De verloren weg : van Canterbury naar Rome
Luc Devoldere
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : MAG F 2041 |
31/12/2006
Italië, of althans een grotendeels uit clichés opgebouwd (waan)idee ervan, is in Vlaanderen en Nederland al een tijd helemaal in. De uitgeverswereld is gretig op die trend ingesprongen en heeft ons de laatste jaren om de oren geslagen met vrnl. uit het Engels vertaalde edelkitsch met titels als Bella Toscane (sic), Bel vino en ? het mocht natuurlijk niet ontbreken ? La bella vita. Na deze stortvloed van mij intriest stemmende pulp is Mijn Italië van Luc Devoldere een ware verademing.
Mentale landkaart van Italië
Devoldere, classicus, filosoof en italianisant, had zich eerder al laten opmerken in een genre dat in Vlaanderen maar door weinigen beoefend wordt: dat van het literaire essay. En ook in zijn vorige boeken Grand Hotel Italia: een reis in de geest (1994), Wachtend op de barbaren (2002) en De verloren weg: van Canterbury naar Rome (2002) speelt Italië een belangrijke rol. Met Mijn Italië, waarin trouwens een aantal thema's uit die boeken worden hernomen en uitgewerkt, bereikt zijn speurtocht naar het wezen van het land en de cultuur die zijn hart gestolen hebben, een voorlopig hoogtepunt.
Reeds in zijn inleidende hoofdstukje, 'Une certaine idee de l'Italie', laat Devoldere geen twijfel bestaan over wat zijn boek wel en wat het niet wil zijn: "Dit is geen leerboek. Geen reisboek. Het is ook geen boek over een huis in Toscane. Geen boek over eten en drinken aan de andere kant van de Alpen, over design, mode, dolce vita en onthaasting. Wat is het dan wel? Een verzameling essays, in de etymologische betekenis van dat woord: pogingen in formuleren. Daarom is het ook een boek dat herhalingen niet schuwt: het wil steeds vanuit een andere kant hetzelfde bekijken." Geen leerboek, al valt er heel wat uit op te steken. Geen reisboek, al bekruipt de lezer geregeld de lust om de plaatsen die Devoldere zijn mijmeringen hebben ingegeven, en die vaak ver van de platgetreden toeristische paden af liggen, ook zelf eens op te zoeken. Op het achterplat staat het nog kernachtiger geformuleerd: "Een liefdesverklaring, verstopt in een pak van Sjaalman." Ook de titel (zelfs al is die vermoedelijk ingegeven door de uitgeverij, die een hele reeks van deze landenboeken heeft uitgebracht en nog plant) dekt helemaal de lading. Hij doet me onwillekeurig denken aan het feit dat Federico Fellini destijds eiste dat op de affiches voor een van zijn bekendste films niet de titel 'Roma' zou komen, met daaronder iets als 'un film di Federico Fellini', maar voluit 'Roma di Fellini', het Rome van Fellini en van niemand anders. Op een vergelijkbare manier tekent Devoldere zijn 'eigen mentale kaart' van Italië. Als dat in het Nederlands niet zo onfraai zou klinken, had het boek voor mijn part ook Mijn Italiës kunnen heten, naar analogie van Venises van Paul Morand.
Het Italië van Devoldere is immers niet alleen het Italië binnen de tegenwoordige landsgrenzen (die trouwens nu, in 2006, amper sinds een halve eeuw vastliggen). Tot zíjn mentale Italië behoren ook de Little Italies, de Petites Italies, de Pequeñas Italias die zowat overal over de wereld verspreid liggen en waar de Italiaanse clichés een hardnekkiger leven leiden dan in het huidige Italië zelf (in dit geval gaat het over Montréal, maar het had ook de cité van Maasmechelen kunnen zijn). En eveneens de Italiaanstalige eilandjes (in figuurlijke zin) op het Dalmatische schiereiland, die sinds kort gedeeltelijk in Slovenië en gedeeltelijk in Kroatië liggen. En dat stukje Italiaans Zwitserland beneden de Gotthard. Maar bv. ook, dichter bij huis, Marcinelle, waar precies vijftig jaar geleden de meeste slachtoffers van Belgiës zwaarste mijnramp Italianen waren, een gebeurtenis die in Italië intenser is herdacht dan in België. Of nóg dichter bij huis: de kapper in zijn thuisstad die zijn salon Quasicorto heeft gedoopt. Niet toevallig laat hij zijn boek trouwens beginnen in Hotel-Ristorante Doria in Amsterdam, dat wordt opengehouden door Aziaten en waar hij door een vermoedelijk Oost-Europese serveerster wordt bediend: een homeopathische verdunning van Italië.
Maar Devoldere zwerft niet alleen van Oost naar West en van Noord naar Zuid over het schiereiland, zijn peregrinatie voert de lezer ook kriskras door de culturen die elkaar in de loop van de eeuwen in Italië hebben afgewisseld, of misschien moet ik eerder zeggen: die zich in de loop van de eeuwen in Italië hebben gemetamorfoseerd. Want dat is misschien wel het spannendste aspect van de caleidoscopische structuur die het boek heeft gekregen. In zijn pak van Sjaalman vlindert de auteur schijnbaar moeiteloos van de klassieke oudheid naar de renaissance, van de middeleeuwen naar het Risorgimento (de Italiaanse onafhankelijkheidsstrijd), van Cicero naar d'Annunzio, van de Carmina Burana naar de Divina Commedia, van Sint-Paulus naar de papenvreter Cesare Abba, die Garibaldi ? eveneens een beruchte papenvreter ? een Gesù guerriero, een strijdende Jezus noemde, en telkens weet hij verbanden te leggen of te suggereren die als ware eye-openers werken. Zo herinnert hij ons eraan dat een heel stuk van de Griekse filosofie op de huidige Italiaanse bodem is ontstaan en kun je tussen de regels door lezen dat de les van de oude sofisten, via tussenpersonen van diverse pluimage, nog steeds doorwerkt in de redeneertrant van hedendaagse Italiaanse politici en advocaten. En dat Shelley en Nietzsche net zo goed tot het Italiaanse erfgoed behoren als tot het Engelse of Duitse. Er wordt nl. niet alleen van plaats naar plaats en van tijd naar tijd gedwaald, maar ook van boek naar boek. En daarbij worden vaak verrassende ontdekkingen gedaan, zoals die van de intrigerende 18e-eeuwse abbé Galiani, die de auteur op het spoor komt in de privébibliotheek van Nietzsche in Weimar.
Bij een opzet als deze ? de strikt persoonlijke benadering, in puzzelvorm, van een land, zijn geschiedenis, zijn cultuur ? heeft het weinig zin om naar witte vlekken te gaan speuren: die zullen er op elke mentale landkaart zijn. In zijn hoofdstukje 'Varia' (de hoofdstukken zijn, waarschijnlijk om te beantwoorden aan het uitgeversconcept, alfabetisch op hun titel gerangschikt, al hoefde dat voor mij niet echt) geeft Devoldere er trouwens zelf een aantal aan. Toch kun je je als lezer niet aan de indruk onttrekken dat de belangstelling van de auteur voor het eigentijdse Italië vanaf de jaren 1980 begint te verflauwen. Om het bij de literatuur te houden: Pier Paolo Pasolini en Italo Calvino, respectievelijk gestorven in 1975 en 1985, zijn zowat de laatste auteurs die aan bod komen. En het fenomeen Berlusconi, niet één maar twee keer aan de macht gebracht door een meerderheid van de Italianen, wordt in vijf regels afgedaan met als conclusie: "Ik beken graag dat ik hem met opzet buiten dit boek heb gehouden. Die afrekening is te gemakkelijk." Hier blijf ik als lezer op mijn honger. Ik ben er nl. van overtuigd dat wie iets wil begrijpen van Italië anno 2006 niet om deze 'parvenu' (en aan de antipoden daarvan om een eveneens afwezige figuur als Umberto Eco) heen kan.
Maar nu zoek ik echt spijkers op laag water. "Een liefdesverklaring," noemt Luc Devoldere zijn boek op het achterplat. Al wie met Italië méér dan een oppervlakkige flirt is aangegaan, zal er een hartverwarmende lectuur aan overhouden.
[Frans Denissen]
Bernard Huyvaert
Een persoonlijke kijk van de classicus en filosoof op Italië en de Italiaanse cultuur. Geen reisboek, geen Toscaanse zon, geen dolce far niente, geen clichés, maar een eigen mentale kaart van Italië. Hij doorkruist het schiereiland van noord tot zuid, maar laat de grote cultuurmonumenten vaak links liggen. Hij heeft veeleer aandacht voor het kleine, achtergelaten monument, het bordeel, het joodse kerkhof van Gorizia, het graf van Gramsci op de Testaccio in Rome. Daar houdt hij een rede tot Pasolini, bij ons vooral bekend als cineast, maar tevens een groot schrijver, die o.a. de schitterende tekst De as van Gramsci schreef. Hij gaat ook slapen in de kamer waar Pavese zelfmoord pleegde. Hij staat stil bij de bij een groot publiek minder bekende auteurs: Gadda, de Archipoeta, Pietro Aretino, d’Annunzio. Men zoekt tevergeefs een tijdslijn: de verhalen springen van de ene periode naar de andere: van oudheid naar fascisme, van middeleeuwen naar barok. Een must voor mensen voor wie Italië niet alleen een vakantieland vol zon is, maar de bakermat van onze Westerse cultuur. Met zwart-witfoto's.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.