Piet en Riet hebben een geheim
Martine Letterie
Martine Letterie (Auteur), Rick De Haas (Illustrator)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Zwijsen, 2004 |
Kinderhoek :
|
31/12/2005
Wie Zwijsen zegt, denkt vooral aan de leesmethode Veilig leren lezen die vanaf de jaren '80 het leesonderwijs in Nederland en Vlaanderen veroverde. Intussen heeft Zwijsen haar fonds voortdurend uitgebreid, ook met boekjes voor kinderen met leesmoeilijkheden en voor kinderen met al wat leeservaring. Voor deze laatste groep is de reeks Wachtwoord bestemd die als expliciete bedoeling heeft het kiezen van geschikte boeken te vergemakkelijken. De boeken in de reeks zijn daarom ingedeeld in thema's zoals griezelen, humor, ballet, detectives, thrillers, dieren, meiden, historie en sciencefiction. Een vignet op de omslag en een duidelijke omslagtekst moeten kinderen helpen om een boek te kiezen dat aansluit bij de eigen interesse. Intussen zijn er al 17 pakketten 'Wachtwoord' met 6 à 7 boeken verschenen.
Wachtwoord is bedoeld voor lezers van groep 6 tot en met 8, de deeltjes die voor me liggen kregen de leeftijdsaanduiding 9+. Anders dan in de boekjes voor beginnende lezers zijn de auteurs hier niet zo strikt gebonden aan de leesniveaus. Toch spelen die nog een rol, vooraan krijg je telkens de leeslat. Vier van de vijf deeltjes die ik ontving krijgen als leeservaring E, De neus heeft als aanduiding D; het AVI-niveau is 7 (één keer 6). Als volwassen lezer voelde ik vooral de beperkingen van het leesniveau in het soms hortende zinsritme, maar dat was jammer genoeg niet de enige beperking. Aan 3 van de 5 delen heb ik me vooral geërgerd en die ergernis nam nog toe als ik bedenk hoe belangrijk dergelijke reeksen kunnen zijn voor de leesontwikkeling. Een uitgever die zich specifiek tot deze groep richt, dient een verscheiden aanbod te brengen (wat Zwijsen zonder twijfel doet), én moet daarbij de kwaliteit bewaken (waarbij ik voor deze serie ernstige vragen heb). Reeksen zijn verleidelijk, voor de lezers, maar op een andere manier ook voor de uitgever. Het succes van een reeks kan snel leiden tot maakwerk, tot 'lees-voer' waarbij de kwaliteit niet zo'n rol meer speelt, zolang ze maar genoeg spanning, avontuur of humor bevatten, dan gaan ze er wel in als zoete koek en verkopen ze als zoete broodjes. Drie van de vijf deeltjes die ik las, vertonen bijna alle kenmerken van seriewerk: een zwakke opbouw met te veel toeval en losse draden en een zwak slot, een te magere inhoud waardoor je als lezer al snel de indruk krijgt dat de auteur het verhaal rekt, een dreunende zinsbouw en een opgepepte, nodeloos expliciete en soms kinderachtige woordkeuze.
Het 'triviale' karakter van de boekjes wordt nog versterkt door de biografieën en het stukje 'Waarom ik dit boek schreef' achteraan in elk deel. De vermelding in elke biografie van het aantal boeken dat de auteur schreef, maar verder wordt op die boeken niet ingegaan. 'Waarom ik dit boek schreef' wil het boek dichter bij de lezers brengen. Deze stukjes hebben een hoog 'meidenbladgehalte'. Nu eens zorgde de klas, dan weer de eigen familie voor de nodige inspiratie. Illustratief voor de gehanteerde toon is de motivatie van Gerard Tonen: "En ja, als je er zo veel lol aan hebt beleefd, dan wil je er ook wel eens een boek over schrijven."
De rode tas van Anke Kranendonk kreeg als wachtwoord 'detective', maar dat is het nauwelijks vanwege de grote voorspelbaarheid. Het begint met een man die zonder problemen een tas vol diamanten uit het bedrijf naar buiten draagt. In een tweede verhaallijn draagt Rosa een zelfgebakken taart naar haar juf, ook in een rode tas. Het vervolg laat zich raden... en wordt op een bedenkelijke manier gerekt. Het bezoek aan de juf, de tramrit, de achtervolging, te veel uitleg is dodelijk voor de spanning. De achtervolging is haast lachwekkend: de boef rent weg met de tas, loopt verloren, komt toevallig weer in Rosa's buurt die de tas terugpikt terwijl hij staat te plassen, waarop een nieuwe achtervolging volgt. De stijl is soms te afstandelijk en elders opgeklopt ("Die moeder, wat zal ze opkijken als ze het cadeau openmaakt. Haar wimpers zullen gaan knipperen, haar tanden klapperen, en tranen zullen in haar ogen springen"). Soms verliest de auteur zichzelf in wat ze leuk vindt en elders in loshangende draden. Zo ontmoet Rosa op het Museumplein een zwerver, die verder geen rol meer speelt. Hij roept bij haar wel enkele zielige gedachten op, waarna de auteur besluit: "Langer kan Rosa niet over het zielige leven van de man nadenken. Bijna wilde ze zeggen dat hij bij haar in bad kon. En daarna zou ze appeltaart voor hem bakken." Het slot van het verhaal is een afknapper: de boef valt flauw als Rosa's oma hem herkent.
Grappige verhalen waarin een neus centraal staat, hebben al een hele traditie, denk maar aan De neus van Nicolas V. Gogol (bekend van De dode zielen). In zijn versie laat Henk van Kerkwijk de neus van meneer Hallekidee monsterachtige proporties aannemen: hij wordt eerst zo lang en spits als een balpen, dan zo fors als een tram en daarna zo bol als een luchtballon. Eerst probeert hij van alles om het ding weer te doen krimpen, even wordt hij zelfs beroemd als hardloper, maar als de fans een stukje van zijn intussen al 200 meter lange neus willen afsnijden, wil hij definitief van het pronkstuk af. Sommige wendingen in het verhaal zijn zonder meer goedkoop: zo heeft de vader van een jongetje een fabriek met krimppoeders en snijdt dokter Mep de neus weg, die ontsteekt, wat een ballon vol gas en rottigheid oplevert die natuurlijk ontploft. Het slot komt erg plots.
De stijl is gewild populair en soms kinderachtig: "Hallekidee vond meisjes leuk. Hij lachte altijd met meisjes. Maar nu deed hij dat niet meer. Hij durfde geen meisjes meer aan te kijken. Zo schaamde hij zich." Die meisjes komen samen in de figuur van Latoyah, het mooiste meisje dat hij steeds weer ontwijkt, wat een erg zwakke 'roze' draad oplevert. Het creatiefste in dit boek zijn de illustraties van Mark Janssen, die zijn in elk geval veel spitser dan de neus.
Vieze familie van Gerard Tonen kreeg als wachtwoord 'familie' al had het beter onder 'humor' thuisgehoord. Het sluit aan bij populaire vieze boeken als Marietje Appelgat en haar vieze vrienden van Lydia Rood. Het verhaal is volgens de auteur voor een groot deel gebaseerd op zijn eigen leven. Eerst schaamde hij zich voor al die viezigheid, maar omdat hij merkte dat veel mensen ervan houden, heeft hij alles toch opgeschreven. In het boek zelf laat hij het verhaal schrijven door Fiep, die in een stukje vooraf met een vervelende snotneus zit. Ze heeft drie vieze broers en een al even vieze vader. De lezer krijgt een gedetailleerde beschrijving van de drie broers die moeten poepen. Omdat een de 'vette bolus' of 'appelflap' of 'hoop poep' niet weggespoeld krijgt, probeert hij het met een rotje. Het halve huis zit natuurlijk onder de stront, waarop de moeder moet braken. De broers spelen ook vieze spelletjes zoals letters poepen of de grootste hoop, met hun zusje als scheidsrechter (!?). Er volgt een reeks flauwe grappen met snot, stukken taart en een vakantie met een vader onder de poep en een tent in de fik, waarop de moeder er radeloos vandoor gaat. Dan komt het familiethema pas echt op de proppen. Fiep wil haar mama terughalen en krijgt de rest van het gezin zo ver dat ze opruimen. Het helpt even, maar op het eind raakt een heel restaurant onder de kots. Aan deze verhaallijn met de dreigende scheiding zit een meer dan ongezond geurtje reukje. Snel doorspoelen die troep.
Dat swingt de pan uit van Els de Groen is iets beter opgebouwd dan de vorige verhalen, maar de taal swingt te weinig. De korte, simpele zinnetjes beperken het leesritme te sterk. Onhandig zijn de opdringerige auctoriale tussenkomsten, soms worden gevoelens nodeloos geëxpliciteerd en Rafi kan opvallend snel ingewikkelde zinnen formuleren. Dat het verhaal je toch meesleept, ligt vooral aan de levendige typering van het groepje kinderen die samen een muziekband vormen. Ook Rafi's gevoelens van heimwee worden herkenbaar verwoord. Al bij al blijft het verhaal echter mager en liggen de goede bedoelingen er te dik op. Ook in de verantwoording is de idealisering niet ver af: "Hoewel veel mensen op de eilanden arm zijn, zijn ze rijk aan taal en muziek." Die eilanden, dat zijn de Nederlandse Antillen waar Rafi vandaan komt. Zijn ouders hebben hem naar Nederland gestuurd om er te studeren. Als hij zich eenzaam voelt, gaat hij trommelen, net als zijn vader. Zijn muziek werkt aanstekelijk...
Op reis met de fanfare van Martine Letterie is voor mij het sterkste deeltje in de reeks. Het verhaal is niet opvallend origineel, maar wel goed verteld en stevig opgebouwd. In een dorp krijgen enkele kinderen het idee mee te doen met een wedstrijd voor fanfares. Het probleem is dat ze daarvoor wekelijks in de grote stad moeten oefenen, en in hun dorp stopt geen bus. Een andere wedstrijd brengt de oplossing. De auteur treft goed de gezellige sfeer in het dorp (al kun je je afvragen waar je nog zo'n dorp vindt) en het enthousiasme van de kinderen. De twee hoofdfiguren Lotte en Harm komen echt tot leven. Letterie weet ook betrokkenheid op te roepen: als de bus eraan komt, voel je je als lezer mee blij. Dit pretentieloze verhaal bewijst dat er ook in leesseries muziek kan zitten. [Jan Van Coillie]
Nelleke Hulscher-Meihuizen
Lotte en Harm wonen in aangrenzende boerderijen in een heel klein dorp in Nederland. Ze trekken al hun hele leven samen op, zitten beiden in groep 6 en spelen samen met veel enthousiasme in de dorpsfanfare. Als er een wedstrijd wordt uitgeschreven voor fanfares uit de provincie, lijkt er een onoplosbaar vervoersprobleem te ontstaan, maar door inspanning van het hele dorp, met Lotte en Harm voorop, lost zich dat prachtig op. Vrolijk verhaal, in korte zinnen en in eenvoudig taalgebruik, over hoe het is om in een fanfare te spelen en vooral ook hoe het is om in een klein dorp te wonen. Een aantal, met vaart getekende, paginagrote gewassen pentekeningen complementeert het verhaal. Jammer dat Lottes trompet op de tekening op een kast ligt, terwijl de tekst zegt dat zij haar instrument onder haar bed vandaan haalt. Op het kaft staat dat de dirigent Bas heet, maar in het verhaal wordt hij Wim genoemd. Uitnodigende voorkant met Harm en Lotte in fanfarekostuum met hun instrumenten. Vanaf ca. 9 jaar.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.