Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
Bart Moeyaert (Samensteller), Elisabeth Broekaert (Fotograaf)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Davidsfonds, 2007 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : POEZIE : THEMABUNDEL : LICHAAM |
Jelle Van Riet
em/ov/30 n
'Vlees is het mooiste' is een confronterend werk dat hevige reacties oproept
In hun familienamen, Broekaert en Moeyaert, klinkt twee keer dezelfde tweeklank. Elke zichzelf respecterende paragnost kan hierin een soort van voorbestemming horen: het moest zo zijn.
De twee moesten ooit gaan samenwerken. Dat het er nu al tweemaal van gekomen is, heeft echter niets met astrale verwantschap te maken. De schrijver zag het werk van de fotografe en begreep dat hij en zij op dezelfde manier naar mensen kijken.
De fotografe op haar beurt haalde opgelucht adem; eindelijk iemand aan wie ze haar werk niet hoefde toe te lichten. Vlees is het mooiste is, na Let's stick together, het tweede boek van de tandem Broekaert-Moeyaert. Zoals de titel laat vermoeden, krijg je veel menselijk vlees - rond, gespierd, blank, gekleurd, pezig en gerimpeld - te zien en te lezen. Te zien in de foto's van Broekaert, die naaktportretten maakte van mensen in hun omgeving; te lezen in de gedichten over lichamelijkheid die Moeyaert vond.
Vlees is het mooiste is een confronterend werk dat zonder twijfel hevige reacties teweegbrengt, maar een vunzig boekje kan men het bezwaarlijk noemen. Daarvoor zijn de mensen met te veel respect geportretteerd, de gedichten met te veel liefde vergaard.
Al bladerend vergeet men dat het om blote mensen gaat. Het naakt went. Logisch, vindt Broekaert. 'Ik maak portretten, mijn focus ligt dus niet op dat lichaam. Was dat wel zo geweest, had ik mijn modellen in een studio tegen een witte achtergrond gefotografeerd: een en al lijf. Ik wil net dat je voeling met hen krijgt en laat hen daarom in hun eigen biotoop.'
Naakt is niet helemaal naakt als je het op het terras, in de keuken of naast de visbokaal plaatst, want ook het eigen interieur is een soort jas. Waarom men dan toch uit de kleren moest? 'Welke kunstenaar is niet geïntrigeerd door dat omhulsel van ons?'
Er was nog een drijfveer. 'Toen ik een tijd geleden naaktfoto's moest maken voor een vrouwenblad zat ik mij daar flink over op te winden. Ik wist wat ze wilden, want ze willen altijd hetzelfde: een vrolijk lachend iemand met een mooi lijf. Is het niet helemaal naar wens, dan is er altijd nog Photoshop. Omdat ik me zo ergerde, vroeg ik mij af hoe ik het dan zou willen doen.'
Et voilà. Het werd de reeks die zij nu omschrijft als 'een documentaire benadering van het naakt. Een studie, waarbij sommige beelden op zich staan, maar pas echt gaan leven naast alle andere, want het is de reeks die vertelt dat we allemaal anders zijn en dat daar niks mis mee is.'
Bart Moeyaert: 'Er zijn maar twee opties bij Elisabeths werk: ofwel wijs je zoveel rauwe werkelijkheid af ofwel constateer je. Zelf vind ik dat laatste geweldig: ach, het is maar wat het is.' Toen het Davidsfonds hem vroeg om een bloemlezing te maken, wist Moeyaert meteen welk thema hij wilde verkennen en welke illustraties daarbij hoorden. 'Waarom hadden die foto's mij zo getroffen? Omdat ik ook zelf rondloop met de vragen: zie ik mezelf wel graag en wat vind ik van mijn lichaam? Sinds een paar jaar ben ik bijna monomaan bezig met goed en kwaad, waarheid en onwaarheid en met wat we maar zijn, namelijk vlees en sterfelijk.'
Het is maar wat het is. We zijn allemaal 'net zo samengesteld zoals ik: water / water water water water en' (Wilma Stockenström). 'Dat is het wezen', zegt Moeyaert. 'Je loopt niet voor niets de bloemlezing binnen met Toon Tellegens gedicht over wat elke mens is: de buis van Eustachius, de klep van Bauchin, de buis van Santorini, enzovoorts. Het lichaam is niet meer dan dat. Wat mij betreft is het gedicht "Vlees" van Luuk Gruwez, waaruit de titel is geplukt, het motto van het boek. Dát is waar je op moet letten.'
Nu het boek er ligt, vindt Broekaert de titel kloppen, maar eerst vond zij dat 'vlees' van niet van veel respect voor haar modellen getuigde. Moeyaert heeft haar kunnen overtuigen. 'Er staat niet "charcuterie is het mooiste". Er staat wij, sterfelijken, zijn het mooist!'
Niet enkel de titel, ook het boek roept bij sommige lezers weerzin op. Zij vinden het te rauw, te confronterend. 'Mensen zijn niet gewend om zo met naakt om te gaan', denkt Broekaert. 'Naakt wordt meestal verbloemd. Ofwel is het esthetiserend en flou artistique afgebeeld, ofwel is het erotiserend en hoort het bij porno, ofwel hoort het bij de geneeskunde. Hokloos naakt voelt ongemakkelijk aan.'
Ook de poëzie in Vlees is het mooiste is soms weinig verhullend. 'De luizen galopperen op mijn kop - / Met okselpint en zweren op mijn knie - Lijk ik meer op de mesthoop dan op Job' schrijft Gerrit Komrij in 'Ongespiegeld'. Heeft Moeyaert de Komrij-bloemleesmethode gevolgd en echt alles gelezen?
'Ik ben mijn zoektocht naar de lichamelijkheid in de poëzie begonnen bij de bundels in mijn kast. Daarna heb ik de poëzieafdeling van de Permeke-bibliotheek in Antwerpen doorgenomen. Bij de uiteindelijke selectie heb ik vooral gezocht naar een balans in gedichten over het lichaam zelf, over de geboorte, het opgroeien, de seksualiteit, het ouder worden en de dood. Dat was vaak lastig, want er wordt heel veel over het naderende einde geschreven, maar bijna niets over geboren worden en ook betrekkelijk weinig over seks en verleiding.' Die chronologie maakt dat bijvoorbeeld Jonkers gedichtje 'Toen jij een baby was / moet je hebben geroken / naar een geitenbokje / en bloemen' de selectie heeft gehaald. Moeyaert hanteerde nog een voorwaarde: 'Het gedicht moest mij raken.' We praten hier dus over Moeyaerts persoonlijke top 100, althans wat het thema betreft, en zien dus veel van zijn favoriete dichters terug. Al mag er niet worden geteld, vindt hij. 'Ik ben een fan van Tjitske Jansen, maar zij heeft weinig over het lichaam geschreven, terwijl je in Antjie Krogs lekkere poëzie bijna constant op lichamen botst en zij ook zinnelijk en lichamelijk schrijft. Zij schreef trouwens het enige mooie gedicht over maandstonden dat ik heb gevonden.'
Met gedichten van onder meer Ingmar Heytze, Judith Herzberg, Pablo Neruda, Hagar Peeters en Remco Campert heeft de bloemlezer schijnbaar een zekere gebruiksvriendelijkheid nagestreefd. 'Ik wil een gedicht na een aantal keer herlezen kunnen vatten, maar let op, toegankelijkheid betekent niet dat iets herkenbaar is, wel dat het zich voor je opent en je dan denkt: Jezus, wat is dit?' Broekaert knikt overtuigd. 'Ja, zonder dat er veel uitleg bij moet. Ik reageer nogal emotioneel, zowel op poëzie als op beeldend werk. Als ik eerst de handleiding moet lezen om te begrijpen waar het over gaat, is bij mij de vonk al weg.' Lees verder blz. 6
Verhullen en onthullen, het zijn de twee bewegingen die we zowel in de gedichten als in de foto's voelen, want hoewel de modellen er poedelnaakt bij staan, wordt lang niet alles over hen verteld. 'Ik wilde geen verhalen naast de foto's', aldus Broekaert. 'Die beroven je immers van de openheid om je eigen verhaal te maken. Nu kan je kijken en je afvragen waarom iemand staat zoals hij staat of doet wat hij doet. Als jij me zegt dat al die mensen iets ruws hebben, vind ik dat om te lachen, maar ik heb je wel de vrijheid gegeven dat zo te zien. Ook bij de opbouw van het boek hebben we vermeden dat een foto een gedicht zou platslaan, dat de foto het gedicht eenduidig zou maken.'
Voor Broekaert vertellen die beelden natuurlijk wel het echte verhaal. 'Ik kan niet naar die foto's kijken zonder mijn voorkennis. Ik weet wie die mensen zijn, waar de foto is genomen en hoe het gesprek is verlopen.'
'Naaktfotografie schept sneller een band, heb ik gemerkt. Mensen vertelden me nogal makkelijk hun levensverhaal, met alle gezondheids- en relatieproblemen die daarbij horen. Ik kreeg ook geregeld cadeautjes mee naar huis: een pluchen tijger voor mijn dochter, een doos borstbollen omdat ik te veel hoestte tijdens de fotosessie.'
Niet enkel de bloemlezer streefde variëteit in de gedichten na, ook de fotografe wilde een zo bont mogelijke mengeling van mensen. Alleen, waar vind je mensen gek genoeg om naakt te poseren? 'Sommige mensen ken ik heel goed en hebben meegewerkt omdat ze mij graag zien. Daarnaast hebben heel veel mensen gereageerd op de oproepen die ik her en der had geplaatst.'
'Ik heb zelfs mensen moeten weigeren. Doordat ik zoveel keuze had, kon ik de mooie mix die ik voor ogen had ook realiseren. Ik wilde niet eindigen met zestig portretten van twintigjarige meisjes.'
De menselijke zijnswijze, dat is wat Moeyaert zo aanspreekt in Broekaerts foto's en de vraag die erin besloten ligt: 'Wat doe ik hier?' Dus, wat doet hij hier? 'Rust en balans vinden. Nu, meer dan ooit, door te kijken naar wat ik al heb gedaan en nog wil doen. De afgelopen jaren kreeg ik daarbij de hulp van andere disciplines, maar nu is een tijd van eenzaamheid aangebroken. Ik verlang ernaar om weer te zien waar ik in mijn eentje uitkom.' Het stadsdichterschap is niet in Moeyaerts koude kleren gekropen. 'Het beestje is moe', zegt hij. 'Ik heb misschien niet op de barricade gestaan om de hoofddoek te bezingen, maar ik ben wel een mens in deze stad geweest en heb daar de gedichten uitgewrongen die ik nodig vond, en die trouwens vaak teruggaan op de grote vraag: "Wat doen we hier?" Het lachen is me daarbij, vrees ik, een beetje vergaan.'
Troostende uitsmijter in Vlees is het mooiste is een gedichtje van Bert Schierbeek: 'In elk leven / is wel iets dat / nooit meer goed komt / een hamerteen / b.v.' Ofte, de zelfaanvaarding. Wie niet van zichzelf houdt, kan niet van een ander houden. Moeyaert denkt hierbij aan iets moois wat hij net nog las in Waar je valt , een roman van M.J. Hyland, over een jongen van elf die meent dat hij elke leugen kan doorzien. 'Ergens zegt de jongen: "Als je tegen de stilte kunt, heb je veel zelfvertrouwen. Dat komt ook goed over, een zin zeggen en daarna zwijgen". Ik vind dat zo ongelooflijk juist. Wie de tijd vult met er alsmaar nog zinnen bij te plakken, geeft zich een houding. Terwijl je net zo goed zou kunnen zeggen wat je te zeggen hebt. Klaar.'
Broekaert verdraagt zeer goed de stilte. Meer nog, zij kan zelf heel stil zijn. Een teken van zelfvertrouwen? 'Dankzij de liefde en het moederschap ben ik meer in mezelf gaan geloven. Deze reeks had ik tien jaar geleden niet durven maken. Dat ik stil ben, bepaalt ook deels mijn manier van fotograferen. Ik realiseer geen op voorhand gevisualiseerde dingen, maar probeer op het moment zelf aandachtig te kijken en te voelen wat essentieel is. Dat betekent dat ik geduld moet hebben en goed moet luisteren naar wat iemand te zeggen heeft. Als je alles stuurt, kom je, denk ik, altijd met dezelfde foto naar huis.'
Dat ze zelf niet uit de kleren zijn gegaan, vinden ze beiden vanzelfsprekend. 'Dit boek gaat niet over ons, maar over ons werk.' Met complexen over buik of billen heeft die beslissing dus niets te maken. Er is vooral sprake van berusting over het eigen lijf. 'Na de bevalling zit het allemaal nog wat losjes, maar ik mag stellen dat ik met mijn lichaam heb leren leven. Ik zeg "leren", want toen ik twintig was en op de academie zat, deed ik er echt alles aan om er niet vrouwelijk uit te zien. Ik wilde niet zoals zoveel andere poppen die daar rondliepen beoordeeld worden op mijn borsten en benen, maar op mijn werk. Ook belachelijk natuurlijk, maar het toont wel dat je lichaam, of je dat nu wilt of niet, altijd aanwezig is in je leven.'
31/12/2008
We hebben ? nee, corrigeerde onze hoogleraar psychologie: we zijn een lichaam. Een bron van genot, maar ook van ellende. In bepaalde gevallen voelen we het heel hevig, terwijl het er soms gewoon niet lijkt te zijn. Fotografe Elisabeth Broekaert en schrijver Bart Moeyaert maakten samen een boek waarin naaktfoto's worden afgewisseld met gedichten over lichamelijkheid, geboorte, groei, seksualiteit, ouder worden ? naast nog een paar randthema's als kleding, rug, slaap. De kleurenfoto's tonen geen modellen, maar zogenaamd gewone mensen in hun blootje. Ze poseren meestal frontaal, met hun blik naar de camera. Niet voor een wit studioscherm, maar in hun woon- of slaapkamer, keuken, hal of tuin. Meestal alleen, soms als koppel of gezinnetje. Ze zijn wat ze zijn, niet bepaald mooi, niet bepaald lelijk. Weinig jonge mensen, weinig oude. Geen mensen met een handicap, evenmin zieke. Ook wat zich als een neutrale documentaire staalkaart presenteert ? de foto's zijn niet bepaald inventief qua houding of compositie ?, heeft dus zijn beperkingen. Opvallend is welke foto op het kaft mocht: jong, 'erotiserend' vlees kreeg toch de voorkeur. Zeggen dat het onwennig of confronterend is te kijken naar deze naakten, is overdreven, al is het best interessant je blikrichting te observeren, je neiging tot vergelijken en oordelen. Dat er zoveel foto's zijn (een zestigtal), verschillend maar door de pose en de biologische feitelijkheid ten slotte toch eentonig, zorgt er wel voor dat het oordelen gauw achterwege blijft. Ieder blijft in haar of zijn waardigheid. Er gaat niets erotisch of opwindends van deze foto's uit, eerder belangeloze aanvaarding. Ieder mens mag er zijn, een nieuwe 'family of man'. Zoals blijkt uit de portfolio op haar website, heeft de fotografe veel beter werk gemaakt. In zijn ikjes sprokkelende inleiding haalt Bart Moeyaert het hoge woord condition humaine uit zijn hoed. Ook schrijft hij "Poëzie is de beste vriend van het lichaam. Poëzie verhult en onthult." En hij dweept met de prachtige regel "Alle vlees is als gras" van Gerrit Komrij. Dat die overpeinzing over vergankelijkheid uit de Bijbel komt (1 Petrus 1:24) schijnt hem niet te deren, maar goed: Petrus is ook al lang dood. De selectie wordt niet toegelicht. Ze ontgoochelt me. Natuurlijk hebben de honderd gedichten allemaal wel iets met het lichaam, maar hoe slap van zegging, hoe prozaïsch of would-be poëtisch. Dit zal toegankelijke poëzie moeten verbeelden, herkenbaar, licht vooral. Er zit te weinig reliëf in deze bloemlezing, al bevat ze gelukkig ook enkele vertaalde dichters met een eigen toon, zoals e.e. cummings, Wislawa Szymborska en Mark Strand. Van de Nederlandstalige dichters springen er sterke gedichten uit van Gerrit Kouwenaar, Judith Herzberg, Wim Hofman, Toon Tellegen (een bijna exotische opsomming van waaruit het lichaam allemaal bestaat), Stefan Hertmans, Ramsey Nasr, Erwin Mortier, Eva Cox. Tussen de gedichten en de foto's ontstaan zelden verbanden, afgezien van het overduidelijke 'De held', een gedicht van Hagar Peeters naast een nadrukkelijke bodybuilder, en 'Vrouwenlichaam' van Pablo Neruda, geplaatst naast een van de weinige echt intrigerende foto's. Het mooiste gedicht over lichamelijkheid uit de Nederlandse poëzie, 'Mens' van Leo Vroman, ontbreekt: "Mens is een zachte machine, / een buigzaam zuiltje met gaatjes, / propvol tengere draadjes / en slangetjes die dienen / voor niets dan tederheid [...] Loop zachtjes om hem heen / en ga elders om hem wenen, / maar laat hem staan." [Erik de Smedt]
Bibi Dumon Tak
'Vlees is het mooiste' is de titel van deze bloemlezing, naar een versregel van Luuk Gruwez: 'Dames en heren, vlees is het mooiste.' Bart Moeyaert stelde hem samen. De gedichten worden afgewisseld door foto's van Elisabeth Broekaert. Op die foto's staan blote mensen. Niet naakt, maar bloot zijn ze, want kwetsbaar afgebeeld in hun eigen huis. De vormgeving is schitterend en op de foto's staan echte mensen zoals wijzelf. Echte mensen tussen rakende gedichten van Kouwenaar, Tellegen en Van Vliet. Van Drummond de Andrade, Krog en Strand. Uit binnen- en buitenland dus, ruim honderd gedichten lang. Waren alle bloemlezingen maar zo.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.