Rood paleis : ondergang van een eeuw
Ferdinand Bordewijk
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : BRAN |
31/12/2006
Wie een pamflet schrijft, moet overtuigen. H. Brandt Corstius doet dat niet in Eetgeenvlees. Zijn eigenlijke argumentatie waarom hij vindt dat mensen geen vlees moeten eten, houdt hij voor het allerlaatst. Net op het ogenblik dat het interessant wordt, houdt hij ermee op. Voordien tracht hij moeilijkere argumenten te vermijden. Het pamflet begint zo: 'U houdt van dieren. Ik weet het zeker: U Houdt Van Dieren'. Daarmee zat het voor mij meteen mis. Ik ben er namelijk helemaal niet van overtuigd dat ik van dieren houd. Houden van is nogal wat -- een gevoel dat ik niet meteen met dieren associeer.
Op het einde van het pamflet stelt Brandt Corstius dat het voor het niet doden van dieren vermoedelijk nodig is dat we hen zien als deel van onze 'stam'. Volgens de auteur bedoelde men vroeger met het woord moordenaar: "een mens die een ander lid van zijn eigen stam om het leven brengt". De reden waarom een Nederlandse soldaat die in Irak een burger doodt waarschijnlijk voor het gerecht in Nederland gebracht zou worden en een Amerikaan in gelijkaardige omstandigheden niet, wijt hij zo aan een andere opvatting van het begrip 'onze stam'. Vreemd genoeg kent hij daar geen waardeoordeel aan toe: de Nederlanders zijn niet beter dan de Amerikanen, ze huldigen gewoon een andere opvatting.
Brandt Corstius pleit zo voor een verruiming van het begrip 'onze stam' tot de dieren "die toevallig geen mensen zijn". Hij ziet het slachten van dieren als een moordpartij met miljarden slachtoffers, te vergelijken met de Holocaust. Hier koppelt hij er wel een waarde-element aan als hij schrijft te hopen op een verruiming van het geweten.
Vraag is of het niet belangrijker is het begrip van 'onze stam' allereerst uit te breiden met mensen 'die toevallig anders zijn' vooraleer we ons wagen aan de dieren. [Johan Van der Auweraert]
E. Evertsen
De auteur (vooral bekend onder zijn vele pseudoniemen, zoals Battus en Jan Eter) eet geen vlees maar noemt zichzelf geen vegetariër, omdat vegetariërs veelal ervaren worden als intolerante fanatici die het genot van anderen bederven. 'Eetgeenvlees' wil de vleeseter niet bekeren. Maar uiteindelijk voert hij wel de meest beklemmende argumenten aan tegen het eten van speciaal daartoe gefokte en gedode dieren. Met onder andere Robert Long en J.M. Coetzee (in 'Dierenleven') acht hij de moord op dieren door mensen vergelijkbaar met de moord op mensen door mensen. Beschaafde mensen doden in principe geen wezens die tot hun stam behoren, en die 'stam' is in de loop der eeuwen steeds groter geworden. Brandt Corstius rekent dieren er ook toe. Wie meer wil weten over de morele argumenten die wat minder gangbaar zijn, moet hierna andere boeken gaan lezen, bijvoorbeeld 'Darwin, dier en recht' van Cliteur uit 2002. De pamfletvorm en de bekende stijl van Brandt Corstius passen echter uitstekend bij een prikkelend inleidend betoog over dit onderwerp. En het kan, zoals de laatste zin luidt, nooit kwaad om eens na te denken.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.