Tegenwoordig heet iedereen Sorry
Bart Moeyaert
Bart Moeyaert (Auteur), Wolf Erlbruch (Illustrator), Wim Henderickx (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2006 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : MOEY |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2006 |
Kinderhoek : MOEY |
Ward Daenen
il/pr/21 a
Moeyaert pluimt 'De vuurvogel'
Bart Moeyaert maakte in 1983 zijn debuut met Duet met valse noten. Ruim twintig jaar later heeft de schrijver in samenwerking met componist Wim Henderickx en illustrator Wolf Erlbruch een trio met valse noten klaar. Te weten: een bewerking van Stravinsky's Vuurvogel in verhaal, muziek en beeld. Vanavond in Flagey laat het Vlaams Radio Orkest het nieuwe muzikale sprookje in vervulling gaan.
Ward Daenen
Olek schoot een beer, luidt de titel van de nieuwe Vuurvogel die Moeyaert, Henderickx en Erlbruch creëerden. Hun project kwam er op verzoek van Jeugd en Muziek Vlaanderen. "De vraag werd gesteld of ik het sprookje van De vuurvogel wilde bewerken", zegt Bart Moeyaert (° 1964). Zijn antwoord was niet ogenblikkelijk 'ja': "Ik wou niet herhalen wat ik al gedaan had. Op dit moment heb ik geen zin meer om mensen alleen maar gerust te stellen, zoals ik in Luna en de boom heb gedaan (gedistilleerd uit een Slowaaks sprookje uit 2000, WD). En als ik nog eens op dezelfde manier met een orkest op het podium moest zitten zoals in De schepping ('s schrijvers scheppingsverhaal uit 2003, WD), ik viel van mezelf in slaap."
Er was nog een bezwaar. De vuurvogel zelf. "Het is een tamelijk, om niet te zeggen erg oninteressant verhaal, dat trouwens stom is opgebouwd. Prins klimt over muur en vangt vogel. Vogel zegt: Laat mij los. Prins laat vogel los. Vogel zegt: Bedankt, hier heb je een veer en je kunt altijd op mij rekenen. Dat vind ik een rare gedachtegang. Als ik iemand vang en die iemand vervolgens loslaat, word ik nog bedankt ook. Dat lijkt mij fout."
Bart Moeyaert hapte toch toe. Waarom dan? In de zijverhalen die rond het Russische volkssprookje worden verteld zag hij ineens wel brood. "In de diverse variaties van De vuurvogel komt het dilemma tussen goed en het kwaad scherp naar voren. Bijvoorbeeld: als je een dief de straat over helpt, heb je dan goed gedaan of net slecht? Was het niet beter geweest hem te laten staan, zodat hij overreden werd?"
Het gevecht tussen goed en kwaad vormt de rode draad door Olek schoot een beer. Moeyaert: "Olek gaat erop uit om het goede te doen. Uiteindelijk komt hij ook in de tuin terecht waar de prins uit het oorspronkelijke verhaal in belandt. Daar wordt Olek geconfronteerd met de duivel. En meer kan ik niet verklappen." Wat er van de mythische vuurvogel is overgebleven. "Die is herleid tot de leverancier van een veer."
Moeyaert vertelt in herhalingen - "'Hier is Olek,' zei Olek. 'Ik doe wat ik kan'" - en variaties op de mooie zinsconstructies hem eigen. Er zit schwung in Olek. "En muziek", zegt Wim Henderickx (° 1962), componist van hedendaagse muziek en opera. "Niettemin was het zwoegen om Barts ritmische tekst in mijn muziek in te passen. Maar na dat zwoegen was ik blij dat ik hiervoor had toegezegd."
Henderickx heeft het zichzelf niet makkelijk gemaakt. "Ik had sprookjesmuziek kunnen componeren waarbij Bart tussen de muziekpartijen door zou voorlezen. Ik had slaafs de tekst kunnen volgen, zodat de muziek louter zou ondersteunen. Dat wilde ik niet."
De muziek ondersteunt bij momenten wel (Moeyaert vertelt er zijn verhaal ook overheen), maar leidt voornamelijk toch een eigen leven. "Olek wordt begeleid door een klarinet, en het woud wordt verklankt door donkere partijen, met altijd een speciale touch in de percussie. Toch is mijn Olek geen Peter en de wolf. De instrumenten vertellen niet zomaar elk hun verhaaltje. En een tonaal lied om na te fluiten is er ook niet."
Het is net een tikkeltje abstracter allemaal. Muziek met valse noten, dus, maar wel degelijk toegankelijk. Henderickx' Olek is helder opgebouwd. "Als ik voor jongeren schrijf, wil ik vooral duidelijk zijn."
De muziek refereert niet rechtstreeks aan Stravinsky, zo blijkt. "Ik recycleer geen motieven. Maar ik geef wel knipogen, hier en daar." Henderickx baseerde zich op de spaarzame bezetting die Stravinsky destijds voor zijn werk L'histoire du soldat had gekozen. "Uit een aantal groepen van het orkest nam hij telkens twee instrumenten: klarinet, fagot, trompet, trombone, viool en contrabas. Ik heb daar een vrij grote slagwerkbezetting aan toegevoegd. Slagwerk klinkt aantrekkelijk, en is ook visueel boeiend voor jongeren. Ik moet wel toegeven dat ik zelf slagwerker ben. Een beetje chauvinisme kan geen kwaad."
Moeyaert schreef tekst, Henderickx muziek, de Duitse illustrator Wolf Erlbruch zorgde voor tekeningen. Bart Moeyaert: "Als je ja zegt tegen een opdracht wil je gelijkgestemden. Je vraagt Wim en je hebt vertrouwen. Je vraagt Wolf en je hebt vertrouwen. Ik heb hier alleszins plezier aan beleefd."
Vanavond gaat Olek schoot een beer in première in Flagey. Enerzijds met de solisten van het Vlaams Radio Orkest (VRO), anderzijds met Bart Moeyaert als verteller. Behalve Olek brengt het voltallige VRO ook een uitvoering van Igor Stravinsky's originele Vuurvogel.
Volgend jaar gaat de voorstelling op tournee. Opnieuw met Moeyaert, maar dan bijgestaan door het ensemble I Solisti del Vento. Jeugd en Muziek zou bovendien Jeugd en Muziek niet zijn, als er ook geen educatief luik aan het project was gekoppeld. "Daarmee willen we kinderen van basisscholen bereiken", zegt Herman Mariën van J&M. "Natuurlijk zijn die ook dit weekend al van harte welkom, samen met hun ouders."
Vanessa Joosen
2/ei/26 m
JEUGDBOEKEN zijn de plek bij uitstek te zijn om woord, beeld en klank te verenigen. Bart Moeyaert heeft dit goed bekeken. De prentenboeken waarvoor hij eerder samenwerkte met illustratoren als Gerda Dendooven ( Luna van de boom ) en Wolf Erlbruch ( De Schepping ) en muzikanten als Filip Bral waren stuk voor stuk artistieke pareltjes, die zowel door het publiek als door de literaire jury's erg gesmaakt werden. Ook de voorstellingen die aan de boeken verbonden waren, werden een succes.
Voor de tweede keer werkt Moeyaert nu samen met Wolf Erlbruch. Deze Duitse illustrator, die geregeld in Nederland verblijft, is niet alleen bij ons geliefd. De jury van de tweejaarlijkse internationale Hans Christian Andersen Prijs, ook wel de kleine Nobelprijs voor de jeugdliteratuur genoemd, verkoos Erlbruch dit jaar tot winnaar onder de illustratoren. Moeyaert werd vier jaar geleden finalist voor diezelfde prijs, en heeft met Erlbruch een illustrator gevonden die aan zijn literair talent gewaagd is.
De titel van het boek (Olek schoot een beer) is meteen de eerste zin van het verhaal, en vertelt de voorgeschiedenis: de beer die Olek schoot, komt in wat volgt niet meer voor. Alleen wordt zijn pels Oleks bontmuts. De beer heeft Olek vooral veel zelfvertrouwen gegeven: hij gaat weg van huis om te zien of hij elders nog iets kan doen.
Het verhaal van Moeyaert begint in medias res , en de bijbehorende prenten van Erlbruch sluiten daarbij aan: een zelfvoldane Olek stapt de prent uit, hij kan niet wachten om aan zijn tocht te beginnen. Het is niet verwonderlijk dat hij op de bladzijde daarna bijna struikelt over een jongetje ,,dat hij pas opmerkte toen het kind ho!' riep. De volgende zinnen typeren de sterke stijl van Moeyaert: ,,Hij was niet van plan geweest nu al stil te staan, maar bedacht zich. Als hij wilde zien of hij ergens iets kon doen, moest hij ook ergens beginnen. Moeyaert geeft de lezer in vrije indirecte rede een blik in de gedachten van zijn personages. Die personages volgen een eigenzinnige, soms absurde logica. Zo lees je even later: ,,Als [Olek] ver kon kijken, leek zijn hoofd groter en dan kon hij beter nadenken. De personages van Moeyaert roepen vrijwel onmiddellijk sympathie op, niet alleen bij de lezer, maar later in het verhaal ook bij de vuurvogel: ,,Voor jongens als Olek moest gezorgd worden.
NA het jongetje helpt Olek nog een meisje met een lekke emmer en een konijn in een strik, om dan tot een echte uitdaging te komen. Het archetypische sprookjesbos brengt de zelfverzekerde Olek van zijn stuk: ,,Hij keek om, het diepe donker in, en dacht na en kon zich niets herinneren. Terwijl hij in een boom klimt, merkt hij een felrode vogel op, de zogenaamde vuurvogel. Hij krijgt van de vogel een magische veer, waarmee hij die om hulp kan roepen.
Meteen daarna valt Olek uit de boom: ,,Hij graaide nog om zich heen, alsof hij maar niet geloven wilde dat de lucht niet dik genoeg was om zich aan vast te houden. Olek wordt wakker gemaakt door een groep van twaalf meisjes. In eigenzinnigheid zijn zij Oleks gelijken, en hun dialogen behoren tot de sterkste passages uit het boek. Maar de meisjes hebben verdriet, en om hen te helpen moet Olek het opnemen tegen de duivel - een grotesk gevaarte op wieltjes met gele ogen en een gigantische varkensneus.
Misschien is de afwisseling van humor en diepgang de reden waarom Moeyaert en Erlbruch elkaar zo goed aanvullen. Daarnaast hebben beiden een voorkeur voor personages die niet voor de makkelijkste of meest voor de hand liggende weg kiezen. Ook de lezer bieden ze niet altijd de makkelijkste weg: zowel de teksten van Moeyaert als de prenten van Erlbruch bevatten veel open ruimte of lege plekken, die de lezer de kans geven om het verhaal zelf mee in te vullen en te beleven. Bij Erlbruch zijn dat letterlijk de lege vlakken, bij Moeyaert zijn het de ellipsen in de taal en het verhaal.
Net als in De Schepping zijn de illustraties van Erlbruch aanvankelijk sober. Ze bestaan grotendeels uit zwarte lijnen tegen een zandkleurige achtergrond. Deze eenvoud stelt de illustrator in staat om krachtige accenten te leggen: van het knalrode hoofd van Olek tot het zwarte machinegevaarte van de duivel. Gaandeweg worden de prenten complexer, en de bijbehorende teksten langer.
Voor het verhaal van Olek schoot een beer vond Moeyaert, net als voor Luna van de boom, inspiratie in een Oost-Europees sprookje. De vuurvogel is een Russisch volksverhaal dat eerder al bewerkt werd door Maurice Maeterlinck. Het Russische sprookje is nauwelijks nog herkenbaar in de tekst van Moeyaert, alleen de vuurvogel en de figuur van een jonge avonturier heeft hij overgenomen.
Er is ook een andere verschuiving: in het Russische sprookje wordt de held geholpen door een grijze wolf en is de vuurvogel in de eerste plaats een schoonheidsobject. Bij Moeyaert is de wolf verdwenen en krijgt de vuurvogel die helpende rol. Het verhaal bevat verschillende sporen van nog andere sprookjesmotieven: van een goedmoedige held die op zijn weg verschillende mensen en dieren helpt, tot versteende beelden die weer tot leven komen. Met name aan ,,De twee broers van Grimm doet Olek schoot een beer een paar keer denken.
Terwijl Moeyaert in dialoog gaat met een Russisch sprookje, lijkt Erlbruch inspiratie te hebben gevonden in de kunstgeschiedenis. Zijn illustraties roepen associaties op met verschillende kunstenaars. De contrasten van blauw en wit doen denken aan Matisse, de prenten van de rouwende meisjes lijken op figuren van Modigliani. De vuurvogel, die in fel rood een krachtig contrast vormt met de zandkleurige achtergrond, lijkt een origami - Erlbruch speelt in zijn werk wel vaker met oosterse invloeden. In een van de laatste prenten van het verhaal lijkt Erlbruch dan weer te verwijzen naar Afrikaanse kunst: de profielen van de twee geliefden die hij afbeeldt, verschijnen als zwarte sculpturen tegen een blauwe achtergrond. Het helwitte oog van het meisje vormt een prachtig contrast met haar zwarte huid.
Olek schoot een beer is niet het toegankelijkste boek dat Moeyaert of Erlbruch al op de markt gebracht hebben. Het is een verhaal dat zich niet meteen prijsgeeft. Maar wie de moeite doet om het boek verschillende keren in handen te nemen, zal ontdekken dat het een rijkdom aan mooie beelden, filosofische gedachten en originele verwoordingen bevat, die een veelvoud aan emoties en associaties oproepen.
Net als de mysterieuze vuurvogel laat de betekenis van het verhaal zich niet makkelijk vastleggen: het heeft soms iets ongrijpbaars, er zijn elementen die blijven ontsnappen en vragen die onbeantwoord blijven. Maar net als die vuurvogel is het boek prachtig om naar te kijken, en kunnen tekst en beeld je blijvend intrigeren.
31/12/2006
Olek schoot een beer en maakte van de pels een muts.
Daarna zoende hij zijn vader en zijn moeder, en ging op weg.
'Ik ga zien of ik ergens iets kan doen,' riep hij
over zijn schouder.
'Doe vooral voorzichtig!' riepen zijn vader en moeder hem na.
Olek hield zijn neus ver van de grond. Met zijn handen
duwde hij de tegenwind opzij. Van zijn stappen maakte
hij sprongen."
Ziedaar de held van dit verhaal ten voeten uit: onverschrokken, zelfbewust, een man van de daad. Hij trekt door het woud en vindt al meteen wat te doen: hij knoopt de veter van een jongetje, dicht de gaten in de emmer van een meisje en verlost een konijn uit een strop. Kleinigheden voor een man als Olek, maar het is telkens wel een goede daad. En dan is hij plots de weg kwijt. Hij staat midden in het dichte woud, met achter zich het diepe donker en voor zich een hoge muur. Dat is een uitdaging die hem aanspreekt! Hij klimt in een boom om zijn blikveld te verruimen en vindt daar een gewonde vogel. Olek zal redding brengen, maar dat is niet wat de vogel wil. Hij werkt zich alsmaar hoger de kruin in met Olek achter zich aan. Ten slotte vliegt hij ongehinderd weg en laat een veer achter. Hij zegt dat Olek ermee moet zwaaien als hij hulp nodig heeft. Olek tuimelt als een mussenjong uit een nest naar beneden en belandt in het gezelschap van twaalf meisjes. Ze nemen hem onder hun hoede -- en meer bepaald onder hun rokken --, stellen zachtmoedig zijn zekerheden in vraag en heffen treurig een loflied aan op die ene die anders is, betrouwbaar is en gastvrij. Maar Olek ziet hun tranen, kent zijn missie en gooit de rokken van zich af: "'Hier is Olek,' zei Olek. 'Ik doe wat ik kan.'" Dan ziet hij waarom de meisjes hem hebben verborgen: voor hem ligt een pad van as dat leidt naar de hel, voor de hellepoort staat de duivel, en hij lacht over zoveel heldenmoed. Hij zal Olek in een standbeeld veranderen, zoals die elf helden voor hem, die ook de meisjes kwamen bevrijden. Maar het lachen vergaat hem als Olek met zijn veer zwaait en er een rode vogel uit de lucht valt. De duivel tuimelt de diepte in. De twaalf meisjes zijn bevrijd, de elf mannen zijn niet langer van steen en omhelzen elk hun meisje. Wat maakt dat er eentje overblijft voor Olek.
Uitgangspunt voor dit sprookje was het ballet 'De vuurvogel' van Igor Stravinsky. Stravinsky baseerde zijn verhaal op een vijftal sprookjes, waaronder dat van de 'Gouden vogel', 'De reus zonder hart' (allebei o.m. opgetekend door de gebroeders Grimm) en 'Het verhaal van de onsterfelijke Koschej'. Qua verhaalelementen toont 'De vuurvogel' het meeste overeenkomsten met deze laatste. Als je Bart Moeyaerts verhaal van Olek naast 'De vuurvogel' en zijn bronnen legt, merk je dat het slechts gelijkenissen in grote trekken vertoont. Je herkent de avontuurlijke tocht naar het onbekende als een element uit de 'Gouden vogel' (die echter niet voorkomt in 'De vuurvogel') en uit 'Het verhaal van de onsterfelijke Koschej' en 'De vuurvogel' komen de magische vogel en de veer waardoor de demon verslagen kan worden. Maar dit zijn verhaalelementen die je in een of andere vorm wel in meer sprookjes, volksverhalen en mythen terugvindt. Het is dus de vraag of het je iets bijbrengt als je dit moderne sprookje met de oude versies gaat vergelijken. Het belangrijkste dat Moeyaert overhoudt van 'De vuurvogel' en zijn literaire bronnen, zijn een aantal motieven en structuurelementen, en daarop maakt hij een variatie. Niet echt een nieuwigheid, kan je zeggen, maar dat is nu eenmaal de manier waarop sprookjes worden overgeleverd. De verteller paste zijn verhaal aan naargelang van zijn publiek, of zijn eigen omstandigheden van het moment. Moeyaert past zich dus in een traditie in en voegt zich naar de geplogenheden? Hij doet meer dan dat. Want waar een sprookje vanuit een probleemsituatie vertrekt om na de nodige omzwervingen met een oplossing terug te komen, doet Bart Moeyaert het andersom. Hij stelt vragen waar het sprookje vanouds antwoorden geeft, en hij sluit zijn verhaal af met een held die een stuk timider terugkeert dan hij vertrok.
Want Olek is een held, daar moeten we maar van uit gaan. Hij is ten eerste een berenjager en over zijn jagerskwaliteiten bestaat geen twijfel, het bewijs daarvan draagt hij op zijn hoofd. En we weten dat jagers uit sprookjes, altijd daar opduiken waar redding moet worden gebracht. Maar als held moet Olek klein beginnen en het resultaat van wat hij doet, is misschien wat ambivalent en heeft ook niet zo veel om het lijf. Een veter knopen die wellicht zo weer losgaat, een konijn redden terwijl het volgende alweer gestrikt wordt... De geruststellende en definitieve oplossing van de sprookjesheld kan hij niet bieden. Hij gaat zelfs finaal af wanneer het object van zijn streven, de rode vogel, niet gered wil worden. De zaken zijn niet allemaal zoals Olek denkt en ook niet zoals de lezer verwacht. De personages in dit verhaal zijn niet helemaal wat ze lijken; de redder kan wat hulp gebruiken, diegenen die gered moeten worden zijn niet hulpeloos, de onverschrokken held wordt gaandeweg geplaagd door twijfels. Moeyaert schept met een traditionele verhaalopbouw, herkenbare sprookjesfiguren en symboliek een vertrouwde context, maar met zijn verhaalfilosofie doorbreekt hij het verwachtingspatroon. De zekerheden die sprookjes kenmerken, zijn zoek. Waar het sprookje in zijn levensles niets aan duidelijkheid te wensen overlaat, rechtlijnige en contrastrijke personages opvoert, waar goed en kwaad scherp afgelijnd worden, stelt Moeyaert de dingen in vraag. Lichtvoetig en onnadrukkelijk, zonder dat een antwoord zich meteen opdringt. Want een afgeronde levensles meegeven, is niet iets wat deze sprookjesschrijver wil. Moeyaert maakt van de archetypische doener die de onvervaarde sprookjesheld altijd is, een denker -- nu ja, hij leert het wel -- en een held in zijn hart. Zijn zelfbedachte missie ("doen wat ik kan"), die zo groot en zo vaag is als maar mogelijk, is daardoor meteen des te interessanter. Ze dwingt Olek tot reflectie over zichzelf en inviteert de lezer om daaraan deel te nemen.
Moeyaert vangt zijn licht filosofische gedachten in zo weinig mogelijk woorden. Hij schrijft poëtisch, is spaarzaam met woorden en omschrijvingen, en ziet zelfs helemaal af van uitleg en van decor. Er zijn vele open plekken die je de ruimte geven om aan te vullen vanuit je eigen verbeelding. Zijn compacte, concrete beelden ("Ze waren wit van steen en wit van woede.") houden een spanning in en ze appelleren aan je emoties. Moeyaert toont hier een zeldzaam talent om gedachte en formulering in perfecte symbiose te laten samengaan, op geen enkel moment gestoord door een stilistisch teveel.
In een universeel verhaal met veel witruimte, zonder decor en zonder franje, heb je Wolf Erlbruch op zijn best. Hij en Bart Moeyaert hebben elkaar al eerder gevonden in het verhaal van De schepping (Querido, 2003). Moeyaerts intelligente, bedachtzame manier van vertellen en Erlbruchs tot essentiële lijnen en vormen teruggebrachte illustraties maakten De schepping tot een zeldzaam rijk prentenboek. Ook in Olek schoot een beer vallen de prenten op door hun uiterste eenvoud in compositie en uitwerking. Olek staat telkens afgebeeld op een zacht gelige achtergrond met een lichte papierstructuur. Het hoofd en de berenmuts in een collage, van de rest van zijn lichaam krijg je simpelweg de omtrekken in potloodlijnen. Alleen van de duivel krijg je een wat verder uitgewerkte beeld: die vreemd mechanisch in elkaar geflanste figuur met zijn bolle, van flarden ineengezette kop met aangenaaide oren, heeft iets van Mel Brooks' persiflage op Frankensteins monster. Erlbruch houdt een eenvoudige repeterende compositie aan, met telkens Olek op de ene pagina en de wisselende situaties waarin hij zich bevindt op de tegenoverliggende. Terwijl Oleks twijfel over zijn prestaties toeneemt, tekent Erlbruch een context die gaat van eenvoudig harmonieus (bijna abstracte lijnen in helder blauw op crèmekleurige achtergrond), naar een toenemend duister met grijpende takken, tot een wirwar van takken en bomen in haastig getekende lijnen tegen een inktzwarte achtergrond. Erlbruch drijft zo het ritme en de spanning op terwijl de tekst op eenzelfde cadans verder gaat en de onrust alleen nog maar onder de oppervlakte beweegt. En hij anticipeert in de volgende prent op de oplossing: Oleks enige uitkomst zit in het topje van een boom, waar zijn uitzicht niet belemmerd wordt en zijn gedachten de vrijheid hebben. Tussen de zwarte ineengestrengelde takken van een boomkruin is het licht alweer zichtbaar. Op de laatste bladzijden vat hij zelfs de essentie van Moeyaerts adaptatie in een schitterend dubbelbeeld. Op de ene bladzijde een sprookjespaar, held en prinses in een geflatteerd romantisch profiel, op de andere Olek die met zijn meisje op huis aan gaat; held in zijn hart, met evenveel branie en evenveel twijfels over wat het betekent om het goede te doen, als elk daadwerkelijk mens.
Bij het prentenboek zit een cd waarop Bart Moeyaert het verhaal vertelt, met muziek van Wim Henderickx, uitgevoerd door solisten van het Vlaams Radio Orkest o.l.v. Ivan Meylemans. [Jen de Groeve]
Redactie
Olek schiet een beer, maakt van de pels een muts en gaat op weg om te zien of hij ‘ergens iets kan doen’. Onderweg helpt hij waar hij kan. Dan staat hij plots voor de poort van de hel. De auteur bewerkte het Russische sprookje 'De Vuurvogel' en maakte van de hoofdfiguur een innemende berenjager die zijn eigen, kleine goede daden relativeert. De directe, ritmische vertelstijl laat ruimte voor de verbeelding. Een uitgekiende vormgeving en prachtige illustraties maken van dit prentenboek een pareltje. Kleurgebruik, compositie en een sobere, trefzekere belijning creëren sfeer en roepen de gevoelens van de personages op. Tegelijk relativeren de illustraties ook Oleks heldendaad: de duivel is een lappenduivel op wieltjes. De ritmische vertelstijl komt op de cd goed tot uiting. De gedempte stem van de verteller/auteur golft mooi over de speciaal voor deze productie gecomponeerde muziek. Hij maakt ruimte voor de muziek door zijn korte pauzes en maakt onderscheid tussen de verschillende personages zonder in stemmetjes te vervallen. De muziek geeft eveneens gestalte aan de personages en herhalingen in de tekst. Ook verschenen in een editie zonder cd*. Voor kinderen vanaf ca. 6 jaar en voor al wie ouder is.
Lieve Raymaekers
ua/an/22 j
Olek verlaat op een dag het ouderlijke huis om goede daden te gaan verrichten: hij knoopt de veter van een klein jongetje, dicht de gaten in de emmer van een meisje, bevrijdt een konijn uit een strop. Plots botst hij op een muur, midden in het woud. In een poging daarover te geraken, klimt Olek in een boom, waar hij een gewonde vuurvogel ontmoet. Van haar krijgt Olek een rode veer, en de boodschap hiermee te zwaaien wanneer hij in problemen zit. En dat duurt niet lang. Vanuit de boom belandt hij tussen twaalf meisjes, die in hem de kracht opwekken om zijn grootste goede daad te verrichten: de duivel verslaan. Aan Bart Moeyaert kan je een oud Russisch sprookje als 'De vuurvogel' wel toevertrouwen. In een stijl die meer suggereert dan vertelt, die meer verbeeldt dan laat zien, roept hij een spanning op die je op het eind van elke bladzijde met ingehouden adem achterlaat. Een vleugje humor, van de fijngevoelige soort, die een zachte glimlach ontlokt, zorgt voor ontlading: “Hij merkte meteen dat kussen te vergelijken was met het schieten van een beer of het maken van een muts. Ze zouden nog moeten oefenen.” (p. 28). Het ritme van het verhaal, de poëtische teneur van de tekst, zijn de kracht van dit boek. Evenwaardig met de illustraties van Wolf Erlbruch uiteraard. De sobere lijnen, het betekenisvol gebruik van kleur daarin, het vervreemdend gebruik van collagetechnieken zorgen voor een exact zelfde sfeer als de teksten van Bart Moeyaert. En dan is er de muziek. Niet die van Igor Stravinsky. Wim Henderickx componeerde er nieuwe, solisten van het Vlaams Radio Orkest spelen hem op de bijgevoegde cd, waarop Bart Moeyaert ook voorleest. En ik vind het resultaat niet te genieten. De zachte stem van Bart Moeyaert wordt volledig ondergesneeuwd door muzikaal geweld. Het lijkt een bijzonder mislukte mixage, waarbij je hand de volumeknop niet mag loslaten: omhoog voor de stem, omlaag voor de opdringerige muziek. Dat het laatste de bovenhand haalt, hoeft natuurlijk niet echt te verwonderen: Jeugd en Muziek Vlaanderen is de opdrachtgever voor het hele project.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.