De rest van ons leven
Els Beerten
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2009 |
VERDIEPING 3 : STAMPKOT : YOUNG ADULT : BEER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2008 |
YOUNG ADULT : BEER |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2009 |
Kinderhoek : BEER |
rt/aa/20 m
Een zus, een broer en diens beste vriend - haar liefste lief. Het lijkt het uitgangspunt voor een idyllisch verhaal, maar dat is Allemaal willen we de hemel allerminst. Want het is oorlog en Jef en Ward laten zich het hoofd op hol brengen om aan het oostfront te gaan vechten. 'Ik wil iets moois doen. Iets goeds. Iets dat mij vleugels geeft', zegt Ward. Hij vertrekt, tot woede en wanhoop van zijn grote liefde Renée. Jef wordt tegengehouden door zijn ouders, die buiten de oorlog willen blijven. Maar die oorlog laat niemand ongemoeid. De morele keuzes die de drie jongeren maken, hebben ingrijpende gevolgen. Hun hele verdere leven wordt erdoor bepaald.
Allemaal willen we de hemel is een genuanceerd, ontroerend en tegelijk hard boek over de zoektocht naar geluk en morele keuzes in moeilijke tijden, waarin er weinig wit en zwart, maar vooral veel grijs is - niemand is helemaal goed, en niemand is helemaal slecht. Het is een boek dat de lezer aan het twijfelen brengt: hoe zou hij zelf reageren in die extreme omstandigheden? Een knappe cross-overroman met literaire allures en personages die je bijblijven, en die ook door volwassenen kan worden gesmaakt. Els Beerten sleepte al een Boekenleeuw in de wacht; ze is ook een van de favorieten voor de Uil. (vdbv)
Winstkansen: 28 procent.
i /ul/18 j
Het had zo mooi kunnen zijn: een zus, een broer, en zijn beste vriend - haar liefste. Ze zijn jong en ze willen wat. Maar de oorlog strooit roet in het eten. Verblind door de retoriek van het collaborerende VNV willen Jef en Ward gaan vechten aan het oostfront. Ze willen helden worden. Ward vertrekt, tot grote wanhoop en woede van Renée. Jef wordt tegengehouden door zijn ouders, die buiten de oorlog willen blijven - 'Als we niet meedoen, kunnen we ook niet verliezen.' Maar dat lukt niet, de oorlog laat niemand ongemoeid.
Het heldendom valt tegen, en de keuzes die de jongeren maken hebben ingrijpende gevolgen. Na de oorlog is niets nog zoals voorheen.
Els Beerten vertelt dit dramatische verhaal vanuit vier verschillende perspectieven en maakt voortdurend sprongen in de tijd. Door die springerige vertelstructuur is het aanvankelijk wat puzzelen om te weten wie er precies aan het woord is, maar naarmate de personages meer body krijgen, lukt het probleemloos om hen te identificeren. De structuur van het boek is als een mozaïek, waaraan voortdurend kleine stukjes worden toegevoegd. Op die manier worden ook de persoonlijkheden van de vier vertellers steeds verder uitgediept, waardoor je inzicht krijgt in hun frustraties en verlangens en je steeds beter begrijpt waarom ze bepaalde keuzes maken. Daardoor wordt het ook moeilijker om over hen te oordelen.
Beerten houdt de spanning erin door de informatie goed te doseren. De korte, afwisselende hoofdstukken geven een flinke vaart aan het verhaal.
Allemaal willen we de hemel is een gelaagde, ontroerende en knap geschreven roman over grote dilemma's in tijden van oorlog, waarin goed en kwaad niet zo makkelijk van elkaar te onderscheiden zijn, waar er weinig wit en zwart, maar vooral veel grijs is. Mensen zijn nu eenmaal niet perfect, en ook met de beste bedoelingen kun je veel onheil veroorzaken. Zoals het motto uit Four quartets van T.S. Eliot voorin het boek zegt: 'For us there is only the trying, the rest is not our business.' (vdbv)
Veerle Vanden Bosch
i /ul/18 j
'Ik denk dat het helpt in het leven als je wat kunt dromen'
'Ik wil iets moois doen. Iets goeds. Iets dat mij vleugels geeft.'
'En dan gaan we zweven boven de hemel. Als echte helden.'
Ward en Jef zijn zeventien en hebben grootse dromen. Het is 1943, de Duitsers lijden zware verliezen aan het oostfront en ze zijn wanhopig op zoek naar vers kanonnenvlees. Jefs zus Renée ziet dat heldendom niet zitten. Ward is haar grote liefde en volgens haar staat hij op het punt de vergissing van zijn leven te begaan. Allemaal willen we de hemel , de nieuwe adolescentenroman van Els Beerten, is een aangrijpend boek over morele keuzes en het verlangen naar geluk in donkere tijden.
'Psychologisch gezien heb ik een vervolg willen schrijven op mijn vorige boek Lopen voor je leven ', zegt Beerten. 'Ik schrijf al jaren over jongeren die zich niet zo goed voelen in hun vel en die op zoek zijn naar een eigen plek. Ik gaf ze een plek in mijn boeken, zo van: ik help je wel, wees maar gerust, alles komt goed. Maar bij Lopen voor je leven dacht ik: nu ga ik een stap verder, zo ver dat het kind geen uitweg meer weet.'
'Die zoektocht naar een eigen plek was ook het uitgangspunt van Allemaal willen we de hemel . Ik denk dat iedereen gelukkig wil zijn. Maar hoe wil je dat geluk bereiken? Wat als je een keuze maakt die door de hele maatschappij veroordeeld wordt? Als je dingen doet waarvan je denkt dat ze goed zijn, maar die destructief blijken voor je omgeving? Hoe ga je om met dat schuldgevoel? Al schrijvende wilde ik erachter komen hoe het zou voelen als ik zo iemand zou zijn.'
Dit is uw eerste historische roman. Waarom koos u voor de Tweede Wereldoorlog?
'Ik wilde niet echt een boek schrijven over de Tweede Wereldoorlog, ik moest gewoon een context vinden om die thematiek te plaatsen, een situatie waarin mensen extreme keuzes maken. Ik herinnerde me de anekdotes die mijn vader me vertelde over de oorlog. Het waren heel plezante verhalen en dat fascineerde me: een oorlog was toch akelig? Toen ik ouder werd, besefte ik dat hij ook wel gruwelijke dingen had gezien, die hij als kind niet goed kon plaatsen. Hij vertelde bijvoorbeeld over oostfrontstrijders in het dorp en hoe ze behandeld werden na de oorlog. Ik dacht: dat is misschien een goed voorbeeld van iemand die het goed meent en oprecht denkt dat hij het goede doet en toch helemaal fout blijkt te zitten. Daar wilde ik iets mee doen.'
'Alleen wist ik niets van de oorlog. Ik heb voor dit boek veel research gedaan en met mensen gepraat - oude mensen, tussen 79 en 95 jaar, en toch voelde ik nog steeds heel veel schroom. Ik besefte dat ik mijn verhaal moest schrijven zonder uitspraken over hen te doen. Er waren ook een paar oostfrontstrijders bij. Ik heb hen opgebeld nadat ik op Canvas een reportage over hen had gezien. Ik weet nog dat ik bij het bekijken van dat programma mijn agressie tegenover hen voelde opborrelen. Ik had een heel streng oordeel over oostfrontstrijders, maar gaandeweg begon ik te denken: het lijkt haast of ze niet anders konden, alsof ze van thuis uit werden bepaald.'
'Dit boek schrijven is voor mij ook een manier geweest om anders om te gaan met oordelen. Ik ben heel impulsief en spreek snel een oordeel uit. Daarom wilde ik ook uitzoeken of ik hetzelfde zou hebben gedaan als ik in die omstandigheden was opgegroeid. Ik dacht: als ik dit boek geschreven zal hebben, zal ik dat weten. Maar ik weet het nog steeds niet. Sommigen zeggen me: natuurlijk zou je ook zo zijn geweest. Anderzijds ben ik wel zo koppig dat ik zeg: mij zullen ze nooit manipuleren. Maar als ik al word beïnvloed door zoiets onnozels als reclame of kleding... Door dit boek te schrijven ben ik tot de vaststelling gekomen dat je pas kunt weten hoe je zal reageren als je er zelf mee geconfronteerd wordt.'
De rol van de geschiedenisleraar en de priester die jongens ronselen voor het oostfront is weinig fraai. Die jongens zijn erg beïnvloedbaar.
'Dat is waar. Ik heb me afgevraagd hoe het mij vergaan zou zijn als ik in die klas had gezeten. Maar bij ons thuis hing het kruisbeeld niet zo prominent aan de muur dat ik zou hebben gedacht dat de wereld verging als de bolsjewieken het wegnamen. Het was een heel andere tijdgeest. Veel mensen dachten toen dat de Kerk alles wist.'
'Toch wilde ik niet met een beschuldigende vinger naar de Kerk wijzen. Er werden ook pro-Duitse priesters door hun oversten weggehaald uit hun parochies. Of neem zuster Melanie in het boek: zij zorgt voor iedereen, zowel voor de collaborateurs als voor de anderen.'
'Ik wilde op alle fronten de clichébeelden van goed en kwaad, zwart en wit doorprikken, alles op losse schroeven zetten, zodat de lezer gaat twijfelen en nadenken over zijn eigen oordeel. In andere boeken geef ik een antwoord: zoek maar en je komt er wel uit. In dit boek heb ik willen zeggen: een mens weet niet alles. Het is niet zwartwit.'
De gevolgen van de oorlog zijn extreem voor de personages, hoe jong ze ook nog zijn. Het is een hard boek.
'Aanvankelijk was ik van plan om het anders te laten aflopen: Ward zou als oostfrontstrijder worden opgesloten in het kamp van Beverlo, misschien voor een jaar of vijf. Het zou niet simpel zijn geweest, maar hij zou zich wel uit de slag getrokken hebben. Na zijn straf zou hij gelouterd zijn en aan zijn leven beginnen. Maar al schrijvende dacht ik: nee, dit boek mag niet goed aflopen. Ik kàn niet schrijven dat je gelouterd uit een oorlog komt, dat botst met alles in mij.'
Remi is een buitenbeentje. Hij bekijkt alles met een kinderlijke blik.
'Omdat de anderen hem willen sparen, weet Remi niet precies wat er allemaal omgaat. Ik heb daarmee niet willen zeggen: als je niets weet, kun je gelukkig zijn. Ik heb iemand willen schetsen die een visie heeft, die zich niet uit het lood laat slaan door de neerslachtigheid om hem heen, maar er tegenin gaat.'
'Ik denk dat het helpt in het leven als je een beetje kunt dromen en denken dat de hemel misschien wel bestaat. Maar tegelijk zegt hij ook: we zullen wel zien. Dat vind ik mooi, dat je zo gerust kunt zijn en zeggen: we zullen wel zien wat het wordt.'
De hemel is een belangrijk motief in het boek. Hij komt ook terug in de titel.
'Het verlangen naar die hemel is een van de redenen waarom ik dit boek heb willen schrijven. Ik was een heel levendig kind. Maar 's avonds in bed werd ik altijd heel bang. Dan dacht ik: wat gebeurt er met me als ik vannacht doodga? Ik moet zorgen dat ik dan in de hemel terechtkom. Dus bedacht ik een ritueel: ik had thuis een oude catechismus gevonden en alle aktes uit het hoofd geleerd, de akte van berouw, de akte van geloof... enzovoort. Die zegde ik allemaal op in bed en daarna bad ik nog een weesgegroetje en een onzevader. Maar dat duurde allemaal nogal lang, vond ik. Toen hoorde ik ergens zeggen: zingen is tweemaal bidden. Dus begon ik kerkliederen te zingen, met het idee: als ik vannacht doodga terwijl ik aan het zingen ben, mag ik zeker naar de hemel. Niet dat het probleem daarmee was opgelost, want wat als ik in de hemel kwam en daar niemand vond? Vreselijke angsten waren dat, waarvan ik helemaal overstuur raakte. Ik was pas gerustgesteld toen mijn moeder me zei: dan zoek ik je wel, je hoeft niet bang te zijn.'
'Ik las ook heel veel als kind, Goudelsje zoekt het geluk , dat soort dingen. Die Goudelsjes en co hadden een heel goed leven, ze hadden fantastische ouders en alles kwam altijd goed. Als ik las, ging ik daar volledig in op en was ik gelukkig.'
'Maar als ik die boeken dichtsloeg en ervan langs kreeg omdat mijn kamer overhoop lag of omdat ik ruzie had gemaakt met mijn broers, voelde ik me ellendig. Ik was boos omdat de echte wereld niet zo idylllisch was als de wereld in die boeken. Dat is een van mijn drijfveren geweest om boeken te schrijven: ik wilde echte boeken over mensen die twijfelen en onzeker zijn en zich niet altijd goed voelen in hun vel, maar die zoals iedereen gelukkig willen zijn.'
Een cruciale rol is weggelegd voor de dorpsfanfare. Muziek staat centraal in het leven van veel personages. Het houdt hen overeind.
'Ik was op zoek naar iets wat mensen samenhield in zo'n dorp. In mijn dorp was een fanfare, die door mijn opa werd gesticht en waarmee veel van mijn familieleden een sterke band hadden. Als kind vond ik er niets aan: een fanfare, dat was iets voor oude mannen. Maar toen mijn opa stierf, heeft de fanfare hem uitgeleide gedaan. Dat was heel ontroerend. Toen heb ik beseft dat die fanfare veel meer inhield dan zomaar wat hoempapamuziek. Dat beeld kwam bovendrijven toen ik met dit boek bezig was.'
'Alle personages hebben een band met muziek, al zijn ze maar bij de fanfare om pinten te drinken. Maar voor Renée is het een roeping, en dat brengt haar in de problemen, want daardoor komt ze niet los van Ward, de briljante saxofoonspeler, de oostfrontstrijder, haar liefste lief met wie ze voorgoed gebroken heeft. Zelfs Jef heeft zijn leven lang blijven proberen om trompet te spelen, al had hij er geen snipper talent voor. Dat vind ik ontroerend. Het wijst erop dat hij ondanks alles wat er is gebeurd een manier heeft gevonden om in het leven te staan. Hij is misschien geen gelukkig mens, maar heeft toch geprobeerd om het goed te maken. Dat is al heel wat.'
'We moeten kunnen aanvaarden dat we niet volmaakt zijn. We moeten wel inzien dat onze daden gevolgen hebben voor onze omgeving, maar anderzijds: je bent ook wie je bent. Herman de Coninck heeft ooit een gedicht geschreven dat "Sprookje" heet: "Er was eens een man/die altijd rechtvaardig was." Volmaaktheid bestaat niet, en is ook niet interessant. Streven naar perfectie is wel boeiend, maar de perfectie zelf is dat niet.'
Koen Driessens
2/ei/16 m
"Als kind had ik de grote angst 's nachts zomaar dood te gaan en verzon ik een heel slaapritueel om dan toch maar in de hemel te geraken. Waarop ik weer bang was alléén in de hemel te zijn. Het zoeken naar mijn eigen hemel, een plaats waar je jezelf kan zijn, is de leidraad van mijn leven geworden", vertelt Els Beerten. Ook de personages in haar nieuwste jeugdboek willen hun hemel verdienen, maar sleuren hierdoor de mensen uit hun omgeving mee de dieperik in. Jef en Ward zijn vrienden en laten zich door een priester overtuigen 'hun volk en geloof te dienen' aan het oostfront. Renée, Jefs zus en Ward vriendin, breekt met Ward; Jef mag niet van zijn ouders, maar wil Ward toch tonen geen 'schrikschijter' te zijn. Met een drama tot gevolg, dat de lezer geleidelijk onthuld krijgt.
In haar vorige boek, 'Lopen voor je leven', ging Beerten op zoek naar wat een mens tot een goed mens maakt. "Nu ga ik een stap verder: wat als je ervan overtuigd bent dat je het goede doet, maar je hele omgeving veroordeelt je erom. Hoe moet je daarmee leven?" Een kwestie die in vele situaties toepasbaar is, maar "ik koos voor deze setting, deels omdat een oorlog de mensen tot keuzes dwingt (niets doen is ook kiezen) en deels omdat mijn vader als kind de oorlog één groot, spannend avontuur vond terwijl die toch een tragedie was voor velen - ook bij ons, niet enkel aan het front of in kampen."
Waarop Beerten ging praten met overlevenden, onder wie ook oostfronters. "Ik ben opgegroeid met het idee dat deze mensen fout waren, maar door met hen te spreken, probeerde ik hun keuze te begrijpen. Zonder die goed te keuren. Het verwarde me net zoveel als ik mijn lezers de kluts wil doen kwijtraken met dit verhaal waarin helden geen helden zijn en uitschot ook tot nobele daden in staat kan zijn. Mogen wij wel zwart-wit denken, een oordeel uitspreken over mensen? Constructief twijfelen kan geen kwaad: als je ziet dat iemand iets stoms heeft gedaan en inziet waarom die dat deed, ga je ook je eigen fouten nuanceren en jezelf uiteindelijk ook liever zien. En hopelijk besef je dan ook dat je niet enkel voor jezelf verantwoordelijk bent, maar ook voor de mensen om je heen."
De enige die niet tenondergaat, is Jefs jongere broertje Remi. Omdat hij door de anderen overal buiten gehouden wordt, zeer tot zijn frustratie. Is het soms beter niet alles te weten? "Ik denk het. Als je iets meemaakt en er door gelouterd wordt, leer je heel anders in het leven te staan en gelukkiger te zijn. Maar andere mensen, die nooit over iets nadenken, zijn vaak ook gelukkig. Ik vind ook niet dat kinderen álles moeten weten. Maar wel dat hun ouders het ook altijd niet weten. Net als ik. Ik heb geen antwoord gevonden op de vraag over goed of slecht doen die ik me stelde aan het begin van het schrijven van dit boek. Behalve dan dat je best goed nadenkt over wat je doet, over de keuzes die je maakt, en zeker niet zomaar achter een vlag aanloopt."
+12
Annelies De Waele
em/ov/05 n
'Er waren mensen die me voor gek verklaarden omdat ik het thema van de oostfrontstrijders wou aansnijden. Mijn vader waarschuwde me zelfs voor represailles', zegt Els Beerten. Ze praat snel en gedreven over haar laatste boek, met een lichaamstaal die duidelijk maakt dat ze het nog onder de leden heeft. 'Wat ik zo mooi vind aan...', zegt ze af en toe over haar eigen personages. Dat is grappig. Dat is ook terecht, want Allemaal willen we de hemel is een sterk boek.
De titel laat zich lezen als 'iedereen wil uiteindelijk het beste voor iedereen, en we doen allemaal wat we kunnen'. Vandaar ook het motto van T.S. Eliot: 'For us there is only the trying.' Volstaat dat om in de hemel te komen?
ELS BEERTEN: Ik was een heel levendig kind, en ik kreeg daarvoor dikwijls op mijn kop. Mijn grootste zorg was dat ik na mijn dood niet in de hemel zou komen. Om mijn plaats te garanderen, leerde ik zelfs een catechismus vanbuiten. Later ging ik zingen voor het slapengaan - ik had gelezen dat dat gelijkstond aan tweemaal bidden. Maar dan kwam weer de schrik dat ik in de hemel mijn ouders niet zou terugvinden. Ik moet als kind een grote verlatingsangst hebben gehad. Het gepieker is pas opgehouden toen mijn moeder me verzekerde dat ze me zou komen zoeken. Het verlangen naar een hemel zat dus diep in mij. Ik las ook het liefst wensvervullende boeken. Maar dat klopte niet met mijn werkelijkheid. Dus wou ik zelf graag schrijven over gewone mensen, die niet honderd procent goed zijn. 'Zie mij graag' is zeker een motief in het boek. Al die personages hebben dat, en ze zitten alle vier in mij.
U zoekt in uw verhaal geen schuldigen, zeker niet onder de hoofdpersonages. En zelfs wie tussen de regels met de vinger wordt gewezen, blijft aardig buiten schot.
BEERTEN: Na Lopen voor je leven wou ik een stap verder zetten rond het thema van de schuldvraag. Ik wou weten of een mens kan leven met de keuzes die hij te goeder trouw maakt, maar die de rest van de wereld veroordeelt.
Toen ik naar een reportage over de oostfrontstrijders keek, waarin ook een interview met een Gentse oostfronter zat, voelde ik eerst minachting. 'Zie hem daar zitten,' dacht ik, 'nu heeft hij makkelijk praten.' Tot ik hem sympathiek ging vinden, en merkte dat hij zijn keuzes van toen ook ter discussie stelde. Ik begon hem te zien als iemand zoals u en ik, die in zijn leven stomme dingen deed en zich later afvraagt waarom. Ik heb hem met een klein hartje gebeld - ik wou niet dat iemand wist dat ik contact had met een 'zwarte'. Maar die man van 84 was zo bereidwillig, hij antwoordde op al mijn vragen, zelfs de moeilijkste en pijnlijkste. Ik wou natuurlijk geen pleidooi voor de oostfrontstrijders schrijven, maar wel dat alle kanten van 'keuzes maken' werden opengetrokken. Zo groeide bij mij ook het besef dat zwart-witdenken niet gezond is. Ik kan niet weten wat ik toen zou hebben gedaan, want ik heb het niet meegemaakt.
Want elk personage heeft wel zijn persoonlijke en puur menselijke redenen om deze of gene richting uit te slaan.
BEERTEN: Klopt. Het is makkelijk om alles in de schoenen van priesters of leraren te schuiven, maar er moest iets meer zijn wat die jongens dreef. Waarom is anders niet die hele klas naar het oostfront getrokken? Bij het personage Jef speelt het manbeeld waaraan hij niet kan beantwoorden, bij Ward het verlies van zijn vader. Het is goed dat ze erover denken en er iets aan doen. Iedereen maakt overwogen keuzes in de oorlog, ook wie aan de kant blijft staan. Op een bepaald moment klinkt dat besef duidelijk door: 'de oorlog, dat zijn wij'.
Een van de vragen die zich na het lezen aandient, is: kan een mens altijd opnieuw beginnen? Nee, zo lijkt het. Zo zegt Jef: 'Ik ben elk moment van mijn leven. Er is maar één Jef.'
BEERTEN: Ik denk het ook niet. Het is ook sterker om door te gaan met alles wat je hebt gedaan en meegemaakt. Anders zou het leven een sprookje zijn. Ward kan niet met zijn verleden verder, dat wou ik aangeven. Hij moet letterlijk kotsen van wat hij zichzelf allemaal wijsmaakt. Van dan af moet hij een manier vinden om met de brokken te leven.
Het is wel normaal dat mensen in de ergste omstandigheden een eigen verhaal gaan maken om te overleven. Ik merk dat ook aan mezelf. Fantasie en verhalen zijn krachtige middelen om de werkelijkheid mooier te maken dan ze is en om ermee om te kunnen. Zolang je je eigen verzinsels niet voor waar neemt, is daar niets mis mee.
Muziek speelt een grote rol in het verhaal. Waarom?
BEERTEN: Ik wou een dorp creëren, met een fanfare als bindende kracht tussen de mensen. Muziek overleeft altijd, het is een taal die geen woorden behoeft. Je maakt samen muziek en het klikt, het werkt, je begrijpt elkaar. Toen ik over die fanfare schreef, heb ik veel aan mijn grootvader en ooms gedacht: ze speelden allemaal in een fanfare. Ik speelde vroeger gitaar, en een fanfare vond ik een beetje onnozel. Tot mijn grootvader stierf en 'zijn' fanfare hem drie kilometer lang begeleidde, van aan zijn huis tot aan de kerk. Ik was toen al 22, maar dat heeft me erg ontroerd. Voor het boek ben ik veel met die muzikanten gaan praten. Zo ontdekte ik dat fanfares hun instrumenten tijdens de bezetting wel onder de grond móésten stoppen. Anders was je als muziekgroep 'verdacht' of werden je instrumenten gesmolten tot munitie. In het boek begint het leven voor het dorp weer als de fan-fare opnieuw begint. Noem het bindende troost.
Het slot van het boek zal bij veel lezers een wrang gevoel nalaten.
BEERTEN: Met de beste wil van de wereld: ik kon hier geen happily ever after -einde schrijven. Doorgaans wil ik mijn personages laten louteren. Neem nu Ward, met al zijn idealen. Hij wou tonen dat hij geen flauw kereltje was. Ik wou hem veel talenten geven, zodat hij na de oorlog verder kon. Maar dan zou de oorlog iets zijn waar je als gelouterd mens kunt uitkomen. En dat kon ik, Els Beerten, niet. Het is ook in die zin echt mijn boek, ook al liggen nu veel lezers wakker van het einde. Maar dat is net goed.
Weet u, veel boeken en films die over de oorlog gaan, stellen de oorlog net mooier voor. Een schrijver als Kurt Vonnegut heeft mijn blik opengetrokken. Met Slaughterhouse-Five schreef hij een echt anti-oorlogsboek, dat ervoor zorgt dat jonge mensen helemaal niet naar de oorlog willen. Dat is een van mijn betrachtingen geweest. Dat, en ook een voorzichtige oproep om allemaal een beetje milder te zijn. Om toe te geven dat we het ook allemaal niet zo goed weten.
em/ov/05 n
Je bent jong en je groeit op in een dorp. Je houdt van muziek en je bent voor het eerst verliefd. De wereld is nog netjes verdeeld in goed en kwaad, hemel en hel, jongens en meisjes, vaders, moeders en zonen. Rondom jou woedt de oorlog, maar daar zie je maar een paar stukken van. Tot het moment komt dat je schijnbaar het verschil kunt maken voor vrede en vaderland. Wat doe je dan?
In Allemaal willen we de hemel snijdt Els Beerten een delicaat stuk Vlaamse geschiedenis aan: dat van de jongeren die in de jaren veertig naar het oostfront trokken om er met Hitler tegen de Russen te vechten. Wat waren hun drijfveren? Wat hield hen (niet) tegen? En hoe kwamen ze terug - als ze al terugkwamen? Beerten laat vier jonge mensen aan het woord. De kleine Remi, broer Jef en zus Rénée komen uit hetzelfde gezin. En dan is er Ward, die als bij toeval hun leven binnenwandelt en er op een even mooie als pijnlijke manier mee verbonden raakt. De auteur slaagt erin je vooral te laten kijken en voelen, niet te oordelen. Dat is sterk. De stijl is van hoog niveau. De dosering van tragiek en humor is puik.
Els Beerten debuteerde in 1987. Na Lopen voor je leven (Querido, 2003), waarvoor ze verschillende prijzen won, schreef ze nu met Allemaal willen we de hemel een heel geëngageerd boek, en misschien wel haar sterkste.
31/12/2008
Jef droomt ervan een held te worden. Eens zal hij laten zien hoe dapper hij is en samen met zijn beste vriend Ward boven de wereld zweven. Jefs zus Renée wil liever muziek maken met Ward, zij op haar trompet, hij op zijn saxofoon. En zoenen. Want Renée en Ward, dat is voor altijd. De kleine Remi is ook dol op Ward. Hij heeft hem op zijn vingers leren fluiten en op een dag leert hij hem saxofoon spelen, dat heeft hij beloofd. Maar het is 1943. De Tweede Wereldoorlog is in volle gang in Vlaanderen. Aan het oostfront wordt een harde strijd gevoerd tegen de Russen, die de hele wereld willen overheersen. De Duitsers hebben dringend dappere jongemannen nodig om hen bij te staan. De nieuwe pastoor en de geschiedenisleraar van school vertellen de jongens dat ze moeten vechten, voor hun familie, voor hun volk en vaderland. Dit is de kans voor Jef en Ward om een held te worden! De vader van Jef verbiedt hem echter om te gaan: is Jef soms vergeten dat de Duitsers de vijanden zijn? Zo vertrekt Ward alleen om tegen de Russen te vechten, geen heldendom maar een regelrechte verschrikking tegemoet. Jaren later is het Jef die een medaille krijgt, omdat hij een aanslag op vier mannen van het verzet heeft weten te voorkomen. Ward is niet meer welkom in het dorp en Renée wil niets meer van hem weten.
De nieuwe jeugdroman van Els Beerten draait om de familie Claessen en om Ward Dusoleil, de beste vriend van de oudste zoon Jef en de vriend van Renée, de dochter. Net als in het eerder verschenen en met een Gouden Zoen bekroonde Lopen voor je leven (Querido, 2003), waarin herinneringen van hoofdpersoon Noor en de marathon die zij loopt met elkaar worden afgewisseld, heeft Beerten hier opnieuw gekozen voor een afwijkende vertelstructuur. Allemaal willen we de hemel wordt verteld vanuit vier verschillende perspectieven: die van de kleine Remi, Jef, Renée en vanuit het standpunt van Ward. Niet alleen de perspectieven worden afgewisseld, het verhaal bevat ook een aantal tijdsprongen. Hierdoor wordt van de lezer een actieve houding gevraagd, te meer omdat Ward na de oorlog een andere naam blijkt te hebben aangenomen. Deze wisselingen van tijd en perspectief verhogen de spanning, omdat alle personages hun eigen geheimen en hun eigen (beperkte) kijk op het verleden hebben. De lezer is in feite net zo onwetend als de kleine Remi, die overal buiten wordt gehouden en altijd naar bed wordt gestuurd als de volwassenen willen praten. Want waarom is Jef niet blij met zijn medaille? Waarom wil Renée niets meer met Ward te maken hebben? Waarom heeft Ward een andere naam aangenomen en een nieuw verleden voor zichzelf verzonnen? Het is aan de lezer om de verschillende puzzelstukjes in elkaar te passen tot een onverwacht, schokkend geheel.
Ondanks deze complexe vertelstructuur en de omvang (het boek telt bijna 500 pagina's) leest Allemaal willen we de hemel als een trein. Beerten vertelt haar verhaal in mooie, dansende zinnen die je als vanzelf de bladzijden doen omslaan. Zelfs de ellende en de verwoestingen van de oorlog beschrijft ze mooi. Beerten verstaat de kunst om heftige gebeurtenissen indringend te beschrijven zonder dramatisch te worden: "Ik ga naast haar liggen, leg mijn arm om haar heen. Ze is zo koud. Ik wil haar vingers in de mijne leggen, maar het lukt niet zo goed. 'Toe dan, Isa,' zeg ik. Ik probeer het opnieuw. Opeens, dat geluid. Knak. Hoog boven het gesuis in mijn oren. Geschokt kijk ik naar haar gezicht. Ze geeft geen krimp maar haar vingers zijn wel gebroken. Waarom breken haar vingers zomaar in mijn hand? En waarom geeft ze geen krimp? Ze is zomaar, zonder mij, doodgegaan. Dat was niet de bedoeling. We zouden een huis bouwen met een tuin vol seringen, vijf kinderen krijgen, ontelbaar veel kleinkinderen, en samen doodgaan van ouderdom. Ik zou sax blijven spelen tot ik geen tanden meer had en zij, zij zou er altijd zijn.' Het is dankzij deze ingetogen schrijfstijl dat het boek van Beerten niet te zwaar wordt, ook al komen de personages voor zeer moeilijke situaties te staan.
Toch is het een roman waar je tegen opgewassen moet zijn. Beerten beschrijft hoe de bewoners van het kleine dorp waar het verhaal zich afspeelt na de oorlog worden verdeeld in goed en slecht. Iedereen die zich heeft ingelaten met de Duitsers wordt zwaar gestraft. Wie fout blijkt te zijn geweest, deugt niet en valt onherroepelijk in ongenade ? en zijn familie ook. Deze algemene opinie is dwingend en bedreigend, want wie bepaalt wat goed is en wat fout? De angst door iedereen veroordeeld en gebrandmerkt te worden doet denken aan Lopen voor je leven, waarin Noor jarenlang gebukt gaat onder een groot schuldgevoel en de angst door iedereen buitengesloten te worden. Beerten is er wederom in geslaagd deze beklemming tot leven te laten komen. Ze laat haar lezers proeven van een verleden dat niet vergeten mag worden.
Allemaal willen we de hemel draait niet zozeer om de heldendaden op het slagveld of de stille moed van de achterblijvers, maar om een heldendom dat zich niet gemakkelijk laat uitleggen: de moed om een leugen te doorbreken of in stand te houden, de moed om door te gaan met dromen, opnieuw verliefd te worden, het vermogen om te blijven genieten en daarmee alle anderen om je heen nieuwe moed te geven, of, zoals de oude Gust aan de kleine Remi uitlegt: "Jij kunt toveren met kleine dingen".
Treffend zijn de beschrijvingen van de gevolgen die de oorlog heeft voor het gezin van Jef, Renée en Remi: de fanfare waarvan vader en kinderen lid zijn, wordt opgeheven, de koe wordt in beslag genomen, vrienden wagen zich in het verzet of besluiten te vechten voor een verkeerde zaak, waardoor vriendschappen en verliefdheden plotseling onmogelijk worden. Beerten laat zien hoe de oorlog het leven van alledag verandert en hoe kinderen in oorlogstijd in snel tempo volwassen worden: "Ze zei niet dat ik nog zo jong was, dat er later wel betere jongens, enzovoort. Met haar twee armen trok ze me dicht tegen zich aan. [...] Ik sloeg mijn armen om haar heen en leunde tegen haar aan. Zo bleven we rechtop staan, in het midden van de kamer. Er waren vier muren om ons heen gebouwd, met daarin één groot raam waardoor we naar de rest van de wereld konden kijken."
Beerten blinkt vooral uit in het beschrijven van gevoelens. De verliefdheid van Renée, de schuldgevoelens van Jef, de verontwaardiging van Remi, de moed en de berusting van Ward spatten van de pagina's. Dat is meteen ook het sterkste punt van deze jeugdroman: voor alle personages voel je sympathie. De verschillende perspectieven bieden inzicht in alle gedachten en motieven. Hierdoor is de grens tussen goed en kwaad niet zonder meer te trekken. Wat als je ontdekt dat je de verkeerde idealen nastreefde? Wat als de vriend die je bewonderde, iets slechts heeft gedaan en iedereen besloten heeft dat hij niet deugt? Wat doe je als je een leugen niet meer terug kunt draaien? En wat doe je als diezelfde leugen je leven kan redden, of het leven van een ander? Toch wordt het boek nergens te expliciet of te boodschapperig. De lezer wordt uitgedaagd zelf verbanden te leggen en de beschreven gebeurtenissen telkens weer in een nieuw licht te bezien. Allemaal willen we de hemel is een boek dat vele vragen oproept en je aan het denken zet, een boek dat nog dagen door je hoofd blijft spoken, dat je wilt herlezen zodra je het hebt dichtgeslagen. Een boek ook dat zich niet laat vangen tussen de begrenzingen van de jeugdliteratuur. De nieuwe roman van Els Beerten is een uitdaging voor jongeren én volwassenen. Ze heeft zichzelf overtroffen. Allemaal willen we de hemel is een prachtig geschreven boek over de dunne scheidslijn tussen goed en kwaad, over liefde, vriendschap en volwassen worden in oorlogstijd. Een serieuze kanshebber voor een prestigieuze prijs. [Eefje Buenen]
Mathieu Van Assche
us/ug/18 a
«Wij buigen onze hoofden, wij bidden alle gebeden mee, onze Jef is dood en hij gaat naar de hemel.»
Net geen 500 pagina's, bijna 4,5 centimeter dik, vier verschillende vertellers. 'Allemaal willen we de hemel', het nieuwe boek van Els Beerten, is op zijn minst ambitieus.
Jef en Renée zijn broer en zus, Remi is de benjamin van het gezin, Ward vriend aan huis en het eerste lief van Renée. Allemaal zijn ze jong en volop bezig met het vinden van geluk en liefde, wanneer de Tweede Wereldoorlog uitbreekt. Ward besluit zijn geluk te zoeken als strijder aan het Oostfront. Renée moet er niets van weten en breekt met hem. Jef wil koste wat het kost mee met Ward, maar mag niet van zijn ouders. En de kleine Remi hoeft van dit alles niets te weten.
«Als we niet meedoen, kunnen we ook niet verliezen», zeggen de ouders van Jef. Maar als er iets blijkt uit dit verhaal, dan is het dat niemand aan de oorlog kan ontkomen. Uiteindelijk verliest iedereen - zij het onschuld, idealen, een leven.
Jef, Renée, Ward en Remi vertellen elk hun eigen oorlogsverhaal. Zo wordt 'Allemaal willen we de hemel' een puzzel van ervaringen en levens. De vier persoonlijke verhalen komen uiteindelijk samen in één dramatisch en menselijk geheel, in een verhaal over schrikschijters en helden, over goede bedoelingen en foute keuzes, over onoverkomelijke gevolgen en schuld.
Drs. A.W.M. Duijx
In 1943 werden veel jongeren opgezweept om aan het oostfront te gaan strijden. Ook Ward vertrekt naar het oostfront. Tijdens een verlof weer terug in zijn dorp pleegt hij met anderen een aanslag op leden van het verzet en valt er een dode. Ward vlucht en zijn vroegere vriend Jef beschuldigt Ward van de moord. Jef vertelt dat dankzij hem de andere verzetslieden konden ontvluchten, waardoor hij een held wordt. Als Ward in 1947 terugkeert naar zijn dorp, blijkt tijdens de rechtzaak tegen hem alles toch heel anders te liggen. Lijvige jeugdroman (500 pagina’s), waarin op een indringende wijze wordt beschreven hoe het leven van een aantal jonge mensen in een Vlaams dorp in de (na)oorlogse jaren verloopt. Zij worden geconfronteerd met schuld en verraad en moeten steeds moeilijke keuzes maken. De tijdssfeer wordt goed getroffen en de karakters worden psychologisch subliem uitgewerkt. De auteur vertelt het verhaal vanuit een steeds wisselend vertelperspectief, waardoor je als lezer even in de roman moet komen, maar daarna volledig gegrepen wordt door het verhaal en het boek niet meer weg kunt leggen. De auteur won met 'Lopen voor je leven'*de Gouden Zoen 2004 en de Prijs van de Vlaamse Kinder- en Jeugdjury 2005. Vanaf ca. 14 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.