Geschiedenis van de moderne Nederlandse literatuur
Thomas Vaessens
Thomas Vaessens (Auteur)
1 exemplaar
Beschikbaarheid | Uitgave | Plaats in de bib |
---|---|---|
Aanwezig |
Vantilt, cop. 2006 |
VERDIEPING 3 : DUIZENDZINNEN : OVER LITERATUUR-SCHRIJVERS : NEDERLANDS 851 VAES |
31/12/2006
Thomas Vaessens stelt in dit boek vast dat de romantische vernieuwingszucht heeft afgedaan en dat de tijd van de avant-gardes die vanuit de marge een centrale positie wilden innemen voorbij is. De elitaire, monocentrische poëzieopvatting heeft plaatsgemaakt voor een co-existentie van allerlei soorten poëzie. De markt, het vrije verkeer van poëtische producten maakt de door gezagvolle critici opgestelde rangorde van dichters die ertoe doen overbodig. Literatuurwetenschappers en critici hangen volgens Vaessens een achterhaald autonomiebegrip aan. Ze hebben nauwelijks oog voor wat er in de podiumpoëzie gebeurt, evenmin voor de veranderingen van de elektronische poëzie op het internet. Andere hoofdstukken behandelen het beroep van dichter, de amateurpoëzie, de Dichter des Vaderlands, de leesbevordering, poëziedebatten (met een casestudy van de Maximalen) en de toekomst van de poëzie. Vaessens heeft voor dit boek enorm veel materiaal verzameld, dat hij gedeeltelijk ook in kaderstukjes verwerkt. Ze bevatten weetjes, cijfergegevens en literair-sociologische achtergrondinformatie over de verwachtingen van het grote publiek over poëzie, literaire manifestaties en open podia, de voordrachtspoëtica, dichterssubsidies, hypertext poetry enz. In feite is dit het interessantste aspect van dit boek, waarin de auteur veel hooi op zijn vork neemt en af en toe steken laat vallen.
Het boek schippert tussen kritische journalistiek en literatuurwetenschap. Veralgemeningen zijn niet van de lucht. Zo heeft hij het over "de zelfbeslotenheid die de poëzie van de 19e en de 20e eeuw kenmerkte" alsof er nooit een Whitman, Majakovski of Brecht zijn geweest en alsof ook zogenaamd hermetische poëzie niet op de maatschappij kan inspelen. Zijn opvatting dat elke avant-garde eropuit is het literaire centrum te veroveren is voor discussie vatbaar. Er is ook avant-garde die bewust in de marge wil blijven. De auteur kiest nergens echt positie en wil (te) velen te vriend houden. Heeft het zin de amateurpoëzie die nu in overvloed op het internet kan verschijnen gelijk te schakelen met wat na wikken en wegen in een dichtbundel of literair tijdschrift wordt gepubliceerd? Kwantitatieve gegevens brengen de auteur ertoe de bloeiende 'elitaire' hedendaagse poëzie -- die wel degelijk de grens tussen hoge en lage cultuur oversteekt en inspeelt op de verschillende talen in de samenleving -- te minimaliseren vanwege niet democratisch genoeg. Daarnaast geeft hij tussen de regels de indruk toch wat meer voor zulke dichters te voelen: "ver weg aan de randen van het rijk" lijkt nog een poëtische avant-garde te kunnen bestaan. Wie bepaalt in deze beweeglijke tijd wat "ver weg" en wat het centrum is? Enerzijds geeft Vaessens de indruk dat hij de criteria van de markt en een nivellerende opvatting van democratisering overneemt. Anderzijds pleit hij voor een literatuuronderwijs dat "belezenheid en eruditie weer als nastrevenswaardige zaken presenteert". Het 'ongerijmd' in de titel slaat dus ook op een aantal standpunten dat de auteur inneemt. Desondanks verdient het als documentatiebron en discussiestuk zeker aandacht. [Erik de Smedt]
T. van Deel
Vaessens (1967) is onlangs hoogleraar Moderne Nederlandse letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam geworden. Zijn voorliefde gaat uit naar poëzie, hij was jarenlang poëzierecensent van Het Financieele Dagblad. Samen met Jos Joosten schreef hij een standaardwerk over de postmoderne poëzie in Nederland en Vlaanderen. Zijn nieuwe boek wil poëzieliefhebbers en -kenners ervan doordringen dat de poëzie niet meer is wat ze was en dat ze in de toekomst nog veel minder aan de vroegere verwachtingen zal voldoen. De benadering van deze kwesties is literair-sociologisch, d.w.z. dat Vaessens veel nadruk legt op de veranderende omstandigheden waarin poëzie nu moet functioneren. Het boek zit frivool in elkaar, met telkens korte interrupties en excursen die aan het besprokene vastzitten. Een vloed van onderwerpen komt op die manier aan de orde: avant-garde, autonomie, podiumpoëzie, wat verdient een dichter, subsidie, amateurpoëzie, de Dichter des Vaderlands, literaire kritiek, dichters op internet, de canon, dat alles uitmondend in een hoofdstuk over de toekomst van de poëzie. Men kan bewondering hebben voor de wijze waarop Vaessens de huidige stand van zaken (dichters, lezers, poëziekritiek in breed cultureel-sociologisch perspectief) in heldere en overzichtelijke eenheden beschrijft.
Laat hieronder weten op welk e-mailadres je een bericht wil krijgen als dit item beschikbaar is. Dit is geen reservering. Je krijgt geen voorrang om dit item te lenen.
Je gaat akkoord dat we je een mail sturen om je aanvraag te bevestigen en je te verwittigen wanneer jouw artikel binnen is. Deze mails zijn eenmalig. Je kan je toestemming op elk moment intrekken via de link in de bevestigingsmail.