De geheime kamer : speurtocht naar de zaal der archieven
Robert Bauval
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Tirion, cop. 2007 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : GESCHIEDENIS : 922.1 BAUV |
31/12/2007
Na de controversiële bestseller De boodschap van de sfinx (Tirion, 2004), die hij samen met Graham Hancock schreef, borduurt Robert Bauval in zijn nieuwe boek verder op enkele theorieën die hij daarin ontwikkelde.
Globaal samengevat komen Bauvals theorieën, die hij hier gedetailleerd uitwerkt in zes hoofdstukken, hierop neer: er bestond in het Oude Egypte een gigantisch, vele generaties omspannend project waarbij in de planning van gebouwen (tempels en piramiden) sterrenbeelden en bepaalde punten op de zonnebaan werden geïmiteerd. Bovendien blijkt uit veranderingen in de oriëntatie van die monumenten dat ze drie langetermijncycli van het heelal weerspiegelen, waaronder de fameuze precessie van de equinoxen, waarvan tot nog toe werd aangenomen dat de oud-Eegyptenaren die niet kenden. Verder meent Bauval voldoende gegevens te hebben om te stellen dat de piramiden rond Memfis een weerspiegeling op aarde vormen van de hemel op het moment van de mythische 'Eerste Tijd', d.w.z. de schepping van de oud-Egyptische beschaving in 11.541 v.C. In het nawoord houdt Bauval nog eens een warm pleidooi voor het betrekken van meer waarnemingsastronomie in de moderne egyptologie en pleit hij ? vanuit moderne newageopvattingen over universele harmonie ? voor een meer spirituele benadering en herwaardering van de oud-Egyptische beschaving.
De toegevoegde appendices, die meer dan één derde van het boek beslaan en meestal niet van de hand van Bauval zijn, diepen een aantal thema's verder uit, zoals het hebsedfeest, de mogelijke ontdekking van de precessie-effecten in de astronomie van de oudheid en een overzicht van de Orioncorrelatietheorie. Het geheel wordt afgerond met noten en een register.
Het is ongetwijfeld Bauvals verdienste dat hij de astronomische oriëntatie van oud-Egyptische bouwwerken opnieuw op de agenda heeft geplaatst en de discussie hierover heeft aangewakkerd. Het probleem is echter dat hij vindt dat die verdienste op zich volstaat opdat iedereen zijn theorieën zomaar voetstoots moet aannemen. Ook nu weer kan hij het niet laten om complottheorieën boven te halen. Het moet vermeld worden dat Bauval in dit boek probeert om een meer serieuze en goed onderbouwde argumentatie op poten te zetten. Zijn vorige werken ? met als triest dieptepunt het boek over kunstmatige constructies op Mars (Het mysterie van de rode planeet, Tirion, 1998) ? waren soms wel heel erg uit de lucht gegrepen. Het volstaat echter niet om gedurfde en controversiële stellingen te lanceren. Ze moeten ook nog bewezen worden. En hier loopt het toch weer mank. Bauval gebruikt een heel instrumentarium van technieken om de 'bewijzen' in de richting van zijn theorie te leiden: manipulatie van gegevens, vergoelijken van onnauwkeurige gegevens, erg selectief bekijken van het bewijsmateriaal en vooral het toepassen van de techniek van de suggestieve vraagstelling. Hij blijft ook zware chronologische fouten maken door concepten uit totaal verschillende millenia door mekaar te gebruiken. Ook de voorstelling dat de 'schepping' van de oud-Egyptische beschaving in een bepaald jaar zou zijn gebeurd en dan nog in het 12e millenium v.C., waarvoor geen enkel archeologisch bewijs gegeven kan worden, is wel erg naïef. Het boek is bijwijlen ook onfris populistisch. Volgens de auteur moeten alle nieuwe ideeën en theorieën in de wetenschappen niet door wetenschappers worden beoordeeld, maar door de "ware beoordelaars", nl. het publiek. Hoewel de wetenschappelijke waarde van het boek in zijn geheel zwaar in twijfel mag worden getrokken, verdienen een aantal stellingen over astronomische oriëntatie van gebouwen toch aandacht en een repliek van de traditionele egyptologie.
Tot slot nog dit: het werk handelt over een erg technische materie en is vaak moeilijk toegankelijk. Wie de vlotheid van de vertelsels uit Bauvals tv-documentaires denkt terug te vinden, zal van een kale reis thuiskomen. [Jan Mertens]
F. van Soelen
De auteur van dit boek heeft 25 jaar onderzoek verricht naar de functie en plaats van Egyptische piramiden en verschillende andere bouwwerken en overblijfselen op de wereld. Met behulp van koolstofdateringen, astronomische computerprogramma's en andere studies, is door het onderzoek aangetoond dat (onder andere) Egyptenaren op de hoogte waren van precessie. Daarvan uitgaande blijkt dat er een volledig kosmologisch systeem ten grondslag ligt aan álles wat er is gedaan en gebouwd in Egypte. Zelfs de levensduur van koningen werd ondergeschikt gemaakt aan dit kosmologische systeem en er is geen schacht of kamer in een piramide te vinden die niet is gerelateerd aan posities van zon, maan, sterren of planeten. Uiteindelijk blijkt het Egyptische systeem ook van onschatbare invloed op het christendom geweest te zijn. Een zeer uitgebreide en verantwoorde studie, met noten, appendix, register, lijst van illustraties en een aantal kleurenfoto's in drie katernen. Bauval heeft waarschijnlijk het geheim totaal ontraadseld!
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.