De heen-en-weerbrief
Gerda Dendooven
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Querido, 2005 |
JEUGD : VERHALEN ROOD (9-11 J.) : DEND |
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Querido, 2005 |
MAGAZIJN : SCHOOLCOLLECTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : DEND |
31/12/2005
Soepkinders vertelt het bizarre verhaal van twee zusjes die op zoek zijn naar een moeder. 'Een' moeder, niet hun eigen moeder, want die is -- zo hebben ze zelf gezien -- een tijdje geleden samen met hun huis de afgrond in gegleden toen de aarde een keer ontzettend hard beefde. Nu zijn ze alleen en dwalen ze rond. Hun zoektocht naar een moeder wordt een erg bevreemdende queeste. De kleine meisjes moeten allerlei verschrikkingen doorstaan en worden meegezogen in sprookjesachtige griezelavonturen. Ze komen allerlei soorten ersatz-moeders tegen: de Reus van Ver, de twee vadertjes, het gezin met de elf Kareltjes..., maar geen van allen beantwoordt aan het beeld van de moeder en de thuis die ze zoeken. Tot ze uiteindelijk via vele omwegen een 'moeke' vinden waar ze wel veilig bij zijn, al moeten ze haar eerst wat opkalefateren vooraleer ze haar kunnen knuffelen...
Soepkinders is een beklemmend boek, dat een en al angst en spanning uitademt. Toch heeft het tegelijk iets luchtigs, omdat de meisjes zich buitengewoon dapper gedragen gezien hun verschrikkelijke situatie. Ook de grappige ernst waarin het verhaal getoonzet is, houdt het allemaal draaglijk.
Net als het verhaal zijn de illustraties weinig geruststellend, maar ze zijn prachtig van grafiek. De grafische techniek die Dendooven gebruikt, geeft scherpe en hoekige tekeningen als resultaat. Deze 'hardheid' wordt nog eens beklemtoond door het beperkte kleurenpalet (zwart, wit en rood).
Soepkinders is een heel apart boek. Het verhaal zit weliswaar vol verwijzingen naar bestaande sprookjes, maar er wordt hier vooral een totaal nieuwe droomwereld gecreëerd. Sprekende dieren, krimpende reuzen... alles is mogelijk. Bovendien zorgt de komieke mengeling van Nederlands en Vlaams zorgt voor een heel eigen sfeer. Soepkinders is kortom een gedurfd en origineel, en dus van harte aanbevolen werk. [Iris Paschalidis]
Monica Reinders-Kok
Omdat hun moeder met huis en al door een spleet in de aarde is verdwenen, gaan twee zusjes op zoek naar een nieuwe. Op hun zoektocht komen ze allerlei kandidaten tegen, maar hun motieven zijn twijfelachtig. Ze komen o.a. een reus tegen die dol is op kinderbillen, een stel valsspelende mannetjes en een baar-moeder die achter elkaar 11 jongetjes krijgt die allemaal Kareltje heten voor het gemak. De zusjes zijn echter geen papkinderen, maar soepkinders, wat staat voor standvastige, stevig op hun benen staande meiden die niet met zich laten sollen. Uiteindelijk komen ze terecht bij een moeder die echter niet aan de knuffelcriteria voldoet. De zusjes weten hier ook een oplossing voor. Het verhaal, dat ook voor toneel bewerkt is en in België wordt opgevoerd, bevat veel sprookjesachtige (griezel)elementen; de soms surrealistische omstandigheden hebben parallellen met de werkelijkheid die door kinderen waarschijnlijk niet snel herkend zullen worden. De karikaturale illustraties in zwart en rood passen goed bij het verhaal. Een leuk, maf verhaal voor liefhebbers vanaf 10 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
“Dit is een verhaal over twee meisjes, een moeder, gelukkig zijn en soep. En het begint allemaal lang, heel lang geleden, op een zondagmiddag.” Zo begint dit sprookjesachtige kettingverhaal over twee meisjes die hun moeder kwijt zijn en een vervanger voor haar zoeken. Eerst komt de reus met zijn kandidatuur. Hij eet de zusjes op, maar - zoals ze voorspelden - dit bekomt hem slecht. De twee zusjes ontsnappen door de open mond van de reus. Dan komen ze bij twee oude mannetjes terecht als echte soepkinders, want de buik van de reus zat vol stinkende bonensoep. De mannetjes willen hun papa worden. Zus zegt: ‘Dat is een soort mama maar dan met twee p’s’ Net als bij de reus wordt het even dreigend bij de mannetjes. Ze willen spelletjes spelen om beddengoed. Een volwassene leest meer dan er staat en denkt ‘oei!’, maar de mannetjes doen letterlijk wat er staat en de twee zusjes slagen erin zonder ‘kleerscheuren’ weg te raken. Dat is één van de grote pluspunten van het boek: een dreiging opbouwen die telkens met een zucht van opluchting oplost. Met het enige dat ze nog van hun mama hebben, de knoop van haar zondagse jurk, zetten ze hun zoektocht verder. Nadat ze gekrompen zijn van het liegen, komen ze bij de Botermelkvrouw. Ze is haar weg door het bos kwijt. De reus duikt telkens weer op maar is ongevaarlijk door zijn heerlijke naïviteit. Bij het Botermelkvrouwtje is het echter uit met de reus, want ‘wie liegt krimpt’ en een gekrompen reus is best te hanteren. Die spreuk heeft echter een tweede deel: ‘wie vloekt wint’. Dus gaan de zusjes driftig aan het vloeken en ontvluchten de soeppot. Na lang ronddolen zien ze een broek “zonder vest, zonder rest. Een wandelende broek.” Onder de grond vinden ze het huisje van een vrouw die net 11 jongetjes aan het baren is. Ze hebben allemaal al een pyjamaatje aan en ze hebben al hun tanden. Beleefd zijn ze ook want ze zeggen “dag Moeke”. Alle elf heten ze Kareltje zodat ze maar één keertje hoeft te roepen. De zusjes blijven even maar ook deze moeder voldoet niet. Ze moeten heel hard werken en krijgen dan alleen een bed en eten. De zusjes verwachten een moeder: een knuffel, een glimlach, een verhaaltje voor het slapengaan. Kortom, ze “willen een moeder die echt om hen geeft. Eén die ook eens een keer naar ons luistert”. En weg zijn ze weer. De kat is bereid hen aan een veilig plekje te helpen. Hij brengt hen onder de grond naar de andere kant van het bos. Ze mogen echter de hele weg niets zeggen tegen ‘het gespuis’ dat ze er zullen tegenkomen. Op p. 60 kom je te weten hoe de moeder van de zusjes verdween. De fee Maria Klimop gaat hen helpen. Ze komen bij een gezellig huisje waarin een gedrocht van een vrouw woont. Maar ze is lief en ze kan goed koken “en een moeder die helemaal perfect is vinden we nooit, al zoeken we een leven lang”, zeggen de zusjes. En omdat hun nieuwe moeke verdacht veel op geit lijkt en er ook naar ruikt, besluiten de zusjes haar een nieuwe look te geven. Alles gaat jaren goed en pas vele jaren later, als de zusjes al groot zijn, komt er een man in huis die verdacht veel op de reus (hij alweer) lijkt. Dit is een grappig, griezelig verhaal vol humor en verrassende wendingen en taalspelletjes. Heel geschikt om samen met de kinderen te gniffelen en te griezelen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.