Harnas van Hansaplast
Charlotte Mutsaers
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
De Bezige Bij, 2008 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 5628 |
31/12/2008
Maurice Maillot, schrijver van het succesboek Winterchloor, is vijftig jaar. Acht jaar geleden stierf zijn kat, Grappa, en sedertdien krijgt hij geen letter meer op papier. Hij zoekt een muze en vindt in het Vondelpark ? what's in a name ? een gsm. Het mobieltje betekent alles voor hem: zijn nieuwe Grappa, zijn toekomst, zijn grote liefde die hem uit zijn verregaande vereenzaming zal redden. Door het telefoontje ontmoet hij Adolphe Klein, alias Do, activiste bij het Lobster Liberation Front. Op haar nachtkastje staat een foto van Osama Bin Laden: "Hij zit goed in zijn vel, kan dichten, kan denken, is rechtvaardig en heeft tenminste sexappeal. Ik heb nog nooit een ruw woord uit zijn mond vernomen. En je ziet zo dat hij de ideale minnaar is met die sensuele mond en die zachte blik." Onder de goedkeurende blik van Bin Laden bedient Maurice zijn geliefde, die vooral gek is op plasseks en in deze materie een fijnproever blijkt: ze kan aan de smaak van de plas bepalen wat haar geliefde die dag gedronken heeft.
Dankzij Do verdwijnt het writer's block van Maurice. Bovendien krijgt hij hulp van Freddy Blondeel, een stoere bink met een warm hart en een grote dosis mannenliefde. Ook met hem belandt Maurice in bed. Freddy wordt de muze van de gedeblokkeerde auteur, Do de ongekroonde koningin. Het werk van Do voert naar de koningin der badsteden, Oostende. Het is Kerstmis, kreeftentijd. De acties van Do lijken succesvol, maar er blijft iets wringen tussen Do en Maurice. Op nieuwjaarsdag neemt Do deel aan de jaarlijkse ijsberenduik: ze zwemt de ijskoude zee in en komt om. Zelfmoord of een ongeval, dat is niet duidelijk. Wie zij was, is ook niet duidelijk. Misschien heette ze eigenlijk Dora Dhondt en had ze haar gsm op de weg van Maurice gelegd om het lot een beetje te helpen. Hoe het verder moet met Maurice, die als een gebroken ziel Oostende verlaat, blijft een open vraag. Hij keert terug naar Amsterdam, naar Freddy. Meer weet de lezer niet.
De ouders van Maurice waren, net als Do, strijders voor de bevrijding van de dieren. In 1953 bliezen ze een circus op dat dieren mishandelde. Ze kregen levenslang en pleegden zelfmoord. In hun afscheidsbrief waarschuwden ze hun zoon dat hij moest uitkijken voor "drie griezels" in het leven: "kennis, consensus en diepgang". De consensus plaatst de mens aan de top van de schepping. Dieren staan heel wat lager: ze leven wel, maar mogen zonder pardon vermoord en opgegeten worden. Ze hebben immers geen ziel. Of ze pijn lijden, hoeft de mens van de consensus zich dan ook niet af te vragen. Nog wat lager staan de dingen ? zoals een gsm ? die niet eens leven.
Tegen die haast religieuze dogmatiek (het lijkt wel of God de wereld zo heeft gewild) komen Do en, in mindere mate, Maurice in opstand. Ze slechten grenzen, vertrappelen de hiërarchie. Haar inspiratie haalt Do uit een gevleugeld woord van Bin Laden: "Volgens welke doctrine is uw bloed bloed en het onze water?" Onder de vraag schuilt een pleidooi voor gelijkheid, dat Do ook op dieren en dingen toepast. Het is een vorm van medelijden, die paradoxaal genoeg schuilgaat onder wat de consensus terrorisme noemt. In de biografie van de terroriste Ulrike Meinhof leest Do over "een onuitputtelijk vermogen tot medelijden". Do "zou het een ondraaglijk vermogen tot medelijden willen noemen, want het probleem is juist dat het vermogen tot medelijden helemaal niet onuitputtelijk is". Zeker niet voor de consensusmens, die alleen voor zichzelf medelijden voelt.
De vraag waar Maurice mee worstelt, is of hijzelf zoveel medelijden kan voelen. Wanneer hij rouwt na de dood van Do vraagt hij zich af of hij treurt om zichzelf. Misschien is zelfmedelijden de enige vorm van medelijden die hij aankan. De laatste zinnen van de roman suggereren dat ook hij, zoals die verdoemde consensusmens, uiteindelijk slechts in zijn eigen navel geïnteresseerd is: "Toch nog een nombrilist," verzucht hij. "Een nombrilist tegen wil en dank." De normale mens kent alleen zijn eigen vlees en bloed. Niet dat van de anderen, die ofwel terroristen zijn ofwel slachtoffers van een rechtvaardige zaak. Over het bloed van dieren moet al helemaal niet flauw gedaan worden. Onder invloed van Do wordt Maurice even vegetariër, maar hij zondigt wanneer ze nog leeft en hervalt in de wereld van oesters, ganzenlever en kikkerbillen als zijn geliefde gestorven is.
De grote aandacht voor het vleselijke is een constante in Charlotte Mutsaers Koetsier Herfst, maar verschuift van sensualiteit en seksualiteit (in Maurice' relatie met Freddy en Do) naar aftakeling en dood. Die verschuiving wordt de lezer aangeboden door de koetsier uit de titel. Hij staat voor de sensuele Osama Bin Laden, maar ook voor de naderende herfst en algemener voor de dood die de weg van alle vlees is. 'Koetsier Herfst' is de titel van een gedicht dat Bin Laden geschreven zou hebben: "Koetsier Herfst, o, vermoeide oude man, / neem mij maar mee naar de raadselachtige wegen. / Neem mij stiekem weg van de wereld en de mensen, / naar de goddelijke betovering en de stilte." Misschien zocht Do die stille betovering op toen ze in de ijskoude zee ging zwemmen. Maurice reciteert het gedicht aan haar graf, maar stokt na een paar regels.
Ik mag dan wel beweren dat de koetsier de lezer van de sensualiteit naar de sterfelijkheid brengt, in feite zijn er van het begin af tekenen van onheil. Maurice hoopt op een betoverende toekomst, maar vreest telkens het ergste. Volgens Do leven de meeste mensen in bange afwachting van de herfst: "En waarom? Omdat ze de toekomstige bladerval op zichzelf betrekken." Hier, in zijn eindigheid, nadert de mens dus wel het dier en het ding. Hij is als een vallend blad. Allerlei details suggereren dat ook Do gauw zal vallen. Zo heeft ze van haar dode vriendin Fanny een broche gekregen die het midden houdt tussen een cupido en een beschermengel. Als ze gaat zwemmen, draagt ze die broche echter niet. De gsm die Maurice vindt, belandt in de Amsterdamse grachten. Maurice belt het gestorven kleinood regelmatig met zijn eigen telefoon op. Aan het eind begraaft hij Do met een 'telefoonengel', zodat hij ook haar kan bellen.
Op die manier wordt de cirkel gesloten en vergaat het de mens zoals het al de wezens en dingen vergaat waarboven hij zich verheven voelt. De symboliek van de cirkel is een constante in de roman, die het op allerlei manieren over het 'heen en weer' heeft. Maurice is als een jojo die twijfelt tussen hoogtepunten en diepe dalen. Hij ijsbeert, zweeft tussen Scylla en Carybdis en ziet in alle menselijke gedragingen dezelfde pendelbeweging: in hun discussies en ruzies, in hun spel van aantrekken en afstoten, in hun rituelen. Tegenover die eeuwig weifelende beweging zet de dynamische mens de doelgerichte actie: "Met volle vaart vooruit van a naar b!" Als activiste lijkt Do die logica te volgen. Ze daagt Maurice uit: "Wie a zegt, moet ook b zeggen," houdt ze hem voor. Maar haar doelgerichtheid onttrekt haar niet aan de koets van de herfst. Je lot kun je niet ontlopen.
Wat te doen op weg naar het einde? Wat de mens vooral niet moet doen volgens Maurice en Do, is spelletjes spelen. Dat verandert niets aan de bestaande gruwelen. Evenmin moet de mens proberen de gruwelen en het lot te doorgronden. Kennis en diepgang zijn griezels, zoals Maurices ouders al wisten. Wat wel kan, is een minieme verandering aanbrengen die vaak grote gevolgen heeft. Zo is de gevonden gsm een minuscule gebeurtenis met reusachtige gevolgen voor Do en Maurice. Het gaat om daden en dingen, niet om woorden. Tegen een ondergaande zon hurkt Do op een golfbreker. Ze maant Maurice aan: "Kijk goed tussen mijn benen, daar komt mijn plas. Als hij uitvloeit in zee, zal die zee nooit meer hetzelfde zijn. Want een druppel plas, Maurice, richt meer uit dan miljoenen woorden."
Wil je zo'n minieme verandering mogelijk maken, dan moet je je verbeelding gebruiken. Ten eerste om het consensusdenken te doorbreken en je bv. in te leven in de ellende van een dier dat levend gekookt wordt. Ten tweede om illusies en droombeelden als wapens tegen de platte realiteit in te zetten. "Use your illusion" is de opdracht van dit boek en de titel van de twee delen (het eerste in Amsterdam, het tweede in Oostende). Aan het eind koestert Maurice weer nieuwe illusies en hoop, zelfs al leeft hij nog helemaal in de rouw en desillusie.
De toverkracht van de illusie blijkt nergens beter dan in de indrukwekkende stijl van Charlotte Mutsaers. Elke formulering, elke verrassende wending, elk briljant beeld lijkt spontaan op de bladzijde te ontstaan, terwijl alles eindeloos overdacht is. Niets is onbenullig in Koetsier Herfst, zeker niet de naam van Maurice' geliefde. Do zit zowel in Adolphe en in Dora als in do re mi en dood. Daarbij komen de laconieke verteltoon, de scherpe ironie, en de beeldende, zintuiglijke beschrijving. Je wordt als lezer herhaaldelijk aangepord en toegesproken, en dat verhoogt je betrokkenheid ? waar het in deze roman toch allemaal om te doen is. Ook de eloquente woede (bv. in de portrettering van Bush of in de aanval op de politieke correctheid) houdt je bij de zaak. Koetsier Herfst leest als een trein, terwijl je toch tijd genoeg krijgt om de vele nuances van het voorbijtrekkende landschap te bewonderen. Laat dit prachtige boek niet aan u voorbijgaan. [Bart Vervaeck]
Gerard Oevering
Maillot, een schrijver met een schrijfblokkade, weduwnaar van de kat Grappa, liefhebber van biefstuk, pleegt seks met een gevonden Nokia mobieltje (het vrouwelijke equivalent van zijn eigen gsm die hij daarna ‘Nokius’ noemt). Door deze Nokia ontmoet hij Adolphe, een lid van het kreeftenbevrijdingsfront. Hij raakt verslaafd aan haar en is onwaarschijnlijk afhankelijk; zij strijdbaar, agressief, heers- en genotzuchtig. Hun relatie munt uit in (plas)seks (met een foto op haar nachtkastje van Osama Bin Laden, die zij als dichter vereert) en eindeloos gekift en geruzie. Kortom: vormen van communicatie, met nu eens de vrouw als macho. De wat magere plot bestaat voornamelijk uit beider gang door een bizarre wereld. Met de tocht naar Oostende, waar zij haar kreeftbevrijdingsacties zal uitvoeren, als huwelijksreis. Er bestaat geen ander verhaal waarin een Nokia met zoveel bronst en hartstocht wordt bejegend, en waarin de Finse Nokia-baas Jorma Ollila als een god wordt aangeroepen. Hysterie, opwinding, (plas)seks, (uitwassen van) dierenactivisme tuimelen over elkaar heen in deze fantasierijke, humoristische, maar vooral grillige roman. Vrij kleine druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.