In zee gaat niets verloren
L.H. Wiener
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Contact, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : WIEN |
31/12/2008
Ook ik heb telefoon. Ik zou, als ik daartoe lust voelde, een nummer kunnen draaien en met een persoon contact zoeken," zo begon het openingsverhaal 'Homo homini lues' uit de verhalenbundel Misantropie voor gevorderden (1982) van L.H. Wiener. Een kwarteeuw schrijverschap later is er veel veranderd en toch ook weer niet. In de openingszinnen van zijn nieuwste bundel legt hij uit hoe sms'en tot scabreus taalgebruik en seksueel getinte suggesties kan leiden. Het begin van een grappige litanie waarin Wiener blijk geeft een man van de wereld te zijn die dankzij zijn kinderen de wereld van het internet ontdekte.
Eindelijk volstrekt alleen is een virtuoze mix van genres waarin vlot tussen realiteit en fictie gependeld wordt. Het bevat columns die hij voor 'NRC' schreef, brieven aan collega-schrijvers en interpretaties van vroeger verschenen werk. Toch blijft het in de eerste plaats een literair journaal waarin Wiener wederom een balans van zijn veertigjarig schrijverschap en zijn leven als leraar Engels opmaakt. Aan de hand van de verschillende rollen die hij speelde, tracht hij een samensmelting te verwezenlijken: "als jongen, als vader, als leraar, als minnaar misschien, als drinker, als zeiler en als gokker, maar dood wil ik alleen zijn als schrijver, als de schrijver die allen tot één man heeft samengevoegd." In De verering van Quirina T. liet Wieners alter ego Victor van Gigch met veel overtuiging weten dat hij bezig was aan zijn laatste boek. Maar het literaire spel bleek bijlange nog niet uitgespeeld. Ook in dit boek, dat als een vervolg op De verering van Quirina T. gelezen kan worden, keert Wieners alter ego de schrijver radicaal de rug toe. Het leidt tot een spannend duel tussen de schrijver en zijn personage, meesterlijk uitgewerkt in 'Winst & verlies'. Het leven kan de kunst echter nooit overwinnen, hoogstens imiteren, dus eindigt het duel noodgedwongen op een remise. De angry young man uit de 'misantropenogen' is ondertussen vader van twee kinderen geworden, en zijn woede en frustratie hebben plaatsgemaakt voor verzadiging en een ietwat mildere levensvisie. De vragen die zijn kinderen hem te pas en te onpas stellen, doen hem mijmeren over opvoeding en kennis, en leiden hem naar parallellen met zijn eigen poëtica. Zijn vermeende gemoedsrust is dus ? gelukkig voor de lezer ? slechts van korte duur, en zijn vertrouwde demonen steken snel weer de kop op. Drank, liefde en onvervulbare verlangens blijven zijn grote inspiratiebronnen. Spilfiguur in al zijn beschouwingen en fantasieën blijft zijn ex-leerlinge Quirina T, een betoverende lolita. Hoe meer Wiener zich inspant om haar te demystifiëren, hoe groter haar aantrekkingskracht lijkt te worden. Soms blijft hij echter uitermate misogyn. Zo haalt hij enkele keren hard uit naar vrouwelijke auteurs die van overspel hun vaste thema maakten. Nog scherper is Wieners pen als hij het over zijn plaats in de literaire poel heeft. Vooral zijn vetes met Michaël Zeeman en Jeroen Vullings, die als hoofd van de 'Republiek der Letteren' in 'Vrij Nederland' stelselmatig het werk van Wiener negeerde, springen in het oog. Ook A.F.Th. van der Heijden krijgt een veeg uit de pan. Wat hij A.F.Th. verwijt, is diens voortdurend schipperen met pseudoniemen. Dat is uiteindelijk het omgekeerde van wat hij zelf wil bewerkstelligen: schrijver en personage laten samensmelten. Maar de verrassend harde en zeurderige ondertoon van deze kritieken op succesrijke collega's lijkt vooral gevoed door verbittering omwille van de jaren van grote droogte, of het feit dat hij door de literaire kritiek en bijgevolg ook door het lezerspubliek schromelijk over het hoofd werd gezien.
Ook in Eindelijk volstrekt alleen blijft Wieners archaïsche en laconieke stijl superieur, opgesmukt met zelfverzonnen woorden als "fictiograaf" en ''Woordworstelen''. Wie Wiener louter cynisme, zwartgalligheid en pessimisme verwijt, heeft geen oog voor zijn droge humor, zelfspot en ironie en vergeet dat deze schrijver in de eerste plaats een volbloed romanticus is ? weliswaar ontgoocheld in het leven, maar blijvend op zoek naar schoonheid. [Laurent Meese]
Gerard Oevering
Werkelijkheid en fictie zijn in het werk van deze Nederlandse schrijver (1945) nauwelijks te scheiden. Eenzaamheid, in eerder werk opgezocht of opgedrongen gekregen, wordt hier tot een definitieve levensstaat gemaakt. Dit boek is een afrekening met zijn omgeving om definitief afstand te kunnen nemen. Wieners belangrijkste bevrijding is die van zijn literaire alter ego Victor van Gigch, leraar Engels aan een middelbare school in Haarlem. Allerlei onderwerpen, in verschillende genres vormgegeven, passeren de revue: vrouwen, school en onderwijs, uitgevers, literatoren, literair recensenten die achteloos aan zijn werk voorbijgingen (bijvoorbeeld zijn oud-leerling Jeroen Vullings, chef literatuur van Vrij Nederland). Verstopt in de zakelijke, soms venijnige afrekeningen ook verwijzingen naar zijn fysieke perikelen, en daarmee naar het afscheid van het leven. Dit autobiografische boek is onderhoudend, bondig en onderkoeld geschreven met rake metaforen: ‘hoe zondiger de levenswandel, hoe langer men moet lopen’. Wiener zegt ergens in dit boek: ‘Schrijvers schrijven hun eigen werkelijkheid en hun eigen geschiedenis (..)’. Daarvan is dit boek een mooi voorbeeld. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.