Hoe ontstaat een stripverhaal ? : een blik over de schouder van Hergé
Philippe Goddin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Moulinsart, 2008 |
VERDIEPING 2 : DUIVELSHOEK : OVER STRIPS : 829.5 HERG |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Moulinsart, 2008 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 829.5 GODD |
31/12/2008
Nadat de biografieën over Hergé van Pierre Assouline en Benoît Peeters al de status van standaardwerk hebben bereikt, probeert Philippe Goddin hetzelfde te presteren. Goddin heeft een speciale status, wat tegelijk zorgt voor voordeel en vooroordeel. De auteur werd nl. voor dit werk aangezocht door Moulinsart, de erven Hergé, naar aanleiding van de honderdste geboortedag van de striptekenaar in 2007. Dat maakt van hem de 'officiële' biograaf van een geautoriseerde biografie.
Goddin gaat in zijn inleiding zelf in op deze positie ("te weinig kritisch", zal iedereen zeggen), maar hij wijst er ook fijntjes op dat hij Assouline als jarenlange verantwoordelijke van de Stichting Hergé nog wegwijs heeft gemaakt in de archieven, waarna die zijn kritische kijk op de oorlogsjaren van de auteur van Kuifje kon vormen. Aan diens ondertussen aanvaarde en toch wel genuanceerde visie ("Hergé had heel wat foute vrienden, aan wie hij loyaal bleef, zonder zelf actief iets met collaboratie of rechtsnationalisme te maken te hebben gehad") wil hij in geen geval raken, evenwel niet zonder ze te relativeren.
Goddins requisitoir is zeker overtuigend en geeft hem probleemloos het voordeel van de twijfel. Vooral zijn extra argumenten i.v.m. het waarom van een nieuwe biografie over Georges Remi, moeten de lezer over de streep trekken. Als vertrouwenspersoon kon hij immers niet alleen op de rijke archieven terugvallen, maar ook op persoonlijke getuigenissen van familie en vrienden van Hergé. Hij belooft ook erg veel aandacht aan diens geschriften te schenken.
Goddin ziet drie breuklijnen in het leven van Hergé en verhaalt dat in de delen 'Klare lijn', 'De gebroken lijn' en 'Parallelle lijnen'. Afsluitend is er nog een 'Punt aan de lijn'. Uiteraard begint het met de opgang van het tekengenie van geëngageerde scout over getalenteerde tekenaar tot schepper van een genre (of althans de economische leefbaarheid daarvan). Dat de doorbraak van zijn held en werk onlosmakelijk verbonden is met de 'gestolen' (door de Duitsers gecontroleerde) krant 'Le Soir', zorgt voor naoorlogse problemen die de schepper van een fantasiewereld zijn hele leven enigszins met de realiteit brouilleerde. De gebroken lijn is die van de repressie, maar later ook die van een relatiebreuk en die van het evenwicht in de kunstenaar, die af te rekenen krijgt met depressies.
Voor het laatste deel van zijn leven kiest Goddin de metafoor 'parallelle lijnen', met o.a. de oprichting van de Studio, de modus vivendi met vrouw Germaine en minnares Fanny, en de afstand die hij kan nemen van zijn creatie Kuifje, met wie hij zich niet meer volledig identificeert. Hergé weet zich te handhaven, maar blijft wel strijden met zijn deadlines, de economische eisen en zichzelf.
Het leven van Georges Rémi is een nogal bekend verhaal voor de stripliefhebber, maar Goddin maakt het ? zoals beloofd ? voor een aanzienlijk stuk aanschouwelijk vanuit persoonlijke documenten. Dat aspect van dit boek van duizend pagina's maakt eigenlijk zijn meerwaarde uit tegenover andere werken zoals de twee genoemde biografieën. Deze Levenslijnen verschilt vooral in details en omvang van die voorgangers. Dat laatste is een gevolg van de vele bronnen, met daarin een belangrijk aandeel brieven van de vader van Kuifje. Dat schetst meer dan eens een wat menselijkere en emotionelere kant van Hergé, die het beeld dat men over hem had vrij secuur in de hand probeerde te houden en die zijn standpunten meermaals in het midden liet.
Benoît Peeters had in zijn levensbeschrijving al een stap in die richting gezet en was geslaagd in enige demystificatie ? ook hij had veel aandacht gehad voor brieven en getuigenissen. Goddins biografie is een extreme voortzetting van die aanpak en heeft haast een waarde op zich als een brievenuitgave ? behalve de uittreksels is ook de erg gedetailleerde levensbeschrijving doorspekt met citaten. Een echt interessante Georges Remi-uitgave zou trouwens zeker de verzamelde correspondentie zijn. De overtuigde brievenschrijver die we hier leren kennen, heeft zeker recht op meer dan illustratrieve fragmenten.
De verklarende voetnoten daarbij bevatten interessante informatie, en het is ook in een voetnoot dat de term 'hiv' valt. Zowel Assouline als Peeters hadden al naar aids als mogelijke doodsoorzaak verwezen, en officieel biograaf Goddin herneemt nu die stelling. Door de vele bloedtransfusies die Hergé vanwege de ziekte porfyrie kreeg, is de kans op een besmetting ? in de tijd dat de ziekte nog niet geïdentificeeerd was ? zeker groot geweest. "In die periode worden bij transfusies geen bijzondere voorzorgsmaatregelen genomen. Maar op datzelfde ogenblik verspreidt zich een nieuw virus dat het menselijke immuunsysteem ondermijnt." De symptomen wijzen er alvast op.
Het is een van de weinige dingen die deze biografie kan 'toevoegen', eigenlijk officialiseren, m.b.t. de bestaande werken over de vader van het moderne stripverhaal. Al doet Goddin wel enige moeite om, kampend met dat moeilijke uitgangspunt, iets nieuws of extra's te voorzien. Zo ontkracht hij redelijk overtuigend de mythe dat vader Remi een onechte zoon van Leopold II zou zijn en wijst zonder veel twijfel de vader aan. Ene Alex Coismans doet nl. aangifte van de geboorte van de tweeling Alexis en Leon, zonen van Léonie Dewigne; hij "erkent bij de geboorte aanwezig te zijn geweest... maar wil daarom nog niet als de vader worden ingeschreven. Bij hun doopsel is die Coismans aanwezig als hun 'vader' ? "zou het kunnen dat hij voor de Kerk niet durft te verzwijgen wat hij voor de staat ontkent". Een vrij onvertuigende analyse.
Al bij al weet Goddin weinig nieuws boven te spitten over de man achter de mythe, maar dat is zeker niet zijn fout. De biograaf heeft het zoals gezegd dan maar in de kwantiteit gezocht, en die hoeveelheid materiaal is indrukwekkend. Goddin is trouwens auteur van de ultieme Hergé-studie, de Chronologie d'une ?uvre (Moulinsart), een chronologische studie over alles wat die getekend heeft. Die voorlopige vijf delen, die elk een periode behandelen, zijn een ware Hergé-encyclopedie. Levenslijnen zal toch nog steeds in de eerste plaats de liefhebber met voorkennis aanspreken. (Bij uitgeverij Lannoo verscheen trouwens in 2008 ook een naar drie delen gebrachte vertaling: De kunst van Hergé: schepper van Kuifje). Voor een minder fanatiek strip- of Kuifje-liefhebber geeft bv. Peeters' biografie een uitstekende biografische inleiding, die minder verzandt in details en overdaad. Die moet het dan echter wel weer stellen zonder de honderden foto's en primaire bronnen die van Levenslijnen toch wel een belangrijk naslagwerk maken.
Misschien is over Hergé ondertussen wel alles gezegd en geweten. Misschien is het tijd voor meer aandacht voor Georges Remi. Hier vind je bv., net zoals in andere biografieën, redelijk wat informatie over de kunstliefhebber die hij was. Toch is het een aspect dat onderbelicht blijft, terwijl hij nogal wat verzamelde als overtuigd aanhanger van de moderne abstracte en conceptuele kunst. Niet voor niets is de postume, apocriefe 'laatste Kuifje' gesitueerd in de wereld van kunsthandel. Kuifje en de alfakunst, het had misschien wel Hergés echte testament kunnen worden. Maar dan zijn we weer beland bij de persoonlijkheid van Hergé. Een thematische uitgave over zijn collectie van, briefwisseling over en visies op kunst zou hem evenzeer recht doen als een zoveelste publicatie vanuit de Kuifje-invalshoek.
Als schepper van Kuifje blijft de man een gigant, een icoon van een nieuwe kunstvorm en van ons land. Nauw verbonden met de (Belgische) geschiedenis van de 20e eeuw (die hij in zijn albums op zijn eigen manier verwerkte) blijft zijn levensverhaal boeiend, ook voor wie geen stripliefhebber is. De mens die zeker de laatste decennia van zijn leven afstand heeft genomen van zijn schepping, verdient echter eveneens respect. Trouw aan zichzelf en voortdurend evoluerend belichaamt Georges Remi, al dan niet als Hergé, het algemeen menselijke, met talenten, fouten, succes en tragedie, en een introspectief bewustzijn over dat alles. Dat is hier weer uitvoerig bewezen. [Wilfried Poelmans]
Redactie Vlabin-VBC
Deze geautoriseerde biografie verschijnt naar aanleiding van de honderdste geboortedag van Hergé (pseudoniem van Georges Remi, 1907-1983). In een inleiding motiveert Philippe Goddin het verschijnen van een nieuwe biografie na de standaardwerken van Pierre Assouline ('Hergé', 1996)* en Benoît Peeters ('Hergé. Zoon van Kuifje', 2003)**. Zo kon Goddin als officiële biograaf terugvallen op de rijke archieven en persoonlijke getuigenissen van Hergés familie en vrienden. Daarnaast besteedt hij als eerste ook erg veel aandacht aan Hergés geschriften. Levenslijnen onderscheidt zich echter vooral door de vele citaten (opgenomen in voetnoten), die een wat menselijkere Hergé laten zien, en ervoor zorgen dat de biografie haast een waarde op zich heeft als een brievenuitgave. Ook interessant is dat Goddin bevestigt dat Hergé mogelijk stierf aan aids, waarmee hij wellicht besmet werd tijdens een bloedtransfusie. Elders ontkracht de auteur overtuigend de mythe dat Hergés vader een onechte zoon zou zijn van Leopold II. Toch zijn het vooral de honderden foto's en primaire bronnen die van dit boek een belangrijk naslagwerk maken. Met bibliografie en register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.