Asiles de fous : roman
Régis Jauffret
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Arbeiderspers, cop. 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 3903 |
31/12/2008
Dat Régis Jauffret zijn gal spuwt in Gekkenhuizen! mag u vrij letterlijk nemen. Het eerste hoofdstuk van de recent vertaalde roman spat als een bom van woorden open in je gezicht en meteen word je meegesleurd in een verhaal waarvan de plot vrij makkelijk samen te vatten is. De relatie tussen Damien en Gisèle is op sterven na dood. Omdat Damien de confrontatie eenvoudigweg niet aandurft, wordt zijn vader opgezadeld met de taak om Gisèle het droevige nieuws te melden. Onder het mom een lekke kraan te komen repareren, kondigt hij haar dan maar terloops de breuk aan, waardoor een vat van chaotische gevoelens ontploft bij de vier personages Gisèle, Damien en zijn ouders Solange en François.
Die ontploffing manifesteert zich in het hele boek door een helse afwisseling van snapshots die de gedachten en gevoelens van de vier beurtelings in beeld brengen. De kracht van Gekkenhuizen! zit hem dan ook in de eerste plaats in de manier waarop die beeldvorming tastbaar wordt gemaakt. Daarvoor aarzelt Jauffret niet alle registers open te trekken, en wel op een dubbel niveau. Enerzijds door de nadruk op de lichamelijke, excessieve werkelijkheid, met veel vuilbekkerij, marginaliteit en perverse seks, in combinatie met obligate sneren naar alles wat naar kerk en religie ruikt. Eén voorbeeld maar, hoewel het boek ervan wemelt: "mama verkrachtte me, ramde mijn kont vol bijvoeglijke naamwoorden, duwde mijn nog spichtige lid in een modderpoel van gebiedende en aanvoegende wijzen en dwong me, op het gevaar af mijn rug te breken, het te likken als een lolly." Het citaat toont tegelijk de tweede manier waardoor de auteur zijn tour de force kan aanhouden. Door een doorgedreven bewerking, ja zelfs verkrachting van de taal zelf en een verkenning van haar mogelijkheden boort de auteur een tweede niveau aan waardoor wat hij schrijft zo direct tastbaar wordt. Die verkenning van de mogelijkheden van de taal maakt van de werkelijkheid van de roman niet zozeer een aaneenschakeling van feiten, maar veeleer een opeenstapeling en confrontatie van mogelijkheden waarbij de auteur, net zoals Gisèle, "driftig met woorden smijt." Alleen al het veelvuldige gebruik van de voorwaardelijke wijs wijst erop dat de werkelijkheid zich vooral aandient als keuze, als potentialiteit.
Wat is het statuut dan van die taalspoken, die woordfantomen zoals Jauffret ze noemt? Wordt alles dan minder echt? Het lijkt erop dat de auteur op ambivalentie uit is door, zoals gezegd, aan de ene kant alles extreem tastbaar te maken, maar dat vervolgens op losse schroeven te zetten door een ? onderhand bijna uitgemolken ? postmodern spelletje te spelen met de lezer. Op die manier ontstaat een soort stremming in de tekst, een hapering die wordt veroorzaakt door een expliciete aanspreking, soms zelfs een vermaning aan het adres van de lezer, of een terloopse noot van Gisèle dat ze een "vrouw van woorden" is, "een denkbeeldig en variabel iemand, net als alle andere mensen in dit verhaal". En inderdaad, elders geeft ze toe dat ze in Damien nooit iets anders heeft gezien dan een "potentieel personage".
Gekkenhuizen! degraderen tot een formeel taalspel zou de roman echter onrecht aandoen. Je ontkomt niet aan de indruk dat er impliciet een maatschappijkritiek in het verhaal verweven zit. Door het naast elkaar plaatsen van wat uiteindelijk diepmenselijke, tragische gevoelens zijn (je zou het bijna vergeten) en een extreem onverschillige, egoïstische en materialistische kijk op het leven, wordt een dergelijke maatschappij (een gekkenhuis) in haar blootje gezet. Zo slaagt Damiens vader erin om doodserieus tegen Gisèle te beweren dat "deze kraan je leven zal veranderen", nadat ze net had vernomen dat Damien haar de bons had gegeven. Explicieter wordt het wanneer de moeder aan Gisèle vertelt dat Damien het haar zelf had kunnen vertellen, "maar je verdriet, je tranen schrikten hem af. Hij was bang voor een hysterische huilbui, op zijn leeftijd kan hij zich niet de kleinste fout permitteren als hij hogerop wil komen in de bedrijfshiërarchie." Zo blijft er na de wervelwind van lichamelijke en psychologische excessen, barokke vergelijkingen en grappige, schijnbaar vrijblijvende karikaturen toch een ietwat wrang residu achter, waardoor de irreële, literaire constructie die in elkaar (zou) stort(en) bij het sluiten van het boek, toch nog even blijft nazinderen. [Francis Mus]
Menno Gnodde
Van je familie moet je 't maar hebben! Na eerst bij Gisèle nogal freudiaans een nieuwe kraan met klaterende straal gemonteerd te hebben deelt schoonpa François met zelfingenomen omhaal van woorden mee dat haar levensgezel Damien er voorgoed vandoor is. Beter voor hem, beter voor haar. En ja, dan slaat de geest in paniek op hol. Temeer waar ook Solange haar dubbelzinnige rol als schoonmoeder met verve waarmaakt en Gisèle vilein de status van verworpene inpepert. Wat een kreng! Ook Damien zelf, haat- en zaaddragende miezerd, sluit naadloos aan in dit verknipte koor van gestoorden en laat zijn frustraties en obsessies de vrije loop in de beurtzang. Een klankrijke Prix Fémina 2005 in voortreffelijke vertaling. Jauffret (1955) excelleert in zwarte humor, in de deerniswekkende, verontrustende, walgelijke confrontatie met menselijke middel- en ondermaat, zoals hij ook hier weer demonstreert in deze estafette van verbale erupties, wrange waarheden in retorische, bijtende uitvergroting. Zijn vormgeving van grimlachend engagement. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.