Verzamelde gedichten
Gerrit Achterberg
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 1982 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : * 877 ACHT |
31/12/2008
In 1956 kreeg Gerrit Achterberg een regeringsopdracht om een bundel over een folkloristisch onderwerp te schrijven. Hij koos het motief van de wilde jager. In de nachten tussen Kerstmis en Nieuwjaar, de joeltijd, voert deze een stoet van geesten aan, die begeleid door hondengeblaf door de lucht trekt. De dichter behandelde het gegeven met de nodige vrijheid. De tijd bv. werd verplaatst naar de herfst, de jacht ingepast in Achterbergs hoofdthema: de queeste naar de gestorven geliefde. Spel van de wilde jacht is opgebouwd als een toneelstuk in drie bedrijven ('Bij huis', 'In 't bos', 'Op reis'), met een proloog, entr'actes, een epiloog en een sotternie. De gedichten worden aan een narratieve draad geregen, die echter nogal wat perspectiefwisselingen en ellipsen vertoont. Dat verhoogt de mysterieuze spanning, die bijzonder goed werkt omdat Achterberg parlando combineert met technische en wetenschappelijke termen en met mythologische elementen. De centrale plaats van handeling is een Nederlands landgoed. De ik-figuur komt er eerst als een buitenstaander langs gewandeld, verandert dan in de gedaante van een landheer, die al schrijvend probeert contact te krijgen met het verleden en tegengewerkt wordt door zijn huispersoneel. Hij doolt door het bos: "Dwalend onweidelijk door bos en beemd, / kruiselings op de aangegeven paden, / kom ik u in de hemelsbreedte nader, / maar blijf u telkens een armlengte vreemd." Motieven van de jacht, het stropen, het dierenoffer duiken op. Het derde bedrijf is abstracter, leent beelden uit de kosmos en het theater, reist in wijdere kringen van ruimte en tijd. De onbereikbare blijft ontsnappen, maar in de diverse toenaderingspogingen van de dichtende ik is ze tegelijk zeer aanwezig. Aan het eind verkommert het kasteel. Een sotternie roept een lustvol geconsumeerde romance tussen een duiventil en een bouwkeet op.
Het samengaan van humor en tragiek, spanning en ontspanning ? zowel in het verhaal als in de stijl ? maakt Spel van de wilde jacht tot een nog steeds heel leesbare, intrigerende Achterberg. Wie met dit dichterschap wil kennismaken, kan met geen betere bundel beginnen. Hij flonkert van tot de verbeelding sprekende versregels ("De weeldemeisjes misten het orgaan, / onraad te merken over de bloemperken" of "Ik heb u in de bossen teruggebracht, / wild van de dood uit mijn gedicht vandaan") en dichterlijke neologismen ('Gods kinderkatapult', 'perceptieweefgetouw', 'met grote stiltemonden'). Het geheel ademt de fascinatie van een foto die langzaam opdoemt in het ontwikkelbad. Deze gebonden uitgave is boektechnisch en qua vormgeving tot in de puntjes verzorgd. Jan Kuiper heeft het dichterlijke verhaal geïllustreerd met prachtige, krioelende pentekeningen, telkens twee pagina's groot. Ze intensiveren de geheimzinnige sfeer en zijn even meerduidig als Achterbergs poëzie. Tussen tekst en beeld ontstaat een perfecte symbiose. [Erik de Smedt]
T. van Deel
Van de bundel ‘Spel van de wilde jacht’ van Gerrit Achterberg bestaan, sinds de verschijning in 1957, verschillende edities (en zelfs een uitgave van de door de dichter gecorrigeerde proef), maar niet een is boekvormelijk zo aantrekkelijk als deze nieuwe, in kloek formaat en in linnen gebonden bundel met tekeningen van de Groningse kunstenaar en illustrator Jan Kuiper (1928). Hij maakte ze in opdracht van de Stichting Genootschap Gerrit Achterberg. Ook de bundel werd destijds in opdracht (van de regering) geschreven en moest een folkloristisch onderwerp behelzen. Als betrof het een toneelstuk in drie bedrijven, met een proloog, twee entr’actes, een epiloog en een sotternie schreef Achterberg zijn verhaal over de wilde jager en de gestorven geliefde. Het is een van zijn monterste bundels geworden en ook een van zijn meest becommentarieerde. Kuiper heeft als scharnierillustraties vier tekeningen over de volle breedte van twee bladzijden aangebracht die schitterend aansluiten bij de tekstgedeelten ‘bij huis’, ‘in ’t bos’, ‘op reis’ en de epiloog. Ze zijn dromerig, suggestief en geheimzinnig, de realiteit van tuin, bos, mens en natuur is bezwangerd geraakt met beeldende spooksels, op een wijze Achterberg waardig. Anneke Germers tekent voor de (uitmuntende) boekverzorging.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.