De derde leugen
Ágota Kristóf
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Gennep, cop. 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : KRIS |
31/12/2006
Bekend en beroemd geworden met de tweelingtrilogie (Het dikke schrift, Het bewijs, De derde leugen) publiceerde Agota Kristof nog één roman, Gisteren (1996). In 2004 verschenen deze memoires in elf korte hoofdstukjes van drie à vier pagina's elk, waarin Kristof summier het verhaal van haar leven en haar ontwikkeling naar het schrijverschap doet. Thema van De analfabete is de taal, met name de moedertaal (het Hongaars), die ze heeft moeten achterlaten, en de vijandtalen (eerst het Duits, dan het Russisch en ten slotte het Frans), die ze als een ware analfabete eerst heeft leren spreken, later ook nog moest leren lezen en schrijven.
Haar levensverhaal is natuurlijk tragisch; met de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog die zeer raak in de tweelingtrilogie werden geëvoceerd; met de overgang naar de stalinistische dictatuur, de jaren in het internaat, de arrestatie van haar vader; met haar vlucht naar Oostenrijk, tezamen met haar man en kind, en hun verblijf in een opvangkamp totdat Zwitserland hen uiteindelijk het staatsburgerschap zou toekennen.
Haar verslag van die jaren is echter veeleer middelmatig. Simplistisch en oppervlakkig van taal, het niveau van een schoolopstel -- dat van een goede leerling weliswaar -- nooit overstijgend. Het dunne boekje slaagt er niet in echte interesse op te wekken, ook al omdat, een enkele uitzondering daargelaten, alles wat ze ons te vertellen heeft, bekend of tenminste inbeeldbaar is. Het enige schokkende nieuws is dat zigeuners in Hongarije, ook in de communistische tijd nog, op café uit gemerkte glazen moesten drinken, omdat niemand de lippen aan een glas wilde zetten dat door deze 'ondermensen' was beroerd. [Jan Baes]
Marita de Sterck
In haar vijfde boek brengt Agota Kristof (°1935) in elf korte hoofdstukken haar herkomst in kaart: haar Hongaarse kindertijd, haar verblijf in een staatsinternaat, haar vlucht naar Zwitserland waar ze zich als nieuwe analfabete het Frans moest eigen maken. In dat Frans publiceerde ze later haar bekende en bekroonde tweeling-trilogie; ‘Het dikke schrift’ werd vertaald in achttien talen. Haar ambivalente houding tegenover de taal van haar literaire doorbraak, die toch ook een vijandtaal is die haar moedertaal heeft vermoord, beheerst dit boek. Kristof verwoordt spaarzaam maar helder, haar zinnen zijn kort maar krachtig. Haar stijl is glashard, maar altijd rijk, gevoelig, maar nergens larmoyant. Een indringende ijzersterke verkenning, niet alleen van het schrijverschap, maar ook van wat bezetting, opsluiting, verlies van taal en gedwongen vlucht betekenen. Voor ruim publiek, ook interessant voor leeskringen. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.