Het verknippen van hun werk heeft hij met de kinderen besproken. Hij vertelde hen dat ze dat niet erg moesten vinden. Dat gebeurt ook bij echte prentenboekentekenaars legde hij de kinderen uit. "Of hoe dacht je dat Carll Cneut aan zijn bekende 'afgesneden' composities komt?", vraagt Geert retorisch. Je knipt en schuift en ziet plotseling dat het er beter uitziet als een figuur juist maar voor de helft is afgebeeld. "Bovendien, het is het resultaat dat telt. Het gaat om het boek, dat moet er in de eerste plaats goed uitzien. Kinderen begrijpen dat best." Aan sommige tekeningen is nog wat gewerkt om ze beter te krijgen. Zo heeft de in mooie grote streken geschilderde uil zijn pupillen pas later gekregen; ze zijn er digitaal ingezet. De meester zag de kwaliteit van de tekening en nam hem in, zónder pupillen. "Kinderen hebben wel eens de neiging het steeds 'mooier' te gaan maken door er nog van alles aan toe te gaan voegen", vertelt De Kockere, "met als gevolg dat het werk juist minder geschikt is voor in het boek." Vanuit de opvatting dat het resultaat in het boek belangrijker is dan de integriteit van de afzonderlijke kunstwerken, werden de ingrepen in de tekeningen dus heel opzettelijk uitgevoerd. De Kockere is dan ook van mening dat je kinderen geen kunstenaars moet noemen. "Een geslaagde tekening is vaak toeval. Er is pas sprake van kunstenaarstalent als een kind herhaaldelijk met mooie werken komt."
Kindertekeningen zijn volgens de auteur vaak origineler dan tekeningen van volwassenen. En hij kan het weten omdat hij bijna wekelijks materiaal krijgt toegestuurd. "Mensen vragen mij of ik iets met hun tekeningen kan, maar vaak zie ik dingen die veel lijken op wat we al kennen. Jonge kinderen hebben dat na-aap gedrag in veel mindere mate." Ze hebben immers nog niet zoveel gezien, beschikken bovendien nog niet over voldoende vaardigheden om te kunnen imiteren, en ze schilderen vooral vanuit hun eigen ideeënwereld. Volgens De Kockere moet je voor een dergelijk project daarom ook niet met al wat oudere kinderen werken. Met kinderen uit het eerste leerjaar gaat het nog net, maar oudere kinderen kopiëren vaak al meer. Vraag je hen een vis te tekenen, dan maken ze een vis die wel erg veel lijkt op Nemo. De keuze voor de hoekige vis op de voorkant is ook van Geert. Andere vissen vond hij ook mooi, maar die lijken al meer op vissen die we al kennen. Sommige bonte vissen lijken inderdaad een beetje op De mooiste vis van de zee (uit het gelijknamige boek van Marcus Pfister). Aan de vis op de voorkant van deze bundel zie je duidelijk dat het een kindervis is. Vooral aan het mondje. "Vissen spreken kinderen aan door hun grote ogen en de dikke lippen," meent Geert, "daardoor zien ze er lief uit."
Dit 75e boek van Geert de Kockere is echt een boek voor en door kinderen. De auteur is zijn critici een stap voor door te zeggen: verwacht geen hoogstaande literaire kunstgrepen, "het is pretentieloze poëzie, omdat ik denk dat daar behoefte aan is. Dit zijn gedichten die ik anders nooit zou schrijven. Sommige onderwerpen zou ik niet kunnen hebben bedenken maar toen ze me door de tekeningen werden aangereikt, werkte ik ze uit in mijn gedichten." Inspiratie kwam van de tekeningen van het konijn met de drie poten, de walvis met een veel te korte staart of een hele dikke poes. Er is duidelijk niveauverschil tussen de gedichten. De beste werken de anekdote humoristisch, met vaart en gevoel voor muzikaliteit uit. Sommige gedichten lijken minder goed op gang te komen; kennen een haperende prosodie, waardoor je moet zoeken naar waar de accenten liggen. In veel gedichten richt een 'ik' zich tot de lezer. Deze ik betrekt de lezer bij het gedicht door het stellen van vragen of het voorleggen van een raadsel. Hierdoor krijgen sommige gedichten ? de dichter heeft ooit gestudeerd voor onderwijzer ? iets didactisch. Bijvoorbeeld het gedicht met het woordgrapje over het riviertje de Aa: "Een schooltje vissen / had vrijaf / en zwom zingend op en af. // Van de Aa tot aan de Zee / (Aa B C D E) / en helemaal terug, / van de Zee tot aan de Aa (Zee Y X W V). // Doe dat maar eens na!" Vorm en inhoud buitelen hier speels over elkaar heen, net als in het gedicht naast een gevaarlijke uitziende kruisspin: Weet jij soms / wat het verschil is, / het verschil tussen een spin en een vis? // Luister goed, ik zeg het maar één keer, één keer en snel: // een vis vist niet en een spin spint wel..."
De Kockere gebruikt woorden als "scheet" en "kont", en dat zal menig zesjarige doen gniffelen. De aantrekkingskracht van de gedichten zit ook in de goed gedoseerde hoeveelheid vreemde woorden die De Kockere tussen de meer dagelijkse woorden doorvlecht. Die vreemde woorden, bv. het fonetische woordzinnetje "Moejezien!" geven de indruk van: dit is geen gewone taal, dit is taal waarmee je kunt spelen! Het is ook een leuk spel om de nonsenswoorden op te sporen; zie die maar te onderscheiden van onbekende woorden die wél echt bestaan. Een "pimpernel" bestaat wel, maar een "dierediedei" of een "paarse wiedewiet" niet. Sommige gedichten spelen met dubbelzinnigheid: "Een kat spon en spon / en spon en spon, zoveel als ze maar spinnen kon. // Ze spon het bruin / en ze spon het rood, / ze spon voor de kachel / en ze spon op de schoot. // Zo kwam het / dat die spinnende kat / elke week / een gloednieuwe trui aan had." Voor een zesjarige kunnen dit echte taalpuzzels zijn.
De Kockere verrast met dit geëngageerde literair-educatieve project, want wat is er nou gewoner dan een kindertekening? Maar de dichter zag het ongewone in het gewone. Zijn nuchtere, utilitaire visie op kindertekeningen is ongebruikelijk en eerlijk. De gedichten zijn te waarderen vanwege hun mentaliteit; die is ongecompliceerd en speels en door de vele vragen ook onderzoekend en prettig eigenwijs. Hieruit blijkt solidariteit met het publiek. De meest geslaagde gedichten zouden binnen de kindercultuur best een eigen leven kunnen gaan leiden. Wat vorm en inhoud betreft lijken deze gedichten op de versjes die kinderen zelf verzinnen, maar dan wel gemaakt door een dichter van een trap hoger, want het is wel bestudeerde spontaniteit.
Deze eigenzinnige bundel bezingt de natuur in ritmische gedichten die zich, zoals te horen was tijdens de presentatie, goed lenen voor voordracht en zang. Voor de 'kinderproducenten' was het ontstaansproces zeker zo belangrijk als het resultaat. Samen met hun leerkrachten en ouders werkten de kinderen naar de apotheose: de presentatie van het boek op hun eigen school. Ze hebben laten zien dat het kan. Nu is het spannend om te zien hoe het zit met de houdbaarheid van kunst gecreëerd in een didactische situatie, buiten de school en de kring van familie en vrienden. Het is interessant te zien hoe het boek verder ontvangen wordt.
Tot slot nog de vraag: zijn de kinderen door het maken van dit boek niet alleen heel beroemd maar ook heel rijk geworden? Nee, alle opbrengsten gaan naar projecten van Natuurpunt in en rond Gierle. Een sympathiek gebaar van de dichter en zijn 46 illustratoren. [Coosje Van der Pol]
Ton Jansen
Prentenboek met door kinderen geïllustreerde gedichten. De tekeningen zijn gemaakt door kinderen van het eerste leerjaar (groep 3 in Nederland) van een basisschool in België. Naast krijt en plakkaatverf is ook met ecoline/inkt gewerkt; deze materialen worden in verscheidene technieken toegepast. Het kleurgebruik is uitbundig en vaak niet natuurgetrouw. Sommige tekeningen zijn deels gebruikt. De onderwerpen centreren zich rond het thema natuur: dieren (onder andere uil, kat, ijsbeer, spinnen en vissen), seizoenen (herfst) en natuurverschijnselen (maan, paddenstoelen). Naar aanleiding van deze prenten heeft de auteur versjes gemaakt. De veertig luchtige versjes - veelal eindrijm - worden gekenschetst door een kinderlijke vrolijkheid. Poëzie zonder pretentie; bij elke illustratie horen een of meer versjes. Leuk initiatief dat als inspiratiebron kan dienen om op scholen of instellingen waar met kinderen gewerkt wordt, zelf een dergelijk ‘boek’ te maken. De opbrengst van dit boek wordt geschonken aan een natuurproject. Voor kinderen vanaf ca. 5 jaar.
Nele Janssen
ua/an/22 j
Ongelooflijk herkenbaar en vreselijk schattig lachen de tekeningen in dit boekje je toe. De lieve, kleurrijke tekeningen vertederen en laten je genieten van een wereld op kindermaat. Een hele klas zesjarigen werkte er een half jaar aan, een project voor het goede doel. Tekentalent doet er op deze leeftijd nog niet toe, mooi gepresenteerd heeft elke tekening zijn waarde. Dit kan van de tekst moeilijker gezegd worden. De Kockere stapte mee in dit project, helaas merk je dat ook aan de gedichtjes. Ze zijn vrolijk en ad rem, maar soms ook duidelijk gezocht bij de beschikbare prenten. Dit maakt het boekje in zijn geheel minder leuk dan alleen de prenten doen vermoeden, maar het blijft een mooi gebaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.