De kleine koning
Jan De Leeuw
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Magazijn |
Davidsfonds, 2004 |
MAGAZIJN : FICTIE : ENKEL NA MAGAZIJNRESERVATIE : LEEU |
31/12/2005
Misdaadbestrijding is een populair thema in de Vlaamse letteren. In het spoor van Vyncke en Verstuyft zijn er al heel wat nieuwe flikken, speurdersduo's en detectives opgestaan. Viriele mannen, onconventioneel en eigengereid, steengoed in hun vak, met een neus voor misdadige creaturen en een scherp oog op de vrouwtjes. Allemaal geschapen door auteurs die hopen dat het publiek het uitgesleten cliché zal blijven smaken.
In zijn debuutroman Droom niet meer gaat Jan De Leeuw met zijn hoofdpersonage Suzanne Schoenaerts boud en hilarisch tegen de geplogenheden van de misdaadroman in. Ze is wc-madam in een chique hotel en goed bekend met madame Iris, de call girl die permanente residentie heeft op de vierde verdieping. Wanneer madame Iris vermoord wordt en de bedelaar in de straat er 15 jaar voor achter de tralies vliegt, zit ze met een erwt. Zoals die prinses uit het sprookje, die op wel honderd matrassen lag maar die ene erwt bleef voelen. De bedelaar heeft het niet gedaan, Suzanne is er zeker van. Aan de hand van notities uit madame Iris' agenda -- die ze in de toiletten had vergeten -- zal ze zelf uitzoeken wie de moordenaar is. Alleen, hoe pak je dat aan, wc-madam zijnde? En die notities in Iris' agenda zijn wel erg cryptisch: "Bij 11 staat er S. kl. J. Hnd. M. Sla kleine Jonge Hond Met? Met wat? Sterke kloten, jeugdige handen, Maurice?"
Als een zelfverklaarde "Derrick van Vlaams-Brabant" stort ze zich in het avontuur, om na afloop vast te stellen dat het haar geen stap verder brengt. Ze komen vaker voor in het genre, de amateurdetectives die met vallen en opstaan hun zaak ten slotte toch opgelost krijgen. Maar Suzannes speurtocht naar de moordenaar is iets aparts. Ze laat haar leven niet bepaald beheersen door haar detectiveambities en wordt slechts bij momenten tot impulsieve acties en domme plannen gedreven. Haar onderzoekswerk moet voortdurend wijken voor de pragmatiek van het dagelijks leven: "Is het zo dat ik de grote speurder ga uithangen, door mijn was te laten liggen?" En hebben haar acties geen resultaat op vlak van misdaadbestrijding, dan geven ze misschien wel wat persoonlijke voldoening: "zonder boe of bah met een vent in bed gedoken. [...] Ik zal me dat beklagen als de tijd om te klagen daar is. Vandaag ga ik goed slapen, denk ik. En als ik nu zou weten hoe hij heet." Op het einde van het boek staat ze in haar onderzoek dan ook zo goed als nergens. Het was de schrijver geloof ik ook niet in de eerste plaats om het schrijven van een detective te doen. Het serieux van het speurderswerk wordt voortdurend onderuitgehaald en Suzanne geeft blijk van een uitstekend vermogen tot zelfrelativering: "Ik maak mezelf al jaren wijs dat ik een ongelooflijk instinct heb en dingen aanvoel. En soms krijg ik beelden, visioenen bijna, maar dat is ook alleen maar als ik te veel porto gedronken heb. [...] Mediamieke Suzanne heeft visioenen met vertraging, ziet dingen die al gebeurd zijn. Ja, daar kan ik mee op de kermis."
Dat levert plezierige lectuur op over de hele lijn, maar het mooiste aspect aan dit boek is de vertelinstantie. Suzanne is doorlopend aan het woord in een spraakwaterval die aan Leo Pleysier doet denken (Wit is altijd schoon). Ze tekent haar wedervaren met de moordgeschiedenis op in een verhaal dat bol staat van de trivialiteiten, breedvoerig uitleggend, deels platvloers, spits humoristisch, bij tijden filosofisch. Ze geeft haar commentaar, ongeremd in taal en oordeel, op al wat ze tegenkomt. In haar taal toont ze haar persoonlijkheid en haar wereldbeeld. Ze ontplooit zichzelf als een personage dat gestuwd door de gebeurtenissen tijdelijk uit haar kleine, dagelijkse leventje stapt en zich verbaast over zichzelf. Het is een verhaal in spreektaal, vol herhalingen, half geconstrueerde zinnen, stilistische uitschuivers. Zeer prozaïsch allemaal, met plastische metaforen, maar af en toe overkomt haar wel eens een poëtische zinsnede ("Hola, Suzanne, straks gaat ge nog een echte schrijfster worden.")
Jan De Leeuw houdt het allemaal speels en lichtvoetig, maar zijn personage overtuigt. Het verhaal had wel wat strakker gestructureerd mogen zijn. Naar het einde toe begint het een beetje te slepen, de laatste ontwikkelingen voegen niets meer toe. Ik verdenk de schrijver niet van grote literaire ambities en Droom niet meer is ook geen boek dat je per se gelezen moet hebben. Maar het is zeer aangename lectuur zonder kapsones en met metier geschreven. Jan De Leeuw is vorig jaar ook opgemerkt gedebuteerd als schrijver voor de jeugd met Vederland. Het Davidsfonds heeft redenen te over om deze schrijver te koesteren. [Jen de Groeve]
Marian Verstappen-Naus
Suzanne is toiletjuffrouw in een hotel waar enkele dames een kamer huren en herenbezoek ontvangen. Zij vindt de agenda van Iris, maar die blijkt net vermoord te zijn. Hoewel er snel een verdachte wordt opgepakt en veroordeeld, twijfelt Suzanne aan zijn schuld. Met de hulp van de agenda probeert ze de klanten van Iris te achterhalen omdat volgens haar hier de dader bij zit. Het verhaal is erg kleurig door het sappige Vlaamse dat Suzanne spreekt. Ze liegt en bedriegt, vergiftigd bijna een collega bij haar speurwerk. Intussen heeft ze ook nog te maken met haar drie opgroeiende kinderen die ze als alleenstaande moeder moet opvoeden. Leuke detective. Normale druk.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.