De toren van Jacob
Elizabeth Laird
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Clavis, 2004 |
VERDIEPING 2 : BABILLE : IK EN DE WERELD : VERHALEN : LAIR |
31/12/2005
De Palestijnse hoofdstad Ramallah is in ons land niet onbekend. Palestina is immers een van de achttien partnerlanden van de Belgische ontwikkelingssamenwerking en waardoor het expliciet Belgische hulp en steun krijgt. Bij het bezoek van de Belgische minister van Buitenlandse Zaken, Karel de Gucht (februari 2005) noemde Nasser al-Kidwa, de Palestijnse minister van BZ, ons land "een echte vriend van het Palestijnse volk". Die feiten maken dit boek over het dagelijkse leven van jongeren in Ramallah extra interessant voor jonge lezers bij ons. Hoofdpersoon is de twaalfjarige Karim Aboudi, die met zijn ouders, een oudere broer en twee jongere zussen in een flat in Ramallah woont. Als zoveel jongens droomt hij ervan voetbalkampioen te worden, cool, populair en bekend te zijn, ooit tot de allerbeste ontwerper van computerspelletjes uit te groeien, zichzelf te zijn en te mogen doen wat hij wil. Op zijn lijstje hoort echter ook: de bevrijder van Palestina en een nationale held worden en een zuur mengsel uitvinden dat het harde staal van de Israëlische tanks oplost. Leven in een bezette stad is niet makkelijk. De soldaten overtreden alle rechten van de mens: ze vernederen, vervolgen, arresteren, mishandelen de Palestijnen en gebruiken te pas en te onpas militair geweld. Gezinnen worden uit elkaar gerukt, mensen treuren en zijn opstandig om familieleden in de gevangenis, kinderen gaan zich vreemd gedragen door de trauma's die ze opgelopen hebben bij beschietingen of huizenvernieling. De kolonisten verjagen de Palestijnen van hun gronden, schieten de watertorens kapot en vernielen de elektrische leidingen. Kinderen kunnen niet gewoon spelen en hebben moeite met hun schoolwerk. De spertijd die de Israëli's telkens weer afkondigen en die dagen kan duren, verlamt het stadsleven en dwingt de mensen dagenlang dicht op elkaar te leven, wat natuurlijk spanningen meebrengt. Karim verlangt er dan vaak hartsgrondig naar alleen te zijn, verlost van "zijn ondraaglijke familie" en hij krijgt het soms zo op zijn heupen dat hij het hele gezin zou willen vermoorden. Hij haat de bezetter die met willekeurige wegblokkades en controles elke verplaatsing uiterst tijdrovend maakt. "Wat je ook probeerde te doen in dit land, waar je ook heen wilde gaan, de vijand was er steeds weer om je tegen te houden. Een eenvoudig spelletje voetbal was zelfs onmogelijk." Dan blijkt een computerspelletje nog wat soelaas te bieden, "een bevrijding als alles te erg werd; een wereld waar hij in gedachten naartoe kon vluchten, als zijn lichaam gevangen zat." Met twee vrienden, de christenjongen Joni en Springer uit het vluchtelingenkamp, slaagt hij erin aan de rand van een stad een puinveld om te toveren tot een voetbalpleintje. Maar ook daar komen de tanks de pret verstoren. Karim raakt er niet meer weg en moet zich een paar dagen verbergen. Als hij het uiteindelijk toch veilig genoeg acht om naar huis te lopen, wordt hij beschoten en geraakt door een geweerkogel. Zijn broer, die hem niettegenstaande de avondklok, was gaan zoeken, brengt hem naar de kliniek. Karim is nu een held bij de jeugd uit de buurt. Hij wil niets meer dan "een gewoon leven leiden, in een gewoon land. In een vrij Palestina. Maar dat zal nooit gebeuren. Ze geven ons nooit terug wat ze van ons afgepakt hebben." Er is verdriet in hem om de vrijheidsbelemmering, de pesterijen, de martelingen door "de steeds aanwezige, steeds overwinnende, steeds hooghartige vijand, de eindeloze, eindeloze vernederingen". Maar tegelijk is hij vast van plan met andere jongens opnieuw een eigen plek te maken om te voetballen. "We komen er wel door, zei hij tegen zichzelf. Wij zullen het overleven!" Door al die gebeurtenissen zijn de banden binnen het gezin van Karim hechter geworden en is er heel wat minder gekibbel en geruzie tussen de kinderen, alsof ze in een gezamenlijke strijd elkaar gevonden hebben. Het boek is geen politieke studie, waarin de argumenten van beide kampen bekeken en geanalyseerd worden. Het beschrijft de Israëlisch-Palestijnse spanningen vanuit een van de opponenten. Daaruit groeit een geloofwaardig beeld van het leven en de gevoelens van de Palestijnen, die zich onderdrukt voelen door de Israëli's. Slechts heel even merkt Karim dat de Israëlisoldaten eigenlijk niet veel verschillen van Palestijnse jongens, en alleen een oude oom van hem weet dat het allemaal geen kwestie is van Israëli's tegen Palestijnen maar van mensen tegen mensen, van machtigen die als veroveraars regeren over overwonnenen. "De machtigen haten hun slachtoffers, anders zouden ze de gedachte aan wat ze hen aandoen, niet kunnen verdragen. In hun ogen zijn we niets, inferieur, nauwelijks menselijk. Ze staan niet stil bij de gedachte, die ik lang geleden leerde, dat we allemaal hetzelfde zijn." En zijn boodschap luidt: "Standvastig zijn. Daar is moed voor nodig. Fatsoenlijk blijven. We moeten sterk blijven. Als ze van ons stelen en ons proberen te vernederen, dan maken ze zichzelf te schande." Naar die idee wil Karim leven. En wellicht is wat zijn oom zegt voor iedereen van belang. Het boek tekent tot in de details wat een twaalfjarige jongen in de Palestijnse hoofdstad vandaag zoal kan beleven. Het biedt de lezer ook een kijk op wat er in zo'n jongen omgaat. Het verhaal is spannend door de voortdurende dreiging van de bezetter, door de kat-en-muisspelletjes van de Israëli's en de Palestijnen, door het constante gevaar dat de soldaten en de tanks betekenen en door de onzekerheid over de toekomst. De stijl van het verhaal is direct, zonder uitweidingen of overbodige versieringen. Het gaat hier gewoon om een hijverhaal in de verleden tijd dat vanuit Karim de gebeurtenissen chronologisch vertelt. Dat de grond van het politieke en militaire conflict in dit boek niet aan bod komt, lijkt me geen probleem. Het boek tekent op een eerlijke en duidelijke manier hoe de kinderen van een van de strijdende partijen met het gevaar opgroeien. Gelukkig dat de gruwelijke en beknellende gebeurtenissen in dit boek niet leiden tot verlammend defaitisme maar wel tot de vaste wil te zullen overleven. [Herman De Graef]
Hannie Humme
De 12-jarige moslim Karim woont net als zijn vriend, de christelijke Joni, in Ramallah. Beide gezinnen maken de verschillende geloven niets uit; ze zijn goed bevriend met elkaar en vieren gezamenlijk christelijke en islamitische feestdagen. Het dagelijks leven in Ramallah bestaat uit beschietingen, aanslagen, spertijd, uitgaansverboden en Israëlische soldaten die zonder aankondiging de straten in komen rollen. Zolang het geen spertijd is, voetballen Karim en Joni veel op straat. Tijdens het voetballen ontmoet Karim Springer, een jongen die in het vluchtelingenkamp woont. Met z'n drieën ruimen ze een lap bouwgrond op en toveren dit om in een voetbalveld. Als het Israëlische leger vrij plotseling een uitgaansverbod afkondigt, komt Karim vast te zitten in een autowrak op het voetbalveld. Dit boek schetst een vrij realistisch beeld van de situatie in de Palestijnse gebieden. Het laat deze onderbelichte kant van het conflict zien door de ogen van een jongen die eigenlijk alleen wil voetballen en gewoon naar school wil gaan. Het verhaal zit redelijk dicht getimmerd, maar leest wel prettig weg. Als lezer voel je met Karim mee en kun je de spanning van de gebeurtenissen voelen. Vanaf ca. 12 jaar.
Annie Beullens
ua/an/22 j
Karim is twaalf jaar en droomt van dingen waar al de jongens van zijn leeftijd van dromen. Er zijn tien dingen die hij wenst, drie van de tien hebben te maken met de bezetting door de Israëli’s. Ramallah is weer eens bezet: het gevolg van de spertijd en het opgesloten zitten is agressie. Vooral zijn oudere broer Jamal (17 jaar) heeft het moeilijk. Karim vreest dat hij verzet gaat plegen. Scholen zijn gesloten. Dat vindt Karim nu niet het ergste, maar niets kunnen doen met zoveel vrije tijd is ook moeilijk. De Palestijnen zijn gevangenen in eigen huis. Er zijn dagelijks schietpartijen, stenen gooien wordt met kogels beantwoord. Karim sluit vriendschap met een jongen uit de krottenwijk. Samen maken ze een voetbalveldje. Op een dag zijn ze niet op tijd weg voor de spertijd. Karim verstopt zich een dag en een nacht in een autowrak. Als hij tevoorschijn komt, wordt hij in de knie geraakt door Israëlisch geweervuur. Het boek schetst heel duidelijk (soms te duidelijk) wat het betekent om als kind onder voortdurende terreur te leven. Het toont ook hoe volgende generaties ‘terroristen’ gevormd worden. Al ligt de boodschap er soms iets te dik op, toch is het goed om in deze tijd de andere zijde van de medaille te leren kennen.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.