In naam van God : religie en geweld
Karen Armstrong
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Mets en Schilt, cop. 2007 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 220.4 ARMS |
31/12/2008
Vanuit een wetenschappelijke nieuwsgierigheid onderzoeken zowel Karen Armstrong als Geert Lernout de oorsprong en de geschiedenis van de Bijbel. Lernout beperkt zich in In den beginne tot het boek Genesis, al plaatst hij het boek vaak in zijn ruimer kader. Armstrong bestudeert in De Bijbel zowel het Oude als het Nieuwe Testament, maar geeft de Tora een centrale plaats. Alhoewel hun achtergrond verschilt ? Lernout is ongelovig en literatuurwetenschapper, Armstrong is gelovig en auteur van godsdiensthistorische werken ? is hun doel gelijklopend: voor de geïnteresseerde leek toegankelijke en geargumenteerde literatuur bieden, waarin tekstonderzoek en historische Bijbelkritiek primeert. Parallellen maar ook belangrijke verschillen. Lernout plaatst zijn onderzoek onder het thema van de eeuwenoude strijd tussen godsdienst en wetenschap. Armstrong poogt door onderzoek te achterhalen hoe de Bijbel vandaag nog steeds als een betekenisvol boek kan worden gelezen.
Geert Lernout schreef eerder Als god spreekt (De Leeswolf 2006, p. 293), over de geschiedenis van de Bijbel, de Koran en het boek van Mormon, en de vraag hoe deze openbaringsgeschriften werden geschreven en wat ze veroorzaken bij hun respectievelijke gelovigen. In den beginne bestudeert hoe één van deze boeken in de loop der tijden werd gelezen en geïnterpreteerd. Waarom Genesis? Het is het eerste boek van de Tora of Pentateuch, van oudsher de belangrijkste boeken van het Oude Testament, en Genesis omvat de verhalen over het ontstaan van de wereld, de geschiedenis van de aartsvaders en de stichting van het land Israël. In Genesis worden dus de fundamenten gelegd van het joodse en christelijke geloof. Exegese van de teksttradities leert dat bij de verschillende auteurs van Genesis belangrijke verschillen te noteren zijn. Niet alleen de namen van God en hun betekenis verschillen, soms ook de chronologie van de beschreven gebeurtenissen of de rol van belangrijke personen als Mozes en Aaron. De eindredacteur heeft in zijn streven naar eenheid en behoud van zoveel mogelijk overgeleverde verhaalelementen beslist een belangrijk aandeel gehad.
Karen Armstrong volgt eveneens nauwgezet de verhaallijnen van de Tora-boeken en vooral de auteurs die hierachter schuilen en in de exegese meestal met een hoofdletter worden aangeduid. Hun verschillende opvattingen over God, hun afkomst en de klemtonen die ze leggen naargelang ingrijpende gebeurtenissen de geschiedenis van het Joodse volk bepalen, zorgen ervoor dat de Pentateuch geen harmonisch geheel is geworden. Een scharnierpunt in de tekstgeschiedenis is ongetwijfeld de Babylonische ballingschap in de 6e eeuw v.C. Slechts een deel van de Joden werd weggevoerd en opnieuw slechts een deel hiervan keerde vijftig jaar later terug. Zo ontstonden onderscheiden gemeenschappen die niet langer één Godsbeeld, Bijbellezing of spiritualiteit deelden. De Tora met de oudste geschiedenisverhalen werd in deze periode niet enkel in z'n definitieve vorm vastgelegd, hij werd ook ten dele herschreven onder invloed van de gebeurtenissen die lang na de vertelde tijd plaatsvonden. Net als het Oude Testament heeft ook het Nieuwe Testament een lange vormingsgeschiedenis gekend. Jezus bracht een nieuwe boodschap, maar respecteerde het joodse geloof en z'n trouw aan de wet. Opnieuw zorgden de schrijvers en latere samenstellers voor belangrijke accenten. Het Oude Testament zagen ze vaak als een code en wegwijzer voor een godsvruchtig leven. De polarisatie groeide wanneer het messianisme van Jezus beklemtoond wordt en zijn boodschap centraal staat. Vele kerkvaders van het nog jonge christendom beschouwden elke profeet, elk ritueel of wet en elke tussenkomst van God als een verwijzing naar Christus. Hiernaast ontwikkelde zich de rabbijnse traditie, die de Hebreeuwse Bijbel met Tora en historische werken boven alles stelde, en een geordend leven van studie en wetgetrouwheid beschouwde als de levende interpretatie van Gods wil. Hierin krijgt de midrasj of exegese een belangrijke plaats. De betekenis van de tekst stond niet bij voorbaat vast. In feite was hij onuitputtelijk en moest geïnterpreteerd worden in het licht van actuele kwesties, zoniet was het een dode tekst.
Naast de ontstaansgeschiedenis van de teksten spelen ook de vertalingen een belangrijke rol. De Septuagint, de Vulgaat van Hiëronymus, maar ook de vertaling van Luther waren bijbellezingen met eigen interpretaties. Geert Lernout wijst erop dat vergelijking van verschillende vertalingen al heel vroeg ontstond. Origines moet in de 3e eeuw al gewerkt hebben met Bijbelvertalingen waarbij de teksten in kolommen naast elkaar werden geplaatst. Maar waar Origines of Hiëronymus verschillende vertalingen en versies naast elkaar legden en commentaren vergeleken, pakten de middeleeuwse theologen het heel anders aan: elk vers heeft één duidelijke interpretatie die voor altijd en iedereen geldt. Het betekende geenszins het verdwijnen van de allegorische lezing. Wel werden al te menselijke eigenschappen of zwakheden van God of de aartsvaders op een elegante manier uitgelegd of verdoezeld. Ook joodse exegeten waren hierin heel creatief.
Nieuwe tijden brachten veranderingen. De humanisten kregen aandacht voor de individuele Bijbelse auteurs, de reformatoren stonden kritisch tegenover de kerkelijke sacramentenleer en Bijbellezing. Beide boeken beklemtonen de rol van Maarten Luther. Het rationalisme bracht een fundamenteel proces van Bijbelkritiek op gang. Deze is niet anti-religieus, maar de overtuiging groeit dat men door het menselijk verstand beter in staat was de wereld te begrijpen dan door goddelijke openbaring. Spinoza verricht pionierswerk op gebied van het historisch-kritisch onderzoek. Bij joodse geleerden overheerst de overtuiging dat Tora-studie zinloos is zonder een juiste geesteshouding en zonder bezieling. Men moest zelf ervaren wat men in de Bijbel las. De Bijbel beschouwen als een studiedocument kan dan wel informatie opleveren, het vermindert eveneens de spirituele beleving. Verschillende godsdiensten en kerken zullen van dan af uiteenlopende Bijbellezingen creëren of steunen. De verhouding geloof-wetenschap speelt hierin steeds een belangrijke rol.
Hun laatste hoofdstuk wijden de auteurs aan de voorbije eeuw. Bij Lernout krijgt het als titel 'Het einde' en hij stelt de vraag of de tekst van Genesis nog te redden valt. Fundamentalisten leggen vanzelf wetenschappelijke en historische bijbelstudie naast zich neer. Niet-gelovigen valt het moeilijk de Bijbel en zelfs de afzonderlijke delen als een coherente eenheid te zien. Het past in een postmoderne visie van een onherkenbare en onbeheersbare wereld. Gematigde gelovigen aanvaarden zeker de bevindingen van de Bijbelspecialisten, maar houden toch vast aan de goddelijke openbaring. Exegese kan immers niet alles verklaren, wetenschap en geloof kunnen elkaar aanvullen. Opvallend zijn echter de vele tussenkomsten van de katholieke Kerk om kritische Bijbelwetenschap aan banden te leggen en het bovennatuurlijke karakter van de teksten te vrijwaren. Ook Armstrong ziet de kloof groeien tussen fundamentalisten en orthodoxen en spirituele bewegingen en syncretisten. Ze pleit voor samenwerking in hermeneutiek tussen de drie monotheïstische godsdiensten.
Het is merkwaardig hoezeer beide boeken met elkaar verwant zijn. Beide auteurs volgen eenzelfde chronologische bespreking en brengen veelal dezelfde beslissende scharniermomenten onder de aandacht. Ze toetsen het historisch gehalte van de Bijbelboeken met dezelfde instrumenten: moderne literatuurwetenschap, vergelijkende godsdienstwetenschap, historische bijbelkritiek, archeologische opgravingen. Ze verwerpen categoriek fundamentalisme, letterlijke bijbelinterpretatie en 'Intelligent Design'. Beiden wijzen echter ook op de verschillen en tegenstrijdigheden tussen letterlijke en allegorische interpretatie en op de discussies tussen hun voorstanders op verschillende momenten in de geschiedenis van de bijbellezing. Voor Geert Lernout wordt vooral de ongeloofwaardigheid van de Bijbel hierdoor in de verf gezet. Hij ziet ook voor gematigde gelovigen grote problemen en de noodzaak aan kunstgrepen om hedendaags kritisch denken met bijbelgeloof te laten overeenstemmen. Karen Armstrong gaat op zoek naar de mogelijkheden en problemen van beide stellingen. Exegese beschouwt zij als een zoektocht naar nieuw inzicht, niet naar bewijzen voor dogma's en geloofsregels. Meerzinnigheid is een troef. Voor haar moet de Bijbellezer aandachtig luisterend openstaan voor een openbaring, die dwingt afstand te doen van vroegere vooroordelen. Zij wijst erop dat de letterlijke lezing van de Bijbel pas vanaf de 19e eeuw ingang vond en stelt vragen bij het gebruik van de Bijbel als machtsinstrument.
De manier waarop de Bijbelteksten doorheen de geschiedenis gebruikt/misbruikt worden om een bepaald argument te staven, leidt zowel bij Armstrong als bij Lernout tot de these dat geschriften niet enkel gelovigen vormen, maar dat het geloof steeds opnieuw zijn eigen stempel drukt op de geschriften.
[Dirk Magerman]
Dr. A. van der Lingen
De Britse godsdiensthistorica biedt in dit boek een samenvatting van de ontstaansgeschiedenis van de Bijbel, van de joodse verwerking van de Tenach en van de apocriefe christelijke literatuur van rond het begin van onze jaartelling. Vervolgens beschrijft zij de manier waarop er in synagoge en kerk met de bijbelse teksten is omgegaan gedurende de afgelopen twintig eeuwen. Steeds weer hebben exegeten en interpretatoren de bijbelse teksten aangepast en in hun situatie doen functioneren, ervan uitgaande dat Gods Woord steeds weer tegen nieuwe generaties gesproken is en zijn eigen actualiteit voor hen heeft, daarbij gebruik makend van allerlei - thans niet meer bruikbare - methoden. Een helder en leesbaar boek over drie millennia bijbelinterpretatie-geschiedenis, waaruit voor deskundigen en geïnteresseerden duidelijk wordt hoe jodendom en christendom hebben kunnen worden, wat ze thans in al hun verscheidenheid zijn. De epiloog roept op tot gesprek tussen de monotheïstische godsdiensten over de bijbelse hermeneutiek. Een verrijkend boek dat veel verheldert over ontstaan en interpretatie van de Bijbel in jodendom en christendom.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.