Beschikbaarheid en plaats in de bibliotheek
ARhus - De Munt magazijn
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Van Gennep, cop. 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : IWEA |
Besprekingen
31/12/2006
Vijf jaar geleden moest ik aan het eind van een overzicht van de Nigeriaanse literatuur (Leesidee 2001, p. 651) nog besluiten dat die er niet goed voor stond, ondanks enige lichtpuntjes aan de einder. Een lichtpuntje als Helon Habila is doorgebroken (Wachten op een engel, Prometheus, 2003), maar andere namen zijn nog sterker naar voren gekomen, zoals Chimamanda Ngozi Adichie, Chris Abani en Helen Oyeyemi. Dit najaar brengt ons nog een nieuwe naam: Uzodinma Iweala, die met zijn debuut Beasts of no nation (2005, vert. In de huid van het beest) meteen hoge punten scoorde in de Engelstalige pers.
Al deze nieuwe schrijvers profiteren van hun dubbele status: ze zijn opgegroeid in Nigeria, en gaan er vaak nog terug, maar wonen tegenwoordig in het Westen, waar ze gebruik kunnen maken van robuuste structuren in het literaire veld die Nigeria ontbeert. Hetzelfde geldt bv. voor onze eigen Chika Unigwe. De jonge Uzodinma Iweala (geb. 1982) werd zelf in de VS geboren, maar reist voortdurend heen en weer tussen Nigeria en de VS. Als zoon van de voormalige Nigeriaanse minister van financiën Ngozi Okonjo-Iweala (onlangs werd ze benoemd tot minister van Buitenlandse Zaken, maar al na drie maanden, in augustus 2006, stapte ze op, na een aanvaring met president Obasanjo), heeft hij natuurlijk nog een extra stapje voor op de andere vermelde auteurs. De grote media-aandacht komt er echter vooral omwille van het thema kindsoldaten dat hij zo sterk suggestief en literair weet uit te werken in zijn debuut.
Anders dan Ahmadou Kourouma en Emmanuel Dongala ? in resp. Allah is niet verplicht (Meulenhoff, 2001) en Johnny, valse hond (De Geus, 2003) ? zet Iweala geen stoere, zichzelf misleidende kindsoldaat neer. Zijn jonge hoofdpersonage Agu slaat geen machopraat uit, maar piekert voortdurend, denkt aan het vredige verleden in zijn geboortedorp, zit in de knoop met de geboden van god, verlangt er hevig naar de oorlog de rug toe te keren. Hij dissocieert voortdurend, om min of meer te kunnen leven met wat hij allemaal uitricht op bevel van zijn commandant: "En ik denk aan al de ding die ik doe voordat ik soldaat ben en dat geeft beter gevoel. Als ik al die goeie ding doe en nu alleen maar doe wat soldaat gewoon moet doen, dan kan ik toch niet slecht zijn?" Gruweldaden krijgen we nauwelijks te lezen. Een paar cruciale scènes en op de rest alludeert Agu in zijn interne schuldmonologen. Feiten over het conflict waarin hij betrokken is, ontbreken volledig. Iweala houdt consequent het perspectief van zijn verwarde hoofdpersonage aan, die ook maar door een ongelukkig toeval in een paramilitaire bende is terechtgekomen. De onwetende Agu strijdt om te overleven, tegen de honger, tegen de macht, inclusief seksueel misbruik, van de commandant, tegen zijn interne verscheurdheid. We zien door zijn ogen wel hoe de bende ten onder gaat aan de groeiende waanzin van de commandant. Opgejaagd, uitgedund en uitgehongerd eindigen ze in een godvergeten moeras, waar de bendeleden wraak nemen op de commandant. Even aanschouwelijk beschrijft Iweala de dagenlange vlucht door het woud die daarop volgt. Agu wordt uiteindelijk gevonden en opgenomen in een rehabilitatiecentrum. Hij hervindt vlug zijn levenszin en leergierigheid, maar praten over zijn ervaringen wil hij niet: "Ik zeg niet veel want ik weet te veel verschrikkelijke ding om tegen je te zeggen. Ik zie meer verschrikkelijk ding dan tienduizend mensen en ik doe meer verschrikkelijk ding dan twintigduizend mensen. [...] Als ik dit vertel, dan ga je denken dat ik beest ben of duivel."
Uit de zwijgzaamheid van Agu tegenover de hulpverleenster, blijkt hoe goed Iweala zich geïnformeerd heeft over het lot en de psychologie van kindsoldaten. Op www.powells.com/essays/iweala.html kan je het essay 'Listening to Agu' vinden waarin Iweala, in de taal van Agu, vertelt over de ontstaansgeschiedenis van zijn roman. Terwijl hij al enige verhalen over kindsoldaten had geschreven, was het vooral een ontmoeting met China Keitetsi (een ex-kindsoldate die het relaas Ik was een kindsoldaat (Forum, 2003) schreef). Wellicht was het onder de invloed van dat boek dat Iweala zich exclusief concentreerde op de gemoedgesteltenis van zijn hoofdpersonage, en hem zozeer als slachtoffer voorstelde. Dat leidde tot een zekere vertekening van wat kindsoldaten zijn, die niet zomaar als louter gemanipuleerde en gedrogeerde soldaat-machines beschouwd mogen worden. Agu is zich wel enigszins bewust van wat hij allemaal gedaan heeft, en van het feit dat hij daar soms van genoot, maar deze aspecten worden niet uitgewerkt in de roman van Iweala. Dongala en Kourouma slaagden daar wel beter in.
In bovenvermeld essay onderstreept Iweala ook hoe essentieel het was dat hij een kindsoldaat in zijn eigen stem en eigen taal liet spreken. In de romans van Dongala en Kourouma spraken de hoofdpersonages ook een eigen, gecreoliseerde vorm van Frans, maar Iweala gaat verder en laat Agu het hele verhaal vertellen in een soort 'gebroken' Engels, waarin Iweala een aantal kenmerken van Nigerian English en Nigerian Pidgin English overneemt, voldoende gedoseerd opdat het westerse publiek het zou begrijpen. Ook past hij overvloedig stilistische kenmerken van de Afrikaanse orale vertelstijl toe, zoals herhalingen, zegswijzen, stop- en klankwoorden. Hoewel het dus geen accurate weergave van een bestaande taalvorm is, geeft Agu's Engels toch een goede indruk van hoe kindsoldaten zich uitdrukken. Alleen werkt die taal literair niet altijd even goed. Ze is uiterst geschikt voor de weergave van gebeurtenissen en dialogen, maar minder voor de lange interne monologen van Agu, waar de beperkte mogelijkheden van die taal al vlug beginnen vervelen. Ze geeft dan misschien wel goed de malende gedachten van een kindsoldaat weer, literair stelt die monotone herhaling niet veel voor.
Het vertalen van zo'n gecreoliseerd Engels is geen makkie, maar Paul van der Lecq heeft zich goed gekweten van die taak. Zaken als woordverdubbeling en vereenvoudigde meervoudsvormen ? universele kenmerken van elke gecreoliseerde taal ? kan hij gewoon overnemen in zijn vertaling, net als de vele klankwoorden. Andere kenmerken van het Nigerian English, zoals het progressief maken van statische werkwoorden (I am itching, I am seeing) en het tot werkwoord maken van adjectieven (I am sadding in my heart), kunnen niet elegant naar het Nederlands worden omgezet. Van der Lecq lost het op met informeel taalgebruik, gesyncopeerde woorden en afwijkende syntax, en compenseert met knappe neologismen als 'twaletteren' en 'schietsap' (voor de drug die de soldaatjes krijgen toegediend).
Een belangrijk onderdeel van de orale stijl is het gebruik van spreekwoorden en parabels. Een zo'n parabel mag als de centrale metafoor en het meest geslaagde literaire element van het boek beschouwd worden. Net voordat Agu inhakt op een vrouw, herinnert hij zich de parabel van de luipaard en de os. Twee broers, godenkinderen, kunnen zich tijdens hun vrolijk spel in dieren veranderen, maar wanneer ze zich in een os en luipaard veranderen, verwonden en doden ze elkaar (een illustratie van de vechtende luipaard en os siert de omslag van deze roman, en komt terug aan het begin van elk hoofdstuk). Het is een parabel die ieder jaar in Agu's geboortedorp wordt opgevoerd in een maskerdans en offerande tijdens de initiatierite die van jongens mannen maakt. Het hele complex van transformatie, gevaarlijke magie, geweld, bloed en initiatie resoneert met de gruwelijke transformatie die Agu, onder de invloed van de commandant en het 'schietsap', ondergaat als kindsoldaat. Iweala spelt het niet uit, maar toont met het inventieve gebruik van deze parabel hoe geweld, moord en beestachtig gedrag in de mens besloten ligt, en uitbreken wanneer ze niet gecontroleerd worden door welwillende ouderen en leiders, en kanaliserende maatschappelijke rituelen en structuren.
[Chris Bulcaen]
Harrie M. Leyten
In een niet nader genoemd Afrikaans land dat in een burgeroorlog is verwikkeld, wordt een negenjarige jongen met geweld gerecruteerd door een rebellengroep. Hij leert mensen doden; hij leert zijn gevoel uit te sluiten bij bloed en verminkte lijken, hij leert de gruwelen van oorlog kennen: de angst, de honger, de haat. Hij wordt regelmatig verkracht door zijn commandant. Hoe schrijnend de ervaringen van de jongen ook zijn, de kracht van dit boek schuilt in de wijze waarop de auteur een eigen taalidioom heeft ontwikkeld, waarin subtiele beschrijvingen van observaties en emoties op een uiterst persoonlijke en tegelijk poëtische wijze worden weergegeven. Zonder enig zelfmedelijden of valse dramatiek beschrijft de auteur de meest afschuwelijke ervaringen. Een aangrijpend boek waarin het onzegbare onder woorden wordt gebracht. Het is het debuut van deze Amerikaans-Nigeriaanse auteur (1982). Ruime druk.
Suggesties
Krijg een e-mail wanneer dit item beschikbaar is
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.