Duivelskruid
Marita De Sterck
Marita De Sterck (Samensteller), Gerda Dendooven (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Van Halewyck, 2008 |
VERDIEPING 3 : FEESTPALEIS : OVER MUZIEK-FILM : 788.12 STER |
Evita Bonn
ua/an/29 j
"Vroeger op de speelplaats zongen de oudere kinderen liedjes als En rijen is plezant. Ik zong als vijfjarige peuter luidkeels mee. Tot de zuster me op de vingers tikte en me tot mijn verbazing aanmaande om op te houden met die vuile manieren," lacht Marita de Sterck. De jeugdauteur en antropologe heeft altijd al een bijzondere liefde gekoesterd voor de volkscultuur. Tijdens de research van haar vorige roman stootte ze op een staaltje dat bijna verdwenen is: de vuile Vlaamse liedjes. "Voor het schrijven van Kwaad bloed heb ik heel wat oudere vrouwen genterviewd. Het was een historische roman over hoe het voor onze grootmoeders was om vrouw te worden. Er werd hen niets verteld, dus ik was nieuwsgierig hoe ze het dan toch achterhaalden. Enkele dames begonnen spontaan liedjes te zingen. Bij wijze van seksuele opvoeding werd het met die liedjes de jonge meisjes op de borst gedrukt dat seks ook zijn gevolgen heeft, 'het bundeltje na het plezier'. Ik was zo gecharmeerd dat ik besloot een aantal van die liedjes in het boek te steken in de hoop ook de jongere generatie aan te spreken."
Plezant en pikant
Marita kreeg van haar kroost en lezers de verhoopte reacties. "Mijn kinderen zijn twintigers en stammen uit de internet-generatie die alles al vanaf zeer jonge leeftijd weet. Zelfs zij vonden de teksten grappig en pikant. Het zijn geen platte studentenliederen, maar volkse klassiekers. Vooral dat laagje dubbelzinnigheid dat je er zelf mag afpellen, sprak me aan. Nu zijn de teksten nog te vinden maar het zou zonde zijn als ze verloren gaan, niet alleen de speelse taal, maar ook wat het ons leert over erotiek bij onze voorouders. Die erfenis wil ik doorgeven."
Marita dook in de bibliotheek van het Muziekinstrumentenmuseum (MIM) van Brussel waar wetenschappelijk assistent Wim Bosmans haar op weg hielp. Later kwam ze bij Roger Hessel, expert in de Vlaamse volksmuziek, terecht die haar voorstelde aan de huidige Vlaamse volkszangers. Zo slaagde ze erin 69 pareltjes te verzamelen.
Zingen we nu dan niet meer over seks? "Jawel maar het impliciete is er af en dus ook de humor van de dubbele laagjes. Vroeger ging het over een 'naaimachien','Marieke leert autorijden', en 'jagers en wild'. Er werd gespeeld met stijlregisters. Velen kijken neer op zulke volkscultuur maar ik beschouw deze vuile liedjes als literatuur."
De bundel wordt opgevrolijkt door vijftien prachtige tekeningen en een cover van illustrator Gerda Dendooven. "Ik wilde er pittige prenten bij, en zag meteen Gerda voor me. Ik had zo'n voorgevoel dat zij er voor te vinden was." Naast tekeningen bevat het boek ook de noten, zodat ook de melodie niet verloren gaat.
Noël Maes
ru/eb/08 f
Cabaretgezelschap bij CBRTDe filosofen van de straat46 liedjes over de moorden van BeernemWest-Vlaamse provinciale jury lustte geen 'vuile liedjes'...Pastoors lustten ze wél !'De grendel en de klinke'"Vrouwen zingen de vuilste liedjes..."
Marita De Sterck is bekend als schrijfster van kinderboeken, maar ze is ook antropologe en zo kwam ze op zeker ogenblik bij volksliedjes terecht en ging ze zich speciaal gaan verdiepen in pikante liedjes... Er kwam een boek van en wanneer ze erover vertelt, steekt ze het niet onder stoelen of banken dat het overgrote deel van haar oogst afkomstig is uit de verzameling van Roger Hessel. "Hij is een wandelende encyclopedie", zegt ze.
Roger Hessel (70) is een Torhoutenaar, die zijn hele loopbaan als arbeider bij CBRT (later Philips) gewerkt heeft en zo in Koolkerke beland is.
Al van kindsbeen af leerde hij de liedjes die zijn ouders zongen, deed mee aan zangcrochets - "voor een salami of 50 fr., wat al veel was" - kende succes als jodelaar en speelde mondharmonica. Bij CBRT leidde hij een tiental jaar een cabaretgezelschap, dat een laatste keer optrad in 1976 ten voordele van de slachtoffers van de waterramp in Ruisbroek.
"Net in die tijd was er een heropleving van de volksmuziek en hoorde ik op de radio een oproep naar volksliedjes. Dat sprak mij aan en met de bandopnemer ging ik op pad bij familie en kennissen. Ik stuurde dat op en zo kwam ik in contact met Herman Dewit (bekend van 't Kliekske en actief bij de vzw Muziekmozaïek, red.), met wie ik nog altijd bevriend ben. Zo kreeg ik de smaak te pakken en toen er bij CBRT een pensioenvoorstel kwam op 52, nam ik dat mee en geraakte ik helemaal in de ban van het volkslied."
In 1980 publiceerde Roger Hessel het boek Het volkslied in West-Vlaanderen en in 1984 volgde een boek over marktzanger Lionel Bauwens alias Tamboer. In 1992 verliet hij even het volksliedpad met een boek over kinderspeelgoed (waarvoor hij trouwens zelf tekeningen maakte), om dan in 2000 terug te keren met De filosofen van de straat, wat beschouwd wordt als hét standaardwerk ter zake. Hij ligt daarnaast ook aan de basis van het boek over het Torhouts dialect en in zijn geboortestad kreeg hij de Gouden Feniks, de cultuurprijs van het Houtland.
Jarenlang is Roger Hessel her en der gaan optreden met een programma rond markt- en volksliedjes. Hij vertelde, zong en musiceerde, onder meer met primitieve instrumenten zoals de rommelpot. Intussen 70 geworden, heeft hij er vorig jaar een punt achter gezet. Maar opzoeken en verzamelen blijft hij doen. "Ik moet toch zo'n 10.000 liedjes hebben, waarvan er veel niet neergeschreven waren en die we zo voor het nageslacht bewaren. Momenteel ben ik zo'n 400 moordliederen - alleen al over de moorden van Beernem zijn er 46 - aan het ordenen en er is een nieuwe publicatie op komst bij Sportimonium (samentrekking van sport en patrimonium, een initiatief rond sportcultuur in Hofstade, red.) met als titel De wielerwereld gezien door de ogen van marktzangers, met een 100-tal liedjes over wielrenners. Onlangs heb ik trouwens zelf nog een liedje geschreven over de Torhoutse veldrijder Klaas Vantornout."
Eigenlijk was Roger Hessel het boek van Marita De Sterck over 'vuile liedjes' al vóór, want hij heeft over het onderwerp een (onuitgegeven) publicatie klaar dat hij de titel gaf Liedjes die eigenlijk niet mogen... En wat wil het toeval (?): dat hij het werk vorig jaar instuurde voor de Provinciale Prijs voor Volkskunde. "Dat ik geen prijs won, vind ik niet erg, maar wat stelde ik vast ? Dat ik een aantal exemplaren van de jury terugkreeg, ongeopend... Ze hadden er niet eens naar gekeken ! Anno 2007 ! Ja, het doet denken aan de houding van de Deputatie in Antwerpen die de Fenomenale Feminatheek van Boon verbiedt..."
"Op erotische liedjes rust inderdaad in de 21ste eeuw nog altijd een taboe, maar waar is men mee bezig, als je ziet wat er allemaal op het internet circuleert ? Erotisch is geen synoniem voor vulgair. In elk geval is mijn studie niet vulgair ! Je moet ook niet provoceren. In mijn publicaties heb ik dat ingekaderd en in mijn optredens kwamen alle thema's aan bod, van ballades over godsdienstige thema's tot inderdaad het erotische. Het hoort toch gewoonweg bij het leven. Men moet niet katholieker willen zijn dan de paus."
"Weet je waar vroeger de vuilste liedjes gezongen werden en de aangebrandste moppen verteld ? Op pastoorsbijeenkomsten. Een pastoor vertelde het mij zelf : '364 dagen zijn we serieus, één dag mogen wel eens ons masker afleggen...' Die was tenminste eerlijk. Hoe was het op trouwfeesten vroeger ? Tot 24 uur bleef alles deftig, toen moesten de kinderen naar huis en ging het er anders aan toe. Hoeveel erotische spelletjes zie je niet op trouwfeesten, nu nog ?"
Marktzangers inspireerden zich op alle mogelijke (actuele) onderwerpen en thema's, maar de meer erotische bleven wel meer binnen cafémuren... "Dikwijls zat de erotiek ook verdoken in teksten met een dubbele bodem. De titels in het boek van Marita De Sterck liegen er niet om, zoals De pruimendief, Ik reed op Anna hare fiets of De grendel en de klinke... En rijen is plezant op een karreke zonder wielen hoort daar ook bij. Zelfs Het loze vissertje heeft erotisch getinte strofen, maar die vind je doorgaans niet in de boekjes..."
Veel materiaal vond Roger bij oudere mensen in schriften, maar dit soort liedjesteksten werden zelden neergeschreven. "In rustoorden moest ik ze soms met trucjes lospeuteren... Ik heb geen verklaring, maar de 'vuilste' vond ik niet bij de mannen maar bij de vrouwen... Merkwaardig is wel dat ik nog altijd geen enkel, maar dan ook geen enkel liedje gevonden heb - zelfs niet bedekt - over homo's of lesbiennes... Dat was duidelijk een echt taboe."
O ja, nog dit : dat er in het boek precies 69 liedjes staan, is uiteraard geen toeval...
Diane De Keyzer
ru/eb/13 f
Marita De Sterck verzamelt vuile volkse liedjes & Gerda Dendooven illustreert
Vuile liedjes zijn van altijd en overal. Ook Vlaanderen heeft een rijke traditie van erotische liederen. Maar wat ooit op ieders lippen lag en uit volle borst gezongen werd, dreigt geruisloos te verdwijnen. Om ervoor te zorgen dat we ze niet vergeten, verzamelde Marita De Sterck 69 pikante liedjes.
'En... de Jan kwam thuis, de Jan kwam thuis, de Jan kwam zat naar huis. En wa vond 'em op zijn kamerken, ne vremden hoed in huis...'
Ik zie nog mijn nonkel Jan, op een stoel, met de pint in de hand, de 'vremden' hoed op zijn kop en zingen maar. En iedereen zong mee. Als kind verkneukelde ik mij in het verhaal van de man die ietwat beschonken thuiskomt en daar zijn vrouw vindt, maar ook die hoed. Naarmate het lied de coupletten aan elkaar rijgt, blijkt het niet enkel over een hoed te gaan, maar ook over een jas, die een opneemdoek met knopen en een kous die een koffiezak blijkt te zijn. Tot uiteindelijk de hoed schijnt te horen bij een kindeke met een snorrebaard... Begrijpe wie begrijpe kan. De kinderoren hoorden één laag, volwassenen de hele lading en ze hadden er plezier in. Het ene liedje is al gewaagder of explicieter dan het andere. Een enkele keer lijkt het zelfs de gezongen onschuld zelve te zijn.
Wat is er 'vuil' aan het voor mijn oren wel zeer onschuldige 'Twee emmertjes water halen, twee emmertjes pompen'?
"Op het eerste gehoor is dit inderdaad een braaf kinderliedje, maar je moet niet alleen naar de naakte tekst kijken. Ook de reactie van de volwassen omstanders zegt veel. Te vaak en te lang moest je dit liedje niet zingen. Uit het eerste deel weten we al dat er jongens en meisjes in het spel zijn. Vooral het tweede deel zit vol beeldspraak. Die koning die door de plas rijdt. 'Van je rood, rood, rood rijdt de koning door de poort.' De beeldspraak laat toe om dit tweelagig, onschuldig of erotisch getint, te interpreteren. Het begint heel braaf, maar dan krijg je woorden en symboliek die er niet zo maar toevallig in die combinatie staan.
"Dat decoderen vind ik wel prettig. Het is een spel en de metaforen zijn eindeloos. Er is een wezenlijk verschil tussen deze liedjes en de platte liederen die je hoort op cantussen. Het is de gelaagdheid die het doet. Als kind zing je de twee emmertjes zonder meer. Als puber heb je iets van 'ja, ja' en als volwassene knoop je het wel aan elkaar. Deze liedjes werden altijd in gezelschap gezongen en dan heb je het hele plaatje. Je krijgt er de mimiek, de accenten en de bewegingen en niet zelden ook de illustraties bovenop.
"Toen ik op de kleuterschool zat, had ik echt niet door wat er mis was met 'Rijen is plezant'. Zuster Rigoberta catalogiseerde het liedje bij de 'vuile manieren'. Er bleek dus meer aan de hand te zijn met het 'karreke zonder wielen'. Gezongen in combinatie met 'en hedde gij meubelen, en hedde gij huisgerief, dan kunde gij trouwen met uw lief' was het verhaal rond en gaf het karreke zijn geheimen al iets meer prijs. Het is net zoals met literatuur, waar je ook maar laag na laag in doordringt."
Waarom wilde u deze verzameling in een boek?
"Mijn laatste roman Kwaad bloed speelt in de jaren vijftig. Meisjes wisten toen op hun veertiende van niets en ze mochten ook niets. Veel kwamen ze destijds te weten via moppen en liedjes. Ik documenteerde mij over de liedjes. Via de organisatie Muziekmozaïek en het Muziekinstrumentenmuseum, waar Wim Bosmans volksliedjes onderzoekt, kwam ik bij Roger Hessel terecht. Die man is een ware encyclopedie op het vlak van het volkse lied. Hij leerde mij liederen kennen waar ik het bestaan niet van vermoedde. Sommige teksten zijn zo gebald dat ze in acht lijnen alles vertellen wat er te vertellen is. Neem nu de tekst van 'Ieder jongen moet het weten':
Ieder jongen moet het weten,
Dat een meisj' een roos bezit,
Die van binnen is gespleten,
Rondom rond met haar bezet.
Alle maanden moet ze bloeien.
Bloeit ze niet, dan is ze ziek.
Komt z' een jongen te besproeien,
Bloeit ze negen maanden niet.
"Toen Hessel dit zong, kreeg ik kippenvel. Hij vertelde mij over hoe hij dit op zijn tiende voor het eerst zong en prompt een draai om zijn oren kreeg!"
Wat was de betekenis van deze liedjes toen en nu?
"In een Vlaanderen met een zeer strakke door de kerk gestuurde moraal, moet er een grote behoefte geweest zijn om grenzen te bespelen en er af en toe eens over te glijden. De orale cultuur met het vertellen van sprookjes, het zingen van liederen vind je overal en in alle tijden. Het gesproken of gezongen woord is per definitie sterker, meer geladen, subversiever, minder pakbaar dan wat op papier stond. Je zong in groep en je kon lachen, ook al wist je in je jonge jaren niet helemaal goed waarmee. Er was de ontlading, de bevrijding in het zingen van wat niet echt mocht.
"Het verbloemende van de tekst is spannend. Maar de liedjes passen ook in de initiatie van jonge mensen. Vaak zit er een waarschuwing in. Het 'Pas op!' is nooit ver weg. De oudere generatie licht de jongere in en geeft ze beelden om datgene waarover niet wordt gesproken toch een taal te geven.
"Als antropologe heb ik dit ook gezien in andere culturen. Vrouwen stampen maïs en zingen hun liederen. Ik zag aan hun mimiek en samenzweerderig lachen dat wat ze zongen, pikant was. Ik voelde mij weer als een kind dat nog ingewijd moest worden in de erotische symboliek, die, hoe universeel ook, toch erg cultuurgebonden is.
"De stamper en de pot staan symbool voor het mannelijke en het vrouwelijke. Die verbondenheid van lichaamssymboliek met objecten uit het dagelijkse leven is alom aanwezig, ook in onze Vlaamse liedjes. Zing je van grendels en klinken, sloten en sleutels, violen en fluiten, rozen en pruimen, een vlieger, een vogel en een kooitje,... dan klikt er iets!
"De liedjes hebben in ieder geval een niet te onderschatten historisch-documentaire waarde. Ze geven een inkijk in hoe onze voorouders de lichamelijke liefde beleefden en bezongen. Maar dat betekent niet dat ik ze nu als gedateerd zie. Ze zijn nog altijd sexy, grappig en origineel.
"Jongeren van nu zien ook de waarde van het suggestieve en impliciete versus het expliciete. De suggestie is zoveel krachtiger en past beter bij het kwetsbare van een leeftijdsgroep die ondanks alle internetinformatie bepaalde dingen (nog) niet wil weten."
Ik kende nog amper negen van de 69 liedjes. Hoe groot is het gevaar dat ze voorgoed verloren gaan?
"De generatie die deze liedjes echt onder haar vel heeft zitten, is bijna weg. Onze leeftijdgenoten kennen nog een fractie ervan. De jongeren van nu zingen er nog een aantal in de jeugdbeweging, maar ze dreigen te verdwijnen, zeker de liederen met vele coupletten. Groepen zoals Laïs ontdekten hoe mooi die liedjes zijn. Jongere zangers zouden er iets moois en actueels mee kunnen doen.
"Er is nood aan een goeie documentaire. Een café chantantzanger als Karel Waeri of de marktzanger Tamboer zijn boeiende figuren, maar over hun leven en werk weet het grote publiek zogoed als niets. Ik heb in ieder geval een boek in mijn hoofd over die Karel Waeri. Daarnaast denk ik ook aan een nieuwe bloemlezing met prenten en beelden die destijds getoond werden bij het zingen van de liedjes. Alles werd immers voor de toehoorders aanschouwelijk gemaakt met rolprenten en vliegende blaadjes. Voor deze bundel zag ik van bij het begin de prenten van Gerda Dendooven voor me."
U maakte een boek over iets wat altijd gezongen werd. Waar is de cd?
"We hebben overwogen om een cd met een selectie van de liedjes bij het boek te voegen, maar om praktische redenen is dat niet gelukt. De muzikanten die ik sprak, hebben mij wel overtuigd om de muzieknotaties op te nemen en dit was zeer terecht. Wilfrid Moonen van 't Kliekske heeft ze speciaal voor dit boek uitgewerkt. Ze moeten immers gezongen worden, die liedjes.
"Maar je hebt een punt, want nu staat op papier wat altijd oraal was. Ik heb plezier beleefd aan de samenstelling van dit boek en ik zou zeer blij zijn, mochten we goesting krijgen om weer te gaan zingen. Want de liedjes werken nog altijd!"
ru/eb/05 f
Zingt uw kleuter graag eens over poep en kak? Het is heus van alle tijden. Denk aan: 'Sarah, ik heb uw gat gezien, Sarah, het leek wel een vliegmachien.'
Vroeger waren die liedjes van een heel ander niveau, bedekter, humoristischer, wel een beetje 'vuil' maar ook grappig. In En rijen is plezant brengt Marita De Sterck negenenzestig van die betere vuile Vlaamse liedjes bijeen, 'tot lering en vermaak van jong en oud' en ook omdat het een traditie is die verloren dreigt te gaan.
De Sterck is jeugdschrijfster, germaniste én antropologe. Ze combineert hier al die interesses ineen: sommige liedjes klinken als brave kinderdeuntjes voor wie de dubbele boodschap niet begrijpt.
Toen De Sterck antropologie studeerde en zich toelegde op initiatierituelen trof ze ver van huis hetzelfde soort liederen aan: onschuldig voor onwetende kleuters, maar al te duidelijk voor zangers en publiek. Rijpere vrouwen bezongen er in de cadans van malen of hakken of spinnen in sprekende metaforen de geneugten van de lichamelijke liefde en wezen jonge meisjes tegelijk ook op de gevaren en risico's.
Hetzelfde vind je terug in deze pikante verzameling. Je vindt hier dus geen letterlijke verwijzingen naar lichaamsdelen of seks en dat maakt ze juist zo plezierig. Het gaat over pruimendieven, snuifdozen, grendels en klinken, keersen en keersenpannen. Over bloempjes die geplukt worden, vogeltjes die niet goed kunnen fluiten en wijn die wordt geschonken en gedronken.
Denk ook aan het oude Vlaamse lied dat in de versie van de meidengroep Laïs een hit werd: 'Houd uw kanneke poper, Suzanneke, houd uw kanneke vaste.' Wie wil meezingen, vindt in deze bundel de tekst en de melodie. Van bijna alle teksten heeft De Sterck ook de muzieknotaties opgenomen: Wilfrid Moonen van 't Klieksken schreef die voor deze bundel uit. Slechts van vier liederen was geen melodie meer terug te vinden.
Dat het een traditie is die verloren dreigt te gaan, lijkt mij een understatement. Het verbaasde mij dat De Sterck maar liefst 69 - niet toevallig, me dunkt - van deze stoute liedjes kon terugvinden. Ik ken er nauwelijks een handvol van.
De schrijfster ging te rade bij kenners en vorsers van oude muziek, luisterde naar folkzangers van vandaag die nog uit die traditie putten - Wannes van de Velde, Paul Rans, Hubert Boone, De Nieuwe Snaar, Marc Hauman, Kadril - dook in het Antwerps liedboek en andere klassiekers. Sommige nummers behoorden tot het repertoire van echte traditionele volkszangers als Tamboer en Karel Waeri, van wie De Sterck zich afvraagt hoeveel jongeren vandaag nog over hen leren? Juist, nauwelijks iemand.
De Sterck schreef een uitvoerig voorwoord, waarin ze haar fascinatie voor het genre en haar zoektocht beschrijft. Ze legt ook uit waarom ze de teksten zelf niet van uitleg heeft voorzien: 'Literaire gelaagdheid en meerduidigheid voor jonge mensen is een van mijn stokpaardjes geworden'. Ze bedoelt daarmee dat suggestiviteit en metaforen het creatieve denken veel meer stimuleren dan wat er letterlijk en bloot zou staan.
Die suggestiviteit schuilt ook in de immer prachtige illustraties van Gerda Dendooven. (vbr)
Lennie Stinissen
ua/an/25 j
'Opvallend is wel dat ik geen enkel vuil liedje ben tegengekomen over homo-erotiek of soloseks. Dat merk je ook bij niet-westerse culturen. Ook daar is er altijd een grens'
Als ze geen kinderboek schrijft of jongeren creatief leert schrijven, reist Marita de Sterck de wereld rond als antropologe. Ze is net terug uit Brazilië, waar ze een tijdje bij de Ticuna-indianen verbleef. Om hun dorp te bereiken reisde ze twee dagen per kano door het Amazonewoud. 'Ik verzamel overal ter wereld verhalen over vrouw worden. Bij de Ticuna-indianen woonde ik een eerste menstruatieritueel bij en nam ik mondelinge verhalen op. In september heb ik materiaal verzameld in Zuid-Afrika. In en rond groeirituelen duiken vaak erotische verhalen en liedjes op. Toen ik in Zuid-Afrika En rijen is plezant zong, begrepen die Afrikaanse vrouwen de dubbele bodem van dat Vlaamse kinderlied meteen.'
Je hebt ver moeten reizen om te beseffen dat de liedjes uit je kindertijd zo mooi zijn?
'Ik heb stoute liedjes altijd wel interessant gevonden. Toen mijn kinderen opgroeiden, zag ik ze ook genieten van hun 'platte' straatliedjes. Maar tijdens mijn reizen ben ik me pas echt bewust geworden van hun grote waarde. Voor mijn historische roman Kwaad Bloed ben ik op zoek gegaan naar stoute liedjes. Ik had er toen zoveel verzameld dat ik besloot om ze apart te bundelen.'
Vond je die liedjes ook al leuk toen je kind was? Of is dat pas achteraf gekomen?
' En rijen is plezant was één van mijn favorieten als kleuter, maar ik snapte niet waarom de grote meisjes op de speelplaats er zo hard om moesten lachen. Als ik het zong, kreeg ik ook onder mijn voeten van de nonnen. Na verloop van tijd viel mijn frank. Dat gelaagde heb ik altijd boeiend gevonden. Je hoeft de onderliggende boodschap niet te begrijpen om te genieten, maar elke betekenislaag die je door krijgt, maakt het liedje nog amusanter.'
De speelplaats, dat is voor u meer dan veertig jaar geleden. En u weet dat nog allemaal?
'Ik heb ook research gedaan bij volksliedkenners als Roger Hessel, Rufijn De Decker en Wim Bosmans, en in rusthuizen. Als ik aan tachtig- of negentigjarigen vraag om iets uit hun kindertijd te zingen, vloeit dat er zo uit. Die liedjes zitten stevig verankerd in het geheugen. De erotische liedjes waren ook verboden vruchten, en die smaken altijd beter.'
Komen erotische liedjes over de hele wereld voor?
'Ja, vrouwen zingen dubbelzinnige liedjes bij het spinnen, weven, plukken, het stampen van maniok of maïs. Jonge meisjes zingen mee en hebben al vroeg door waar die stamper naar verwijst. Als buitenstaander snap je ze eerst niet. Je moet hun beeldspraak en stijlregisters leren kennen. Op zulke momenten krijg ik dat kleutergevoel terug, als die vrouwen op hun dijen slaan van het lachen, maar ik niet begrijp waarom.'
Je legt de liedjes niet verder uit in je boek. De lezer moet de dubbele bodem zelf zoeken.
'Uitleg in een kadertje vond ik te saai en te schools. Links en rechts verklaar ik wel een woord, want ook jonge mensen moeten meekunnen. Ik wil gewoon dat de jonge garde zich ook amuseert met dit boek. Het is zeker niet alleen voor gepensioneerden en volksmuziekliefhebbers bedoeld.'
Wilde je die volkse liedjes van de ondergang redden?
'Ja, onze orale traditie gaat verloren. Op school leer je zo weinig over onze rijke Vlaamse volkscultuur. Er wordt op neergekeken. Oude volksliedjes in groep zingen, dat wordt ook snel als extreem-rechts aangezien. Hoewel heel veel van die liedjes maatschappijkritisch, ja, zelfs links zijn. Maar wie kent ze nog? Het is vijf voor twaalf. Als we die orale schat niet koesteren, gaat die voorgoed verloren.'
Hanteerde je een bepaalde grens bij de selectie?
'Ik heb mijn goesting gevolgd, maar ze ook aan mijn kinderen laten lezen. Soms zeiden ze: mama, dat is erover! Maar ze vonden ze toch vooral heel lollig. Opvallend is wel dat ik geen enkel vuil liedje ben tegengekomen over homo-erotiek of soloseks. Dat bestaat niet of wordt niet geregistreerd. Dat zie je ook bij niet-westerse culturen. Ook daar is er altijd een grens. Het gaat toch vooral over erotiek waaruit een kind kan voortkomen. Er klinkt een oproep om te genieten, maar ook wel eens een waarschuwing want voor ge het weet hebt ge een pakske uit een zakske !'
31/12/2008
Dit boek bundelt 69 schunnige maar toch propere volksliedjes. Zoals iedereen kwam kinder- en jeugdboekenschrijfster Marita De Sterck in haar kinderjaren in contact met dergelijke dubbelzinnige liedjes, die zoveel leuker waren om te zingen omdat ze volwassenen deden blozen zonder dat je wist waarom. Later maakte ze er op een meer wetenschappelijke grond kennis mee, zowel binnen de studie literatuurwetenschap als de antropologie. Een levende traditie dreigt echter verloren te gaan bij de jonge generatie, aldus De Sterck. Ter verantwoording van deze uitgave stelt ze dat er weliswaar een aantal basiswerken werden uitgebracht, maar dat deze niet het grote publiek bereiken. In sommige hoogculturele middens en educatieve milieus wordt bovendien nog altijd neergekeken op volkscultuur. Naast het subversieve intergenerationele zangplezier bepleit de samenstelster ook de groeibevorderende kracht van metaforen, van literaire gelaagdheid en meerduidigheid voor jonge mensen. Suggestieve beelden prikkelen het denken en het voelen. En voor de volwassenen is de historisch-documentaire waarde dan weer meegenomen. Volksliedjes weerspiegelen een manier van samenleven, denken en voelen, en het samen zoeken naar een taal. Zo gaan deze liedjes bv. allemaal over de vrijages tussen een man en een vrouw. Andersoortige liefde is dus niet van alle tijden, althans niet in bezongen versie. De 69 opgenomen liedjes besprenkelen vrijmoedig en humoristisch de vleselijke liefde met een sterke poëtische kracht. De liereman "slingert voor 't gaatje, ge weet wel waar", de molenaar "legde haar op zijn molensteen en maalde haar driemaal achtereen" en de mosselman roept: "Zet uwe ketel maar gereed, dan stook ik uwen over heet". De Sterck houdt zich ver van interpretatie en verklaring. Om die reden zijn Middelnederlandse liedjesteksten die te veel context en duiding behoeven niet opgenomen. Per liedje wordt enkel een beperkt aantal woordverklaringen toegevoegd. Achteraan vind je een uitgebreide biblio- en zelfs discografie. Bij de meeste liedjes wordt een muzieknotatie gegeven. Van een zo mogelijk nog grotere suggestieve kracht zijn de smaakvolle paginagrote tekeningen in roze en grijs van Gerda Dendooven, die de bundel zijn notenleergehalte ontrukken. Jammer dat het boek bij lectuur te gemakkelijk uit elkaar valt, hoewel dat weer mooi meegenomen is voor het kampvuurgezang. [Ann Vertongen]
Redactie Vlabin-VBC
Dit boek bevat een selectie van 69 Vlaamse liedjes uit de volkscultuur, die allemaal een 'vuile' of pikante ondertoon hebben. Seksualiteit staat dus centraal in de liedteksten, maar vaak komt die wel in gemaskeerde vorm aan bod. Zo worden o.m. veel dubbelzinnige metaforen gebruikt, die de lezer/zanger uitdagen verder te denken dan wat er letterlijk staat. Vele van de liedjes worden dan ook argeloos gezongen door kinderen, of zijn hun oorspronkelijke betekenis in de loop der jaren kwijtgeraakt. Na een inleiding door jeugdschrijfster en antropologe Marita De Sterck volgen zowel bekende als in de vergetelheid geraakte liedjes. Op de rechterpagina krijgen we daarbij telkens de tekst, terwijl we op de linkerpagina de melodie terugvinden, naast de verklaring van enkele dialectische of verouderde woorden. Dat alles werd geïllustreerd met enkele zinnelijke tekeningen van Gerda Dendooven. Achteraan volgen een bronnenoverzicht en een disco- en bibliografie. Een pittige bundel, die ook enige waarde heeft in het overleveren van een karakteristiek stuk Vlaams erfgoed. Aangename, luchtige lay-out.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.