Kaalslag
Bohumil Hrabal
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Prometheus, 2007 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 6142 |
31/12/2008
Dit boek bevat zes verhalen van Bohumil Hrabal, die door Kundera omschreven werd als "de koning van de Praagse letteren" en zeker een van de oorspronkelijkste Tsjechische schrijvers was. Het verzameld werk van deze Chagall in proza, die in 1997 om het leven kwam door een val uit een raam van het ziekenhuis waarin hij revalideerde, omvat negentien delen. Stervertaler Kees Merckx selecteerde zes tamelijk vroege teksten en enkele van rond het jaar '90. Het is wonderlijk hoe Hrabal altijd zichzelf gebleven is. Hij hanteert een grillige, ongepolijste en associatieve verteltrant, waarin de narratieve kronkels als vuurpijlen oplichten, beroezende anekdotes, wonderlijke details, die op een paradoxale manier zijn betoog illustreren, dat langs soms absurdistische wegen tot de kern van de zaak tracht te komen. De vragen zijn: Wie ben ik? Waarom schrijf ik? Vanwaar kom ik? Hoe stond ik tegenover het communistische regime? Het zijn autobiografische verhalen, die duidelijk aantonen hoe deze unieke auteur leed aan een, zoals de flaptekst zegt, "existentiële angst, die zich uitbreidde tot een politieke angst", waarin alleen de alcohol en zijn schrijven enige uitweg boden. Zijn werkelijkheid is bizar en wrang, en drijft op een onversneden Praagse ironie, getuige bv. een verhaal als 'Autootje', over de poezen in Kersko die hij zich gedwongen ziet te decimeren, en over het auto-ongeluk dat als shocktherapie moest dienen voor zijn schuldgevoelens voor zijn "al te luide eenzaamheid" (zoals ook een van zijn boeken heet). Dat alles is een feest om te lezen. De teksten zijn bovendien uitstekend geannoteerd door Kees Merckx. [Jos Van Damme]
J.F. Vogelaar
Een mooi boek voor liefhebbers van het werk van de Tjechische schrijver (1914-1997), maar het is evengoed geschikt als eerste kennismaking en gids. Het is een keuze (niet wordt gezegd van wie) uit heel het werk van niet eerder vertaalde, autobiografische teksten. Zoals een verhaal uit 1948 over zelfmoord, waarvan in 1968 een variant verscheen. Praagse ironie is een ander woord voor galgenhumor. In ‘Wie ik ben’ (1984) betuigt de schrijver spijt over zijn eeuwige (ook politieke) geschipper. Zijn vermomming was die van een wat onnozele drinkebroer geweest. Uit ‘Waarom ik schrijf’ blijkt wat dat olijke mannetje allemaal (aan lectuur) achter de kiezen had. Hrabal vertelt ronduit wat hij van anderen (o.m. Céline, Barthes) leerde en zonodig leende. Onbedoeld was hij een experimenteel. Beschouwingen worden bij Hrabal vanzelf verhalen, over zijn jeugd, zijn bohemienleven en zijn schrijfwerk. Ten slotte biecht hij al zijn kleine én grote angsten op. Een autobiografie die bij Hrabal past. Kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.