Cruise : roman
Christophe Vekeman
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 17 |
Jeroen Versteele
rt/aa/12 m
'Gisteren nog sprak ik met een goede kennis van me, die net zijn vierde kind had gemaakt bij zijn vierde vrouw", vertelt Vekeman. "Met een zekere joie de vivre zegt die man: 'Als ik een vrouw leer kennen die me aanstaat, maken we samen een baby.' Ik veroordeel dat niet, maar ik zou het niet kunnen. Het past niet binnen mijn moreel kader. Ik zou geen oog meer dichtdoen."
Ook Lester Brandman beleeft de schok van zijn leven als zijn vrouw Alicia - een zelfvoldane tekenares "met een gebrek aan scholing en aanleg" - hem vertelt dat ze twee maanden zwanger is. Vekeman: "Lege jurken is anders dan mijn vorige boeken. De deurenkomedie-achtige intriges van vroeger heb ik ingeruild voor een meer eenvoudige plot, en voor meer persoonlijke beschouwingen en gedachten."
Brandman vlucht het huis uit en komt op café terecht in de armen van een dronken collega. Zou u ook zo onhandig reageren op het blije nieuws?
"Nee, maar ik herken wel zijn dubbele reflex: hij durft de verantwoordelijkheid van het vaderschap niet aan, maar tegelijk durft hij niet aan abortus te denken. Brandman zit gevangen in een rollercoaster van tegenstrijdige gevoelens en indrukken. Wat is echt, wat beeldt hij zich in? Ook wat zijn liefde voor Alicia betreft, voelt hij zich verre van zeker. Haar zwangerschap wakkert zijn twijfels aan over zijn eigen capaciteiten als aanstaande vader, maar ook over zijn gevoelens voor zijn vrouw. Toch wordt de intimiteit tussen hen soms naar een voelbaar hoger niveau getild omdat ze als koppel voor een gezamenlijke keuze staan. Die tweestrijd blijft het hele verhaal lang aan de orde. Het probleem van de liefde is dat ze zich niet laat definiëren. Is de liefde die je voelt oprecht? In hoeverre is ze gevoed door praktische of morele principes en bezwaren? Zelfs wat je eeuwige liefde zou noemen, blijft toch steeds een vaag, vergankelijk en kwikzilveren gevoel."
Lege jurken eindigt ondanks enkele ups en vooral downs al bij al hoopvol. Brandman en Alicia slagen erin wat dichter bij elkaar te komen en elkaar lief te hebben.
"Dat is maar hoe je het bekijkt. Voor mij blijft het toch maar de vraag of het einde wel zo happy is. Je kunt het hele boek ook lezen als een langdurige, onbewuste poging van Brandman om uit zijn relatie te breken. Hij verzint en ensceneert zelfs een overspelige actie, schept erover op, stelt zich helemaal bloot aan de verleiding. Hij schippert voortdurend tussen wat hij zou willen doen, en wat hij volgens zichzelf hoort te doen. Brandman wordt aangevuurd door zijn gevoelens en fantasieën, maar hij wil tegelijk zo moreel hoogstaand mogelijk leven. Hij jaagt niet enkel het geluk na voor zichzelf, hij wil vooral zijn omgeving gelukkig zien: zijn vrouw, zijn toekomstige kind, zijn would-be minnares. Zo functioneert hij nu eenmaal. Hij kan anderen niet zien lijden. In die zin is het een personage dat hoe langer hoe zeldzamer wordt in de literatuur. Harde personages vieren hoogtij."
En in het echte leven, is daar nog wel plaats voor mededogen en altruïsme?
"We leven in een maatschappij die amoreel is. Iedereen moet doen wat hij wil, elkeen is baas over zijn eigen leven, heet het. De zin 'het is mijn leven, dus ik mag er toch mee doen wat ik wil' ligt iedereen in de mond bestorven. Je ziet dat ook in de politiek: rond ethische thema's zoals euthanasie en abortus is een enorme losheid ontstaan. Ik vind daar niks verkeerds aan, maar ik stel me er wel vragen bij. Ik zie de enorme twijfel die volgt uit de boodschap van een maatschappij die zegt: 'Trek uw plan, doe wat je wilt, je hebt maar één plicht: gelukkig zijn.' Dat is een amorele boodschap. Is dat individuele streven wel het allerbelangrijkste, leidt het überhaupt wel naar geluk en niet naar een erbarmelijke samenleving?
"Je hebt mensen die koketteren met hun ongeluk, veelal jonge schrijvers en dichters. Dat is verwerpelijk, maar het is onschuldig en voorbijgaand. Daarnaast heb je echter hoe langer hoe meer BV's en kunstenaars die te koop lopen met hun geluk. Die met een enorm aplomb verkondigen hoe goed ze in hun vel zitten. Dat vind ik een ergerlijke tendens. Om het met een boutade te zeggen: als God had gewild dat wij mensen gelukkig zouden zijn, had hij de wereld wel even anders ingericht. Dat schijngeluk, want daar komt het meestal toch op neer, leidt bovendien tot een doorgedreven zelfgenoegzaamheid: kijk eens waar ik al sta, hoe ik ben geslaagd in iets waar anderen nog niet aan toe zijn."
Waarom wordt er vandaag zoveel gepronkt met het gevonden evenwicht, met het herwonnen persoonlijke geluk?
"Elk tijdperk stelt zijn eigen doelen aan de mens. In de jaren tachtig kon je je pas gelukkig voelen als je een BMW én een Mercedes op de stoep had staan. Maar nu wordt geluk gekoppeld aan het zelfgenoegzame idee van de zelfontplooiing. Iedereen moet naar het theater, iedereen moet boeken lezen, iedereen moet alles kunnen en overal van genieten. Niemand mag zich door wat dan ook belemmerd voelen. Dat hele verwen-jezelf-idee. Nu ben ik zelf nogal sterk in mezelf verwennen, maar goed, ik voel me tenminste wel een beetje zondig als ik pakweg een sigaar van acht euro oprook. Je nu en dan eens zondig voelen is niet per definitie slecht."
En u zou dat gevoel van zonde toch iets meer vertaald willen zien in concrete beperkingen, stringente regels?
"Laat ik één ding duidelijk stellen: dat ik het over moraal heb, wil niet zeggen dat ik een moralist ben. 'Moralist' is zowat het ergste scheldwoord voor een schrijver. Maar de moraal zelf ís er nu eenmaal, blijft een mijns inziens belangwekkend en belangrijk onderwerp, net zoals het geweten gelukkig nog altijd bestaat. De moraal zou je moeten helpen je geweten min of meer zuiver te houden.
"Morele regels zijn natuurlijk ook dikwijls een verdoezeling van je eigen lafheid. Als je te schijterig bent om je vrouw te verlaten, kun je je verschuilen achter een bepaalde moraal. Maar als Brandman zegt, 'een zwangere vrouw verlaat je niet. Een moeder desnoods wel, maar geen zwangere vrouw', dan kan ik daar zelf weinig tegen inbrengen. Sommige dingen doe je gewoon niet. Overdreven genotzucht en zelfdestructie vind ik ook immoreel. Maar het ergste acht ik zelfgenoegzaamheid. Dat is de meest voorkomende, de meest stuitende, de meest verheerlijkte zonde. Precies omdat ik het idee heb dat mijn leven niet alleen van mezelf is. Mijn leven hoort ook het leven zelf toe, laten we het God noemen, en het hoort ook mijn geliefden toe."
Brandman is toch van kindsbeen af gefascineerd door de zonde, misdaad en immoraliteit. Ook iets wat u in uzelf herkent?
"Net zoals Brandman heb ik een plankje vol boeken over seriemoordenaars, ja (lacht). Als je leeft volgens een bepaalde leidraad, levert dat frustraties op, uiteraard. Daar is ook niets verkeerds mee. We moeten de frustratie in ere herstellen. Seriemoordenaars en andere psychopaten, die alles doen wat in hen opkomt, die alleen maar hun instinct volgen, tonen bovenal aan dat de meest vrije mens ter wereld, de mens zonder moraal of frustraties, volslagen gek wordt. De mens is gediend met moraal, net zoals de doorsnee maatschappij gebaat is met geïnstitutionaliseerde moraal, met name religie.
"Als kardinaal Danneels straks kardinaal af is, wordt het katholicisme in Vlaanderen alleen nog maar vertegenwoordigd door Rik Torfs, godbetert. Dus je krijgt een blanco maatschappij op het godsdienstige vlak. Wat gebeurt er dan? De samenleving corrigeert zichzelf. De mensen die ervoor hebben geijverd dat de kerk met de grond gelijk moest worden gemaakt en geen enkele invloed meer mocht hebben op het leven van ons, de vrije westerlingen, dat zijn nu de verdedigers van de islam. En terecht, want de islam is beter dan niks. Een maatschappij zonder moraal in de vorm van religie heeft nooit bestaan, nergens ter wereld. En als ze ergens is ontstaan, is ze weggevaagd. Ik denk niet dat het bij ons zover komt. De islam zal de religie zijn die bij ons de komende decennia de moraal bepaalt. Ik bedoel dat niet per se negatief. Al vind ik het jammer dat het katholicisme bij ons dreigt te verdwijnen. Naar mijn smaak is dat een mooiere godsdienst, waarin de vrouw bijvoorbeeld een voornamere rol speelt. Maar dat is een theologische discussie."
Lege jurken lijkt bijna geschreven te zijn als een mentale oefening op het vaderschap. Hebt u plannen?
"Ik ben 35, soms komt de gedachte weleens enkele seconden in me op. Maar in wezen wil ik geen vader worden. Ik zou te streng zijn. En anderzijds ook te ongeïnteresseerd. Ik zou willen dat mijn zoon, want ik zie uiteraard meteen een jongen voor me (lacht), een fatsoenlijk mens zou worden, of wat ik persoonlijk daar dan onder versta. En zo zou ik voorbijgaan aan wat dat kind eigenlijk zelf met zijn leven van plan is. In werkelijkheid heb ik geen kinderplannen, maar vader worden fascineert me wel. Het vaderschap definieert je. Je wordt gedwongen om pontificaal in de wereld te staan. Dat lijkt me zowel aantrekkelijk als afschrikwekkend. Of liever gezegd, ik ben een kind van mijn tijd en vraag me af hoe ik alsmaar ouder ben kunnen worden, maar nooit echt volwassen. Ik heb een bepaalde heimwee naar de tijd waarin mannen van 35 vaders waren. Ook al hadden ze geen kinderen, toch hadden ze de uitstraling van een vader. Ik word hoe langer hoe conservatiever daarin. De laatste tijd onderneem ik wanhopige pogingen om me een bepaald soort van mannelijkheid toe te eigenen. Ik draag hoeden, heb de afgelopen zomer met een hoefijzersnor rondgelopen. Ik heb die weer afgeschoren omdat te veel mensen begonnen te leuteren over de gelijkenis met Freddy De Vadder. Soms vind ik mezelf terug terwijl ik met mijn loodjesgeweer horizontaal over de knieën in de keuken zit, een Kentucky Bourbon in de hand en een countrymuziekje op de achtergrond, om dan af en toe te mikken op een met water gevulde plastic fles in de tuin. Ik rook ook sigaren, tegenwoordig. Ik bedoel maar, je moet je mannelijkheid vandaag zelf verzinnen en verdienen. De mannelijkheid valt je niet langer in de schoot. Maar wat blijkt: ik blijf natuurlijk een overjaars jongetje dat zich als man verkleedt, dat alleen maar een rol speelt. Het blijft allemaal een vergeefse poging tot."
Uw boek is misschien geen voorbereiding op het vaderschap, het lijkt me toch een beschrijving van een gerijpte liefde, van een cruciaal punt in een relatie: erop of eronder. Bent u anders gaan denken over de liefde de afgelopen jaren?
"Een paar weken geleden dacht ik tot mijn eigen verbazing voor het eerst: ik zou zo lang mogelijk willen leven. Die gedachte heeft zeker te maken met mijn relatie met mijn vriendin. Ik wil niet onder de tram lopen, net zoals ik hoop dat zij dat niet doet. Bovendien voel ik de plicht om zorg te dragen voor mezelf. Ik heb liefde in mijn leven gekregen, en ik moet daar zorg voor dragen. Ik kan me vinden in de befaamde Bijbelse parabel van de talenten. Die begraaf je niet, je moet ze benutten. Als schrijver wil ik zo veel en zo goed mogelijk schrijven. Naast mijn liefde voor literatuur staat nu mijn liefdesrelatie. Ik zou me hopeloos mislukt voelen mocht ik die eigenhandig verknallen."
Op het hoogtepunt van de twijfel over hun relatie laat u Brandman en Alicia in een mooie scène eindelijk nog eens met elkaar vrijen. Overstijgt seks liefdesproblemen?
"Het bed is de plaats waar de twijfel zich het eerst laat voelen. Maar ook andersom. In Lege jurken ontvlamt de liefde opnieuw tussen de lakens. Zonder dat die liefde, dat gevoel van zekerheid, daarna evenwel blijft bestaan. De liefdesgevoelens die kunnen ontstaan tijdens seks blijken dikwijls zeer vergankelijk. Ik ben er zeker van dat elke prostituee dagelijks een klant heeft die in haar oor fluistert: 'Ik hou van jou', hetgeen in het vuur van de daad allicht de waarheid is. Een waarheid die gedoemd is om snel teloor te gaan, als de geile roes verdampt is. Seks bewijst in dat opzicht niets."
Wat is volgens u de omstandigheid waarin liefde zich dan wel toont?
"Echte liefde toont zich wanneer je geliefde zich op een grote afstand bevindt, en geen weet heeft van wat jij allemaal zou kunnen uitspoken. Als liefde niet alleen bestaat tussen jou en je partner, maar ook deel uitmaakt van jezelf, dan is ze echt, lijkt me. Als jij in Tokio zit, omringd door zeven naakte geisha's, en je vriendin zit in Gent en toch doe je niks, dan bewijst de liefde zich. Op dat moment leg je rekenschap af voor je daden aan de liefde die je voelt, niet louter aan je geliefde."
Een leuke vondst in Lege jurken is 'de kijker thuis', waardoor Lester Brandman zich meermaals bekeken en beoordeeld voelt.
"Eerst bedacht ik die formulering als een grapje, een verwijzing naar de televisiecolumns die ik wekelijks voor De Morgen schrijf. Maar gaandeweg klopte het steeds beter: Brandman beeldt zich voortdurend in dat hij wordt geobserveerd in zijn doen en laten, hij weet soms niet of hij zich in zijn fantasie bevindt of in de werkelijkheid."
Bent u eigenlijk meer of minder van televisie beginnen te houden door het schrijven van uw tv-columns?
"Ik bekijk vooral programma's in de VT4- en VTM-sfeer, omdat het merendeel van de nieuwe programma's zich nu eenmaal bevinden in de realitybranche die welig tiert op die zenders. Mijn medelijden is toegenomen. Niet zozeer met een bepaalde bevolkingsgroep, wel met de mens in het algemeen. Je ziet al die spartelende mannen en vrouwen die deelnemen aan die programma's, er werken zoveel mensen aan mee, er zijn zoveel kijkers elke week. Er straalt zo'n wanhoop vanaf. Mijn medelijden vertaalt zich ook in zelfmedelijden. Reality tv fungeert tenslotte ook als een spiegel die je toont hoe moeilijk het is om iets van je leven te maken."
Van welke programma's houdt u dan wel?
"Ik hou het meest van fictie. Het Eiland vond ik geweldig. Dat heeft alle ingrediënten van goeie fictie: het is grappig, herkenbaar en gênant. Het Eiland genereert hetzelfde zelfmedelijden als die realityprogramma's, maar dan op een troostende manier. Er komt catharsis bij kijken. Door reality tv word je uitsluitend platgeslagen.
"Het goeie aan reality tv is dat het je toch een venster op de wereld biedt. Je komt als kijker op een intieme manier in aanraking met een brede doorsnee van de bevolking. Vroeger zei men: in het leger leer je mensen van alle slag en soort kennen. De verplichte legerdienst is afgeschaft, en die functie is nu overgenomen door reality tv. Het helpt ons te beseffen hoe enggeestig en beperkt we allemaal toch zijn. Het laat mij bijvoorbeeld begrijpen waarom de helft van de bevolking hetzij op het Vlaams Belang, hetzij op Yves Leterme stemt, ook al ken ik niemand persoonlijk die dat heeft gedaan."
U bent ook fan van de broers Coen. Hebt u hun laatste film gezien, No Country For Old Men?
"Absoluut, ik heb hem afgelopen weekend zelfs een tweede keer bekeken. No Country For Old Men is een film die ook over moraal gaat, over de strijd tussen goed en kwaad. De goede cowboy stelt een prototypisch goede daad, bijna Bijbels van allure: uit wroeging en schuldbesef brengt hij water naar een zwaargewonde drugstrafikant. Die blijkt ondertussen gestorven en uiteindelijk moet ook de held het loodje leggen, terwijl de perverse huurmoordenaar op het einde zwaargewond geraakt maar dankzij puur geluk toch zijn toekomst tegemoet kan hinken. Een pessimistisch verhaal dat het goede confronteert met verleiding en zonde, en waarin het kwade zegeviert. De personages zijn niet alleen extreem goed of slecht, maar vooral ook herkenbaar. Dat blijft toch het belangrijkste in kunst: dat je door bizarre uitvergrotingen een stuk van jezelf herkent. Eerlijk gezegd vind ik Lege jurken wat dat betreft geslaagd. Lester Brandman is ook een extreem personage. Hij is op zijn manier behoorlijk waanzinnig. Maar tegelijk moet ik toegeven, er zit heel veel van mezelf in hem."
Herman Jacobs
il/pr/16 a
Op de vierde verjaardag van hun huwelijk krijgt Lester Brandman van zijn vrouw Alicia te horen dat zij zwanger is. Lester reageert op de onverwachte mededeling door als een haas het pand te verlaten en een kroeg te bezoeken - immers: 'Hij is geen vrouw, geen kunstenaar, hij is Lester Brandman en die houdt niet van onvoorspelbaarheid of plotse wendingen in zijn leven; altijd wanneer hij in een film de nietsvermoedende jarige bij thuiskomst ziet terechtkomen op een verrassingsfeestje, wordt hij een gruwelijk medelijden gewaar.'
Weer thuisgekomen stelt hij vast dat nu zijn vrouw zich niet meer in hun woning bevindt. Dan maar weer de stad ingegaan. Daar loopt hij Robert en Claudia tegen het lijf, de laatste een collegaatje van het werk. Zij wil per se een glas met hem drinken, en aldus geschiedt. Claudia wordt erg dronken. Robert loopt weg. Lester brengt Claudia naar huis, althans bijna, want net voor het punt van aankomst komen ze tegenover... Alicia te staan. Die ziet haar man, die enige uren tevoren zo typisch mannelijk de benen had genomen, worstelen met een dronken del. Die Lester prompt letterlijk laat vallen. Del klapt met achterhoofd tegen bestrating. Hersenschudding, zo zal blijken.
Het leugentje dat Lester Claudia later, als zij althans weer tot telefoneren in staat is, opdist aangaande wat er die bewuste avond nu precies is gebeurd, zal verstrekkende gevolgen krijgen, te meer omdat hij het niet kan laten op het werk tegenover een mannelijke collega van een tevoren nooit geuite belangstelling voor Claudia blijk te geven. En zo komt deze comedy of errors dan tot zijn anti-anticlimactische slotscène.
't Is een niet geheel onaardig boek, Lege jurken , en bij vlagen zéér citeerbaar. Over waarheid en werkelijkheid gaat het hier, uiteindelijk, en over de onbereikbaarheid daarvan. Niemand is hier wat hij of zij voorgeeft te zijn, sterker nog, niemand weet wat zijn of haar 'zelf' dan wel zou moeten zijn. Vekeman formuleert het af en toe raak: 'Nu hij geen komedie gespeeld heeft, geen rol, nu hij voor een keer zichzelf geweest is, zozeer zichzelf zelfs dat hij zichzelf niet herkende, blijkt dat hij de grootste lafaard is die ooit voor iets op de vlucht is geslagen.' Ook het motief van de tweedehandsheid, de hinderlijke gewaarwording niet in het 'echte' leven te staan, als dat al bestaat, maar een rol te spelen in een reality soap, is handig in het verhaal verwerkt. Slim gemaakt is dit Lege jurken zeker.
Alleen is er één maar: dit zijn de krenten in een pap die zelf wel erg dun is. Al gaat Vekeman een stuk zorgvuldiger te werk, net als bij Brusselmans zie je het vulsel er hier en daar gewoon uitpuilen. De jurk is hier en daar wel erg leeg, op strategische plaatsen met zakdoeken opgevuld.
Een passage als de volgende leest en schrijft beslist lekker weg: 'Hij meent oprecht dat deze tijd, het begin van de eenentwintigste eeuw, de slechtste en lelijkste van alle tijden is (...). Hij leeft in een land dat hij veracht, zijn leiders en zijn inwoners, zijn klimaat en zijn cultuur. Het is een land met een duidelijke nationale identiteit, die sedert een jaar of vijftien geheel en al is opgetrokken uit niets dan zelfgenoegzaamheid en eigenliefde. Een land dat zozeer tracht zich als een paradijs te profileren dat het de hel op aarde dreigt te worden voor iedereen die niet als een bezetene 'het leven leeft', maar daarentegen, heel menselijk, onder zichzelf en het leven gebukt gaat en zich daarom noodgedwongen afkeert van de alledaagse realiteit. Het is een wreed en genadeloos (...) en vooral (...) cynisch land, waarin de gelukkigen in de meerderheid zijn, de doodnormalen, de museumbezoekers, de theatergangers, de reizigers, de goedverdieners, de opiniehebbers en de wel héél cynische lieden die doen alsof zij denken dat poëzie de wereld kan redden. Uit protest (...) zou hij soms zichzelf op straat in brand willen steken en vervolgens willekeurige voorbijgangers innig om de hals vallen. 'Brandman!' zou hij roepen: de naam van het laatste individu.' Maar misschien is Brandman zelf ook wel wat te leeg om een dergelijke tirade te kunnen dragen?
31/12/2008
In Lege jurken, de nieuwe roman van Christophe Vekeman wordt de liefde met misantroop genoegen op haar houd- en rekbaarheid getest. Antiheld van dienst is Lester Brandman, die al vier jaar meedeint in de sleur van een dood huwelijk met de would-be kunstenares Alicia: "Ja, zo ongelooflijk slecht is de rotzooi die zij vervaardigt, zelfs als je goedmoedig, met haar gebrek aan scholing en aanleg rekening houdt." Vekeman zadelt zijn personage op met een grote dosis zelfbewustzijn, een minimum aan daadkracht, een maximum aan twijfel en angst en een logisch verlangen naar nog meer onverschilligheid: "Je zou in het leven moeten staan, denkt hij, zoals de kapstok in de hal: compleet en totáál onverschillig, ook en vooral tegenover de eigen onverschilligheid."
Al vanaf de eerste zinnen is het echter duidelijk dat hem dat niet gegund is: "Een maand of twee geleden is het begonnen: telkens als Lester Brandman van zijn werk thuiskomt en de buitendeur achter zich dichtdoet, bekruipt hem onweerstaanbaar het gevoel dat er hem een helse en wreedaardige verrassing wacht." Ondanks zijn schuldgevoelens over deze gruwelfantasieën, waarin zijn vrouw steevast een weinig benijdenswaardige rol speelt, schept hij er ook heimelijk plezier in om die kwalijke visioenen elke dag het hoofd te bieden: "Hij houdt van dit gevoel, bedrieglijk als het zijn mag, en mettertijd is hij dan ook begonnen zijn verblijf in de hal, op de grens tussen zijn leven als werknemer en dat als echtgenoot, te koesteren en zelfs te rekken, elke dag wat langer."
Het huiskamerdrama wordt pas echt op gang getrokken als Alicia hem op hun huwelijksverjaardag het nieuws van haar onverwachte zwangerschap brengt. Helemaal van zijn à propos vlucht hij het huis uit en belandt onder druk van zijn dronken collega Claudia in de kroeg: "Het is zo typisch, zo afgrijselijk banààl! Hoeveel duizend mannen over de hele wereld zouden er gisteravond op hetzelfde moment als jij de straat op zijn gegaan, denk je, op de vlucht voor zichzelf?" De hilarische en schrijnende strapatsen en scènes stapelen zich ten gevolge van deze ontmoeting in sneltempo op. Het nakende vaderschap zorgt niet alleen voor onhandige reacties maar tegelijkertijd spelen twijfels, zekerheden en hoop voortdurend haasje over: "Hoop: verplichte kost voor mensen die in leven willen blijven."
Na al zijn miserabele pogingen tot zingeving, creëert een kind bij Lester hoop op nieuwe mogelijkheden: "Zijn toekomst zal zich afspelen in een wereld waarin angst, lafheid en moed, laat staan onverschilligheid, geen rol van belang meer spelen. De tijd is aangebroken voor echte emoties, onbetwijfelbare liefde, vrouw en kind en daden en doen. Het zal zo eenvoudig zijn, aan de schoolpoort, hij wordt al groot, hij groeit als kool, wat is ze lief, ze heeft de ogen van haar moeder, de ogen die Alicia nu dept, de dans gestaakt, met haar gebogen rug naar hem toe."
In zekere zin is Lege jurken een logisch vervolg op Vekemans vorige roman Een borrel met Barry (De Leeswolf 2005, p. 624). Ook daarin vormt een huwelijkse crisis de motor van het verhaal. De schrijver heeft deze keer echter bewust gekozen voor minder (dodelijke) plotwendingen en intriges, en hij toont meer interesse in de psychologische roetsjbaan waarin zijn protagonist verzeild is geraakt. Aan de hand van een resem welgemikte boutades, cynische oneliners en kleurrijke aforismen mogen we meegenieten van Lesters bedenkelijke maar herkenbare geestelijke huishouding. Terwijl en passant gewichtige onderwerpen als de liefde en het zinloze leven zelf, genadeloos en met vermakelijke zelfspot te kijk worden gezet: "Kent zinloosheid gradaties? [...] Alles heeft precies evenveel zin, met name geen enkele." Ook België moet het bij Lester ontgelden: "Het is een wreed en genadeloos land, waarin de gelukkigen in de meerderheid zijn, de doodnormalen, de museumbezoekers, de theatergangers, de reizigers, de goedverdieners, de opiniehebbers en de wel héél cynische lieden die doen alsof ze denken dat poëzie de wereld kan redden. Uit protest tegen dit land zou hij soms zichzelf op straat in brand willen steken en vervolgens willekeurige voorbijgangers innig om de hals vallen. 'Brandman!' zou hij roepen: de naam van het laatste individu."
Christophe Vekeman is met Lege jurken nog niet aan zijn meesterwerk toe, maar ondanks enkele minder geslaagde uitschuivers, is hij goed op weg om de zelfrelativerende chroniqueur te worden van een hyperbewuste generatie, die zichzelf blijkbaar gewillig laat gijzelen door twijfel en angst. [Jan Bettens]
Peter Bosma
Vijfde roman van de Vlaamse auteur (1972). Deze roman schetst de belevingswereld van een gekwelde en kwetsbare man die ontevreden is met zichzelf en met zijn leven. Na vier jaar huwelijk begint de liefde te slijten en het wederzijds onbegrip en irritatie nemen de overhand. Als zijn vrouw vertelt dat ze zwanger is, reageert hij met schrik in plaats van blijdschap. Het vertelperspectief ligt geheel bij de hij-persoon, de status van de observaties en de herinneringen aan het recente verleden zijn daarom meerduidig: gaat het om fantasie of over feiten? In elk geval is het zeker dat bij de hoofdpersoon sprake is van een laag zelfbeeld en dat zijn hoofd overvol zit met frustraties en naargeestige visioenen. Een eigentijdse zedenschets en een ingeleefde karakterstudie, gesitueerd in het milieu van hoger opgeleide dertigers. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.