Pieter Bruegel : de biografie
Leen Huet
Leen Huet (Samensteller)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Meulenhoff/Manteau, 2006 |
VERDIEPING 4 : BLAUWE TOREN : KUNST : 700 RUBENS |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Meulenhoff/Manteau, 2006 |
MAGAZIJN : NON-FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : 700 RUBENS |
31/12/2006
W.H. Auden heeft zich ooit laten ontvallen dat het goede aan schilderen is dat je geen uitspraken hoeft te doen. Niemand kan opinies van je citeren, als schilder ben je verlost van het hebben van een mening. In De brieven van Rubens, samengesteld door Leen Huet, wordt nochtans kwistig omgesprongen met opinies en inzichten, ook al hoor je vooral de stem van de diplomaat en blijft de kunstschilder grotendeels uit het zicht. Bovendien houdt Rubens de knip op de beurs van zijn emoties.
Pieter Paul Rubens (1576-1640) was van vele markten thuis. Als jongeman was hij verbonden aan het hof van Vincenzo Gonzaga, hertog van Mantua; later werd hij raadgever van de infante Isabella, aartshertogin van de Spaanse Zuidelijke Nederlanden. Zijn diplomatieke missies, vaak onder het mom van schildersopdrachten, waren erop gericht vredesonderhandelingen op gang te brengen tussen de oorlogvoerende Europese koninkrijken en in deze hoedanigheid was hij een welkome en gewaardeerde gast aan de hoven van Filips IV, Lodewijk XIII, Karel I en de Prins van Oranje. Dit alles maakte hem tot een uiterst bereisd man, die op zijn tochten relaties aanknoopte met collega-schilders als Velasquez, ministers, wetenschappers en intellectuelen uit christelijke en humanistische kringen, met wie hij in de loop van zijn leven zou corresponderen.
Dat we het moeten stellen zonder weerwoord van de correspondenten is iets waaraan weinig te verhelpen is. De afschriften van de brieven van zijn talloze correspondenten raakten grotendeels verloren, de overige maken deel uit van privécollecties in het buitenland. Ook het aantal teruggevonden brieven van Rubens, 252 in totaal, vertegenwoordigt wellicht slechts het topje van de ijsberg. Hier en daar behoort een onverwachte vondst alsnog tot de mogelijkheden, zoals dat de voorbije eeuw het geval was met tien brieven.
In de brieven van Rubens komen een aantal minder gekende aspecten van zijn activiteiten aan bod. Opmerkelijk is bv. de brief voorzien van een numerieke code die hij schreef naar een geheim agent in de Nederlandse Verenigde Provinciën. Of Rubens als commentator van krijgsverrichtingen tussen Spanjolen en Hollanders in de polders ten noorden van Antwerpen in de periode volgend op het 12-jarig bestand (1609-1621). Duidelijk wordt hiermee ook aangetoond dat de brieven naar vrienden in het buitenland een belangrijke nieuwswaarde bevatten en hun functie soms het equivalent is van kranten of tijdschriften in latere tijd.
Rubens blijft ook in zijn brieven een behoedzaam diplomaat. Als raadsman van de infante Isabella weet hij verdomd goed wat te vertellen en wat te verhullen in zijn correspondentie met vrienden in het buitenland. Opinies of commentaren met betrekking tot persoonlijke godsdienstige opvattingen, of de religieus-filosofische ingesteldheid van anderen, worden angstvallig vermeden. Rubens' diplomatieke verzoeningspogingen tussen katholieke en protestantse bewindslieden hebben daar ongetwijfeld mee te maken. Bovendien kan men zich na lezing van deze brieven niet van de indruk ontdoen dat hij (hoewel hij een bijzonder vroom mens was die iedere dag begon met een kerkbezoek) hoopte op een toenadering tussen beide geloofsopvattingen. De pijnlijke voorgeschiedenis van zijn vader, Jan Rubens, die in 1568 omwille van zijn gereformeerde geloofsovertuiging met zijn gezin Antwerpen moest verlaten, zal aan die verdraagzame houding zeker niet vreemd zijn.
De schilder Rubens blijft in al zijn brieven op de achtergrond. Over geheimen uit de schilderskeuken rept hij met geen woord. Ook de gevoelsmens achter zijn vele functies en gedaanten komt in deze geschriften slechts mondjesmaat aan bod. Op het vlak van emoties leren we Rubens kennen als een neostoïcijn, die zich schikt in het onvermijdelijke en die zijn hartstochten stevig in de hand houdt. Ook al schreef hij in een brief gedateerd 15 juli 1626, enkele weken na de dood van zijn eerste vrouw Isabella Brant, aan zijn vriend Pierre Dupuy: "Ik heb niet de pretentie ooit de stoïcynse gevoelloosheid te bereiken en ik denk ook niet dat het ongepast is voor de mens om menselijke gevoelens te hebben in overeenstemming met hun voorwerp, of dat alle dingen in deze wereld even onverschillig zijn." En wanneer hij in de loop van 1630 tot de vaststelling komt dat zijn bemiddelingspogingen voor een bestendige vrede tussen Frankrijk en Engeland enerzijds en Spanje en de Verenigde Provinciën anderzijds op een mislukking uitdraaien, vernemen we uit een brief aan zijn Antwerpse vriend Jan van de Wouwer iets over zijn persoonlijke ontgoocheling en zijn moedeloosheid: "Ik heb mijn buik zo vol van het hof dat ik denk een tijdlang niet naar Brussel te gaan. [...] Mijn persoonlijke tegenslag ergert mij en het publieke kwaad maakt mij bang. Het lijkt wel of Spanje dit land ten prooi wil geven aan de eerste de beste bezetter, want zij laten ons achter zonder geld en zonder een zweem van orde." Rubens zal de politiek de rug toekeren en zijn laatste levensjaren doorbrengen met zijn tweede vrouw, de jeugdige Helena Fourment, op het kasteel Steen bij Elewijt. Na een leven van streven en inspanningen vindt hij ten slotte rust in de liefde en de schoonheid.
Niet alleen de inhoud, maar ook de geschiedenis, de keuze en de vertaling van deze brieven verdient enige aandacht. Rubens' correspondentie werd voor het eerst gepubliceerd in 1840, precies 200 jaar na de dood van de schilder. Het ging toen om 67 brieven door Rubens geschreven in het Italiaans, de taal van de diplomatie en de wetenschap in de 17e eeuw. De bundeling voorzag ook in een Franse vertaling van de brieven. In 1877 startte Charles Ruelens met het samenbrengen van alle toen bestaande documenten i.v.m. Rubens, inclusief de brieven. Dit monumentale werk werd voltooid door Rubenskenner en -specialist Max Rooses en in 1909 verscheen de Codex Diplomaticus Rubenianus, een zesdelig werk dat tot op heden het standaardwerk is. Alle brieven en documenten verschenen hierin in de oorspronkelijke taal, voorzien van een Franse vertaling en geannoteerd. In een Engelse vertaling waren eerder reeds enkele reeksen brieven verschenen, maar het zou duren tot Ruth Saunders Magurn in 1955 met een volledige (252 brieven) en geannoteerde publicatie voor de dag kwam.
Leen Huet valt de eer te beurt de eerste Nederlandse vertaling te maken van een selectie van Rubens' correspondentie. Qua chronologische indeling en vertaling heeft zij zich vooral gebaseerd op de Engelse tekst van Ruth Saunders Magurn, en daar is niets mis mee. In tegenstelling tot de Engelse vertaalster opteerde Huet ervoor de Nederlandse vertaling van Latijnse wendingen en uitdrukkingen meteen op te nemen in de brieven, en met nummering te verwijzen naar de Latijnse tekst in de noten onder de brieven. Dat bevordert de vlotheid, zeker voor de lezers die niet geïnteresseerd zijn in de Latijnse tekst. De selectie bestaat uit 157 brieven. Die keuze valt te verdedigen, want als we de volledige collectie vergelijken met Huets selectie, kunnen we stellen dat telkens werd geopteerd voor de belangrijkste brieven, zowel wat de feitelijke historische inhoud betreft als relevante persoonlijke gegevens.
Een register en een beknopt biografisch overzicht van Rubens' correspondenten rondt deze vlotte en deugdelijke vertaling af. Blijft evenwel de vraag waarom niet werd gekozen voor een vertaling van de volledige correspondentie. Vijfennegentig brieven haalden de selectie niet. Was dit een beslissing van de vertaalster, of werd deze beperking opgelegd als kostenbesparende maatregel door de uitgeverij? [Staf Schoeters]
Drs. C.J.M. Schulte-van Wersch
Peter Paul Rubens (1577-1640) was naast schilder ook verzamelaar, diplomaat en zakenman. Dat wordt weerspiegeld in zijn brieven waarin hij buitengewoon boeiend schrijft over persoonlijke, politieke en zakelijke onderwerpen, over zijn werk, collectie, reizen en contacten. In dit boek is een ruime selectie (ca. 160) opgenomen (met enkele brieven van mensen uit zijn omgeving), voor het eerst in modern Nederlands vertaald door Huet, Belgisch kunsthistorica en schrijfster. De brieven zijn chronologisch gerangschikt, periodiek ingedeeld en per brief geannoteerd. Elke periode begint met een korte inleiding met historische achtergrondinformatie (door Huet). In het nawoord gaat Huet in op de bestuderings- en ontsluitingsgeschiedenis van Rubens' brieven en de persoon Rubens die uit de brieven naar voren komt. Het boek bevat verder een alfabetische lijst van Rubens' correspondenten met korte biografieën, een appendix met enkele brieven in de oorspronkelijke taal, een bibliografie en register (personen, plaatsen). Afgezien van een kopie van een brief niet geïllustreerd. Interessant (en door de vertaling in modern Nederlands voor het eerst goed toegankelijk) voor een breed publiek van geïnteresseerden in Rubens en zijn tijd.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.