Intellectueel bedrog : postmodernisme, wetenschap en antiwetenschap
Alan Sokal
Jean Bricmont (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
EPO, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 399.22 BRIC |
31/12/2008
China is een groot en sterk land, en dus denkt geen politicus aan een militaire interventie in Tibet; hoogstens zullen sommige van onze helden de openingsceremonie van de Olympische Spelen boycotten. Maar Joegoslavië en Kosovo, dat was wat anders. En in het geval Iran heet het te gaan om nucleaire dreiging, maar als dat land aangevallen zou worden, zouden zeker ook weer onaanvaardbare binnenlandse misdaden ter sprake komen ? net zoals bij Saddams Irak, vooral toen daar geen massavernietigingswapens te vinden waren.
Het is de laatste jaren heel gewoon geworden om mensenrechten te gebruiken als motief of excuus voor aanvalsoorlogen, en een van de fervente voorstanders daarvan, Bernard Kouchner, heeft het zelfs tot Frans minister van Buitenlandse Zaken geschopt. Aan dat 'humanitaire imperialisme' wijdde de Belgische fysicus (UCL) en politiek auteur Jean Bricmont in 2005 een boek dat nu ook in het Nederlands voorhanden is. Bricmont schrijft vanuit een uitgesproken links standpunt, maar neemt (juist daarom!) een heel andere positie in dan veel sociaaldemocraten en groenen van tegenwoordig. Volgens hem hebben de meeste 'linksen' de anti-imperialistische strijd (die toch tot hun corebusiness behoort) laten varen en zich na Vietnam, en na de val van het Oostblok, laten inpalmen door dubieuze redeneringen. Bricmont wil dat tij graag helpen keren. Zo'n uitgangspunt betekent beslist niet dat dit boek alleen waarde heeft voor lezers die zich als links beschouwen: iedereen die van goede wil is, kan er minstens zijn geest aan scherpen. Want Humanitaire interventies getuigt van enorme kennis van zaken en zit propvol met interessant materiaal.
Je kunt Bricmont misschien radicaal noemen, maar zeker niet extreem. Hij plaatst (anders dan sommige hedendaagse filosofen) geen vraagtekens bij de universaliteit van de mensenrechten zelf: het is hem alleen te doen om het ideologische misbruik ervan. Na de inleiding, die dat punt duidelijk maakt, volgt een kort algemeen hoofdstukje over 'Macht en ideologie'. Élke macht heeft diverse soorten opiniemakers nodig om haar mooier voor te stellen dan ze is, en dat geldt nergens zo sterk als in 'democratieën': "In meer autocratische maatschappijen houdt angst de mensen onder de knoet. In een maatschappij die vrij kan betogen en stemmen, moet de controle op 'de harten en de geesten' veel diepgaander en constanter zijn." Wat niet wegneemt, kun je daaraan toevoegen, dat de ideologen óók graag de angst gebruiken om ons in het gareel te houden.
Hoofdstuk drie geeft een overzicht van wat het naoorlogse westerse imperialisme zoal aan "lijden en onderdrukking" heeft aangericht in de Derde Wereld, en haalt daarmee onze pretentie als behoeders van universele waarden onderuit. Hoofdstuk vier formuleert de basisgedachte van de mensenrechtenideologie: "vermits er in het Westen meer respect is voor de mensenrechten en de democratie dan waar dan ook, is het ons recht en onze plicht alles in het werk te stellen om die rechten uit te breiden naar de rest van de mensheid. Bovendien heeft die plicht prioriteit, want mensenrechten komen op de eerste plaats; zonder mensenrechten kan er zelfs van ontwikkeling geen sprake zijn." Bricmont stelt een aantal harde vragen bij die visie, zoals: welke lange en vaak misdadige weg hebben wíj niet gevolgd om onze 'beschaving' te verwerven, en waarom zouden zuidelijke landen het dan zo makkelijk anders moeten kunnen? En: is een leger, door zijn aard en doelstellingen, niet volstrekt ongeschikt om mensenrechten te verspreiden? En nog: als er naast individuele en politieke ook economische en sociale mensenrechten zijn, waarom worden die laatste dan zo vaak minder prioritair geacht? Is een meerpartijenstelsel belangrijker dan gratis gezondheidszorg?
Hoofdstuk vijf bespreekt de zwakke argumenten tegen humanitaire gewelddaden én enkele sterke, waarvan de verdediging van het internationaal recht het belangrijkste is. Vervolgens komen enkele drogredenen aan de orde waarmee oorlogstegenstanders vaak bestookt worden, zoals: we moeten de 'nieuwe Hitlers' tegenhouden. Bricmont besteedt echter merkwaardig weinig aandacht aan de in zwang zijnde uitbuiting van de holocaust. In hoofdstuk zeven gaat het over de schuldgevoelens die men de vredesduiven probeert aan te praten: als je Amerika niet steunt, steun je Milosevic, de Taliban, Saddam...
Hoofdstuk acht ten slotte behandelt zonder grootspraak, maar soms ook een beetje vaag, de perspectieven voor verandering en hoop. Bricmont betreurt bv. het feit dat organisaties als Amnesty wel de uit agressieoorlogen voortgekomen mensenrechtenschendingen veroordelen maar neutraal blijven tegenover die oorlogen zelf, en hij pleit naar analogie met Human Rights Watch voor een "Imperialism Watch", die "niet alleen oorlogen en oorlogspropaganda [zou] moeten aanklagen, maar ook al de economische drukkingsmiddelen en de talloze andere manoeuvres die mogelijk maken dat onrechtvaardigheid blijft groeien en bloeien. Die organisatie zou ook een dam kunnen opwerpen tegen de stroom aan desinformatie."
Helemaal aan het slot staat de open vraag "hoe de Amerikanen gaan reageren op het onvermijdelijke verlies van hun hegemonie: gaan ze een zachte landing maken of komt er een nieuwe uitbarsting van geweld?" Dat laatste sluit goed aan bij de globale analyse die Bricmont in zijn voorwoord maakt: de kracht van de derdewereldlanden neemt toe, en ook onze afhankelijkheid van hen; hoe gaat het Westen zich aanpassen aan het einde van zijn wereldheerschappij?
Humanitaire interventies is een rijk, degelijk en tot nadenken prikkelend werk, ontstaan uit verontwaardiging maar altijd zakelijk en helder in zijn argumentatie. Naast het bovenstaande biedt het ook een groot aantal geschreven illustraties: korte stukjes met citaten en feitenmateriaal, die de hoofdtekst ondersteunen maar min of meer apart staan, en die vaak op zich al opwindende lectuur vormen. Er zijn ook wat extra's: voorwoorden van Lieven De Cauter en François Houtart, een nawoord door Ludo De Brabander en Pol De Vos.
Toch is er het een en ander mis.
Wie de oorspronkelijke Franse versie inkijkt, ziet direct allerlei verschillen: toevoegingen en weglatingen, verplaatsingen van alinea's... Uit navraag bij de uitgever blijkt dat de vertaling in hoofdzaak gebaseerd is op de Engelse editie (2007), die beter geredigeerd schijnt te zijn. Maar hoe dan ook (ik heb die Engelse tekst niet gezien), de redactie laat nog altijd te wensen over. Je hebt de indruk dat Bricmont af en toe wat te veel wil zeggen, dat hij soms deelonderwerpen aansnijdt die niet echt noodzakelijk zijn, dingen invoegt die "ook nog interessant zijn" maar ter wille van de grote lijn beter weggelaten konden worden. De algemene structuur is uitstekend, maar binnen de paragrafen gaat het er wel eens rommelig aan toe.
En nogmaals helaas, de Nederlandse vertaling blijft ondermaats. Onnauwkeurigheden zorgen ervoor dat je als lezer vaak moet nadenken op plaatsen waar dat niet de bedoeling is: wat betekent deze zin nu eigenlijk, wat is de samenhang binnen deze alinea? Ik kan dat hier niet uitvoerig aantonen, maar toch een paar voorbeeldjes. "Conflits militaires potentiels" zijn "het potentieel van een militair conflict" geworden. "Dit boek voert een persoon ten tonele die werkte als consultant voor de CIA": nee, de auteur van dat boek was CIA-medewerker. Na een definitie van idealisme: "Helaas veroorzaakt deze definitie nogal wat verwarring in progressieve kringen"; nee, het gaat erom dat een "aldus opgevat" idealisme progressieve bewegingen aantast. De vertalers lijken zich niet verantwoordelijk te voelen tegenover de lezer.
Ik kan Humanitaire interventies dus niet zonder voorbehoud aanbevelen, maar desondanks beveel ik het wel degelijk aan. Al is het soms lastig je een weg te banen in deze massa informatie, het blijft een massa, en lastig gaat ook. Iedere niet-gespecialiseerde lezer zal uit het boek veel leren, het kan helpen om de berichtgeving die we krijgen kritischer te benaderen, het biedt stof voor discussies voor vredesactivisten en leraren hedendaagse geschiedenis is het helemaal onmisbaar. Het had veel beter kunnen zijn, maar het is toch goed.
[Joris Note]
Redactie Vlabin-VBC
In dit boek gaat de Belgische fysicus en politiek auteur Jean Bricmont dieper in op wat hij het 'humanitaire imperialisme' noemt, het gebruiken van mensenrechten als motief of excuus voor aanvalsoorlogen. Na een inleiding en een kort algemeen hoofdstuk over macht en ideologie geeft Bricmont een overzicht van wat het naoorlogse westerse imperialisme heeft aangericht in de Derde Wereld. In een volgend hoofdstuk stelt de auteur enkele pertinente vragen aan de verdedigers van de mensenrechtenideologie. Daarna worden de zwakke en sterke argumenten tegen humanitaire gewelddaden besproken en wordt ingegaan op de drogredenen waarmee oorlogstegenstanders soms bestookt worden. Het nogal vage laatste hoofdstuk behandelt enkele perspectieven voor verandering en hoop. Dat alles wordt geïllustreerd met citaten, een bibliografie en een register op eigennaam. Op de soms rommelige gedachtegang en de ondermaatse vertaling uit het Frans na, is dit een rijk, degelijk en prikkelend werk. Met voorwoorden van Lieven de Cauter en François Houtart, en een nawoord door Ludo De Brabander en Pol De Vos.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.