Het burgherlick leven en Anhangh
Simon Stevin
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Bakker, 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 903 BOER |
31/12/2008
De hoogleraar Europese Cultuurgeschiedenis Pim den Boer (Universiteit Amsterdam) publiceerde in 1997 voor het eerst een vlot geschreven, beknopt historisch overzicht van de geschiedenis van de Europese idee. Den Boer is niet zozeer geïnteresseerd in de politieke, economische en institutionele aspecten van de Europese ruimte en eenwording, maar in de filosofische en cultuurhistorische onderlaag. Het boek is intussen aan zijn vijfde heruitgave toe. In Nederland wordt het beschouwd als een educatief basiswerk, "een handige en overzichtelijke inburgeringscursus voor iedereen die zich in Europa wil thuisvoelen".
De eerste zeven hoofdstukken zoemen op thematisch-chronologische wijze in op de grondslagen van de Europese idee. Den Boer ontwaart drie doorslaggevende elementen: de identificatie van Europa met vrijheid, met christendom en met beschaving. Aan de hand van de grote denkers en filosofen (van Hippocrates en Aristoteles over de kerkvaders tot Voltaire en Adam Smith) en van de artistieke productie, schetst Den Boer de ontstaansgeschiedenis van die drie identificaties, die soms verdwijnen en dan weer opduiken. Het tweede deel van het boek is strikt chronologisch opgevat. Aan het begin van de 19e eeuw, na de revolutionaire omwentelingen, wordt Europa de inzet van een ideologisch debat. Reactionairen en conservatieven, katholieken en protestanten, liberalen en democraten nemen positie in over de (historische) ontwikkeling van Europa. In zeven hoofdstukken schetst Den Boer de ideeënstrijd achter het proces van de Europese integratie van 1789 tot nu. Twee essays sluiten de bundel af. In 'Europa: markt, superstaat of experiment' overloopt Den Boer de drie grote opvattingen rond de toekomst van Europa. De eerste is gebaseerd op het dominante economische liberalisme, de tweede vindt haar grondslag in het supranationale ideaal, en de derde vertrekt van de Europese praktijk en vormt een combinatie van pragmatisme en idealisme. Den Boer stelt vast dat Europa zich sinds 1957 heeft ontpopt tot een economische reus die een politiek-militaire dwerg is: "Het is fascinerend te zien hoe de Europese Gemeenschap, na de dekolonisatie in zichzelve gekeerd onder militaire bescherming van de Verenigde Staten, aan het begin van de 21e eeuw geconfronteerd wordt met de uiteindelijke logische politieke consequenties van het eigen succes. De Europese Unie bezit een schat aan succesvolle interne ervaring in het experiment met het delen van nationale soevereiniteit, maar kan niet bogen op een lange lijst van substantiële externe resultaten". Den Boer vertolkt hier een mening die meer in Nederland dan in België leeft: Europa moet dringend werk maken van een volwaardige geïntegreerde en slagkrachtige defensie, zodat het een echte wereldspeler kan worden. In het knappe, nieuwe slothoofdstuk 'Europa en de wereld' legt Den Boer ? aan de hand van de denkbeelden van Michel Foucault ? een interessant verband tussen het ideeëngoed van de Verlichting en de recentste doelstellingen van de Europese Unie. Het boek sluit af met een hele resem handige bijlagen (register, kaarten, chronologie etc.).
De verdienste van dit boek ligt minder in de originaliteit en ideeënkracht en meer in de vlotheid en synthesekracht van de auteur, die duidelijk een educatieve doelstelling nastreeft. In de inleiding haalt hij opvallend hard uit naar de Nederlandse politiek inzake geschiedenisonderwijs, waar "van overheidswege traditionele nationale visies heringevoerd worden". Hij laakt het feit dat de historische context van de Europese geschiedenis en cultuur nauwelijks aan bod komt in het lesprogramma. Hedendaags onderwijs dient leerlingen niet enkel op te leiden tot burgers van de nationale staat, maar ook tot Europese én wereldburgers. Bovendien stelt hij dat "identiteit" een gevaarlijk begrip is, dat zich leent tot politiek misbruik en het verdedigen van het kortzichtige eigen belang. Het in Nederland opnieuw in zwang zijnde begrip "nationale identiteit" is gekleurd door een onhistorisch 19e-eeuws nationalisme. Ook de Europese identiteit mag niet simplistisch worden opgevat. Den Boer huldigt een postmoderne opvatting van het identiteitsbegrip: het menselijke bewustzijn is een lappendeken van een besef van allerhande identiteiten. Openheid en veranderlijkheid vormen wezenskenmerken van de Europese cultuur. Dit boek kan in ieder geval tot dat begrip bijdragen. [Gunter Bousset]
Joost Jonker
Het colofon toont het succes van dit boek: vijf drukken in tien jaar, telkens herzien en bijgewerkt. Een verdiend succes, want Den Boer weet in een vlotte stijl en met licht gehanteerde eruditie de lezer mee te slepen door de geschiedenis van Europa als idee. Sinds de Grieken gaven mensen daar telkens een andere invulling aan: democratie, christelijke zendingsdrift, burgerlijk beschavingsideaal, maar ook decadentie, kolonialisme, politieke machteloosheid, en totalitairisme. Den Boer toont prachtig de wisselwerkingen tussen maatschappelijke ontwikkelingen en idealen, de vaak smalle marges van verandering en harde realiteiten. Aan deze editie voegde hij bovendien twee nieuwe hoofdstukken toe over de recente ontwikkelingen. Met een aantal afbeeldingen en kaartjes in zwart-wit, eindnoten, een jaartallenlijst van belangrijke gebeurtenissen sedert 1914 en een register.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.