De spoorzoeker : reizen door het literaire verleden van Europa
Kamiel Vanhole
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Atlas, 2006 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : VANH |
31/12/2006
Twee figuren staan centraal in de nieuwste roman van Kamiel Vanhole. De mollige Bea is 15 en baalt van de wereld. Haar vriendje Hemmekes heeft zelfmoord gepleegd, haar alcoholistische moeder is bepaald geen maatschappelijk voorbeeld, en zelf krijgt ze nog de beste raad van een schare knuffels. Wanneer ze wegloopt van huis, ontmoet ze toevallig de snaartheoreticus Andrei Witten, die net te horen heeft gekregen dat zijn vader een andere man is dan hij altijd heeft gedacht. Algauw scheiden de wegen van de twee hoofdpersonages zich weer, waarna ze door omstandigheden allebei terechtkomen in een onderwereld. Terwijl Bea in een droomachtig dodenrijk op zoek gaat naar Hemmekes, begeeft Witten zich in het riolenstelsel onder Brussel. Deze stad (geen onbekende in het werk van Vanhole) is een nadrukkelijk decor in de roman. Daarbij is een speciale rol weggelegd voor de Zenne, die zich een weg baant door de diepste krochten van Brussel. De rivier vormt de opmaat en het orgelpunt van Bea, en wordt aan de lezer voorgesteld door twee Kaapverdische migranten die in een carwash werken.
Ironisch genoeg is deze onderwereldroman een levendig en kleurrijk boek geworden, waarin een bont allegaartje van thema's en personages aan bod komt. Centraal staat Bea's tocht, die een soort heropvoering is van de Orpheusmythe. Soms lijkt het wel alsof Vanhole het negatief van deze hellevaart tegen het licht houdt. Wil Bea als een vrouwelijke Orpheus haar dode geliefde redden uit de onderwereld, dan beroept ze zich daarvoor op prozaïscher gezangen dan haar voorloper. Ook de voorwaarde om het rijk der levenden opnieuw te mogen betreden, luidt hier anders. Terwijl de 'echte' Orpheus op de terugweg niet mocht omkijken naar Eurydice (en zich dus niet mocht 'herinneren' dat zij dood was), is het geheugen in Vanholes roman de enige weg terug. "Jullie moeten dus omkijken", bezweert een wachter de twee jongeren. "Eén blik in het verleden en op dat precieze punt belanden jullie weer in de tijd."
Naast de infernothematiek bevat Bea heel wat andere leidmotieven, zoals het water, de technologie, de vrije wil, het verlangen, het gemis. De mooiste passages zijn misschien wel die waarin Bea inwendig tekeergaat tegen Hemmekes. "Jezuschristus, al met al waren de mensen haast met niks anders bezig dan het verleden ruimen. Puin en pijn. [...] Terwijl meneer gewoon de boel voor nietig verklaart en de deur dichtgooit. Maar ik pak het anders aan. Ik stap er niet uit, ik snel voorwaarts." Af en toe snijdt Vanhole ook andere (maatschappelijke) onderwerpen aan, die hij jammer genoeg niet allemaal even goed uitwerkt. Wellicht heeft de enthousiaste uitstraling van deze roman daar iets mee te maken. Dat elan spreekt bv. uit de vele onwaarschijnlijke, wonderlandachtige taferelen, die een diepere uitwerking van bepaalde motieven misschien wat in de weg stonden. Maar ook de taal van de personages is een kleurrijke mengelmoes, doorspekt met spreektaalinvloeden en Brusselse vondsten als "Uit de weg, ket", "Alles bougeert", "mademoiselleke", "kadees" etc. Dit mengtaaltje is wel degelijk functioneel; niet alleen als linguïstisch decor voor een Brussels verhaal, maar ook als weermiddel tegen pathos en melodrama. Puristen die er toch over struikelen, doen er goed aan vooral die passages te onthouden waarin Vanhole het pad van de spreektaal verlaat en de beeldende toer opgaat. Want zo zijn er genoeg in deze mooie roman over gekwetste mensen die zichzelf en elkaar ter hulp proberen te komen. [Katherina Lindekens]
L.A.A. Kruse
De 15-jarige Bea wil weg van haar neurotische moeder en besluit om met haar (pratende!) knuffels naar Amerika te varen. Onderweg komt ze in gesprek met Andrei Witten, een schuwe fysicus, die geboeid raakt door het fantasierijke meisje. Bea verlaat hem, stuurt moedwillig aan op een pijnlijke botsing met een geldkoerier en belandt via een wachter in het dodenrijk. Daar gaat ze op zoek naar Hemmekes, haar vriendje dat zich van het leven heeft beroofd. Ze heeft ontmoetingen met allerlei bizarre figuren, zoals een meedogenloze oud-SS’er en een wereldvreemde cijferneuroot. Ze krijgt van de wachter slechts één kans om haar vriendje te bevrijden: ‘Omkijken’! Intussen is Witten in het Brusselse riolenstelsel tevergeefs op zoek naar Bea. Deze derde roman van Vanhole (1954) gaat over verbeelding, verlangen en gemis, kent een wisselend vertelperspectief en is geschreven in een aantrekkelijke, originele stijl. Er is volop symboliek (water!) en er zijn allerlei parallellen met de Orpheus mythe. Minpunten zijn de vele bizarre fantasieën en raadsels, en een al te open einde. Paperback, normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.